Uitspraak
Afdeling privaatrecht
vonnis van: 11 januari 2024
[eiser in conventie 1]
gezamenlijk nader ook te noemen: [eiser in conventie 1] c.s.
de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
de vereniging Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV)
1. [eiser 1]
2. [eiser 2]
3. [eiser 3]
4. [eiser 4]
5. [eiser 5]
6. [eiser 6]
7. [eiser 7]
8. [eiser 8]
9. [eiser 9]
10. [eiser 10]
11. [eiser 11]
12. [eiser 12]
13. [eiser 13]
14. [eiser 14]
15. [eiser 15]
16. [eiser 16]
17. [eiser 17]
18. [eiser 18]
19. [eiser 19]
20. [eiser 20]
21. [eiser 21]
22. [eiser 22]
23. [eiser 23]
24. [eiser 24]
25. [eiser 25]
26. [eiser 26]
27. [eiser 27]
28. [eiser 28]
29. [eiser 29]
30. [eiser 30]
31. [eiser 31]
32. [eiser 32]
33. [eiser 33]
34. [eiser 34]
35. [eiser 35]
36. [eiser 36]
37. [eiser 37]
38. [eiser 38]
39. [eiser 39]
40. [eiser 40]
41. [eiser 41]
42. [eiser 42]
43. [eiser 43]
44. [eiser 44]
45. [eiser 45]
46. [eiser 46]
47. [eiser 47]
48. [eiser 48]
49. [eiser 49]
50. [eiser 50]
51. [eiser 51]
52. [eiser 52]
53. [eiser 53]
54. [eiser 54]
55. [eiser 55]
56. [eiser 56]
57. [eiser 57]
58. [eiser 58]
59. [eiser 59]
60. [eiser 60]
61. [eiser 61]
62. [eiser 62]
63. [eiser 63]
64. [eiser 64]
65. [eiser 65]
66. [eiser 66]
67. [eiser 67]
68. [eiser 68]
69. [eiser 69]
70. [eiser 70]
71. [eiser 71]
72. [eiser 72]
73. [eiser 73]
74. [eiser 74]
75. [eiser 75]
76. [eiser 76]
77. [eiser 77]
78. [eiser 78]
79. [eiser 79]
80. [eiser 80]
81. [eiser 81]
82. [eiser 82]
83. [eiser 83]
84. [eiser 84]
85. [eiser 85]
86. [eiser 86]
87. [eiser 87]
88. [eiser 88]
89. [eiser 89]
90. [eiser 90]
91. [eiser 91]
92. [eiser 92]
93. [eiser 93]
94. [eiser 94]
95. [eiser 95]
96. [eiser 96]
97. [eiser 97]
98. [eiser 98]
99. [eiser 99]
gezamenlijk nader ook te noemen: Stichting Mac Vliegers, kortweg ‘SMV’.
gemachtigden: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even
117 [eiser 117]
211 [eiser 211]
213 [eiser 213]
gemachtigde: mr. drs. A.M. Feringa
238 [eiser 238]
gemachtigde: mr. P. de Ruiter
230 [eiser 230]
216 [eiser 216]
[erven 1]
[naam erven 1] [naam erven 3] [naam erven 4] [naam erven 5] hierna gezamenlijk te noemen “erven [erven naam 2] ” gemachtigde: mr. S.J. Sterk, mr. E.C.A. Pronk en mr. M.L. Top
de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
de vereniging Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV)
De zaak in het kort
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- Op de rolzitting van 31 augustus 2023 hebben SMV en [eiser in conventie 1] c.s. gezamenlijk een conclusie van repliek in conventie, antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties ingediend.
- Op dezelfde datum hebben de MacUnited Vliegers, met inbegrip van de [erven naam 1] en [erven naam 2] een conclusie van repliek in conventie, antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties ingediend.
- Ook [eiser 213] (213) heeft een conclusie van repliek in conventie, houdende vermindering eis en antwoord in voorwaardelijke reconventie genomen, met producties.
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen SMV en [eiser in conventie 1] c.s.;
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen de MacUnited vliegers.
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen [eiser 213] .
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
)van Martinair zijn met behoud van anciënniteit in dienst van KLM gekomen en zijn ingezet op soortgelijke werkzaamheden als zij bij Martinair verrichtten.
aanspraken.
“1.19 – VliegerDe vlieger op vleugelvliegtuigen, als zodanig in dienst van de KLM en tewerkgesteld bij de KLM of KLM Cityhopper.”
“Artikel 1.15 – WerknemerDe vlieger als zodanig in dienst zijnde van werkgever, niet zijnde freelance kracht.”
“
Indien en voor zover uit de rechtszaak dan wel een eventuele vervolgprocedure blijkt dat Werknemer al voor de Einddatum van rechtswege in dienst is gekomen bij KLM, zal werknemer de Beëindigingsvergoeding aan Martinair moeten terugbetalen, indien (i) hij gebruik maakt van zijn eventuele recht om bij KLM tewerk te worden gesteld (en loonbetalingen eist of ontvangt, al dan niet met terugwerkende kracht) en/of (ii) hij ten opzichte van KLM aanspraak maakt op een beëindigingsvergoeding.”
4.28 Na onderzoek door het hof van de door de Hoge Raad benoemde stellingen van de vrachtvliegers blijkt uit de hierboven vermelde deelconclusies onder 4.13 en 4.21 dat er ten aanzien van MAC en het door haar verrichte vrachtvervoer gaandeweg een situatie is ontstaan waarbij sprake is van exploitatie van MAC door KLM, waarbij het economisch risico bij KLM ligt en MAC commercieel geheel afhankelijk is van KLM, die haar enige ‘klant’ is (I). Verder is sprake van een situatie waarbij KLM de feitelijke zeggenschap over de vliegtuigen van MAC heeft verkregen en die vliegtuigen exploiteert als onderdeel van haar eigen onderneming (II). Gelet op de als juist bevonden stellingen onder III.a dat KLM in wezen een aantal bestemmingen heeft overgenomen doordat MAC op die bestemmingen minder is gaan vliegen of helemaal is gestopt, en KLM daarop met passagiersvliegtuigen is begonnen met vliegen of daarop meer is gaan vliegen en onder III.b dat er een grote mate van overlap bestaat tussen de vracht die MAC vervoert en de vracht die KLM vervoert, rechtvaardigt dit alles de conclusie dat KLM als verkrijger de exploitatie van MAC in feite heeft voortgezet met dezelfde of soortgelijke activiteiten. KLM doet dat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen die MAC voor die activiteiten had ingezet (de vervangen Full Freighters die eigendom van KLM zijn en waar KLM de feitelijke zeggenschap over heeft, zoals overwogen onder 4.21 en 4.13). Het hof is van oordeel, gelet op al hetgeen hiervoor is geoordeeld en rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden die de betrokken transactie kenmerken, waaronder uiteraard de door de Hoge Raad vastgestelde feiten en omstandigheden, dat de identiteit van MAC bewaard is gebleven. Gelet op dit alles is de conclusie dat sprake is van overgang van onderneming in de zin van art. 7:662 BW.(…)Plaats op de senioriteitslijst van KLM
4.32 Ten aanzien van de senioriteit en anciënniteit heeft het gerechtshof Amsterdam onder 2.18 van zijn arrest vastgesteld dat binnen de vliegwereld aan functieniveau, senioriteit en anciënniteit veel belang wordt gehecht. Aan de hand van de datum indiensttreding wordt de anciënniteit vastgesteld (met daaraan gekoppelde rechten) en de plaats op de senioriteitslijst. Senioriteit heeft consequenties voor uitzending, stationering, plaatsing op de IPB-lijst (Indien Plaats Beschikbaar, bij KLM) en detachering. Anciënniteit is bepalend voor ontslag bij inkrimping. In het algemeen verliest een vlieger zijn anciënniteit en senioriteit als hij van luchtvaartmaatschappij wisselt. Het zogenoemde ‘horizontaal overstappen’ (veranderen van werkgever met behoud van anciënniteit en senioriteit) komt zelden voor. Geen van de partijen heeft de juistheid van deze vaststelling bestreden.(…)4.36 Het hof oordeelt als volgt. Zowel de vrachtvliegers als KLM omschrijven senioriteit als het hebben van een plaats op de senioriteitslijst. Bij indiensttreding wordt de vlieger onderaan de senioriteitslijst geplaatst en stijging vindt plaats doordat hoger geplaatste vliegers in de loop der tijd uitstromen. Senioriteit wordt daardoor in hoofdzaak bepaald door anciënniteit, namelijk door het aantal jaren in dienst als vlieger bij de luchtvaartmaatschappij. Promotie naar een andere functie en/of vliegtuigtype hangt grotendeels af van de plaats op de senioriteitslijst, en daarmee ook weer van de anciënniteit van de vlieger. Daarnaast speelt ook (gebleken) geschiktheid een rol. De vrachtvliegers van Martinair maken blijkens hun vordering aanspraak op een plaats op de senioriteitslijst van KLM. Het HvJEU heeft zich tot op heden niet gebogen over de vraag of senioriteit een recht is dat overgaat bij overgang van onderneming. Wel heeft het HvJEU in het arrest Collino geoordeeld dat anciënniteit op zich geen recht is dat mee overgaat (“Anciënniteit die de overgegane werknemers bij hun oude werkgever hebben opgebouwd [is] op zich geen recht dat zij bij hun nieuwe werkgever te gelden kunnen maken”). Dit is echter anders wanneer de anciënniteit medebepalend is voor bepaalde financiële rechten van de werknemer. De verkrijger dient dan de anciënniteit mee te nemen bij de berekening van die financiële rechten (zoals een vergoeding bij afloop van de arbeidsovereenkomst of salarisverhoging), en die rechten zullen in beginsel door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder moeten worden gehandhaafd. In het arrest Scatallon oordeelde het HvJEU dat anciënniteit van de overgenomen werknemer moet worden meegenomen als deze relevant is voor de salariëring van de werknemer bij de verkrijger, indien het niet (geheel of gedeeltelijk) meenemen ervan ertoe zou leiden dat de werknemer een wezenlijk salarisverlies – in vergelijking met zijn situatie onmiddellijk voorafgaand aan de overgang – zou ondergaan.4.37 Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de senioriteit van de vrachtvliegers, dat wil zeggen de plaats op de senioriteitslijst van Martinair die bestond onmiddellijk voorafgaand aan de overgang van onderneming, geen aan anciënniteit gekoppeld financieel recht is dat overgaat bij de overgang van onderneming. De vrachtvliegers hebben dan ook geen recht op plaatsing op de senioriteitslijst van KLM hoger dan de positie die ontstaat vanwege de indiensttreding per 1 januari 2014, dat wil zeggen onderaan de senioriteitslijst per die datum. Voor zover de plaats op de senioriteitslijst een kans op toekomstige promotie inhoudt bij de verkrijger valt niet in te zien dat die promotiekansen voor de vrachtvliegers vergroot zouden moeten worden bij overgang van onderneming. Het doel van de Richtlijn is immers een ongewijzigde voortzetting van de arbeidsovereenkomst en om te verzekeren dat de werknemers niet uitsluitend ten gevolge van de overgang in een minder gunstige positie komen te verkeren, niet een positieverbetering. De promotiekansen bij KLM op basis van de bij KLM gehanteerde senioriteitslijst zijn naar het oordeel van het hof gunstiger dan de promotiekansen bij Martinair op basis van de daar geldende senioriteitslijst, zulks gelet op het functiegebouw van KLM en Martinair (kort gezegd, meer vliegtuigtypes en navenant meer (promotie)functies voor vliegers bij KLM dan bij Martinair). Anders dan de vrachtvliegers betogen, ligt een salarisachteruitgang als gevolg van de overgang van onderneming niet in de rede omdat de vrachtvliegers hun salarisaanspraken per de overdrachtsdatum behouden. Dit alles betekent dat de gevraagde verklaring voor recht die ziet op een plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM in algemene zin en in het kader van eventuele boventalligheid of overtolligheid (uitgaande van behoud van bij Martinair opgebouwde senioriteit) zal worden afgewezen. De vordering van de vrachtvliegers onder (ii) wordt afgewezen.”
“De vlieger als zodanig in dienst bij KLM of Martinair en tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., niet zijnde freelance kracht.’
“3.1.4 Op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.8 tot en met 2.13 moet uit de hiervoor in 3.1.3 vermelde rechtspraak van het HvJEU worden afgeleid dat de – (in hoofdzaak) door anciënniteit bepaalde – senioriteit van de vrachtvliegers als zodanig geen recht is dat bij overgang van onderneming mee overgaat. Voor zover deze senioriteit evenwel medebepalend is voor rechten van financiële aard van de vrachtvliegers, dienen deze rechten door de verkrijger (KLM) op dezelfde voet als bij de vervreemder (Martinair) te worden gehandhaafd. De Hoge Raad ziet daarom geen aanleiding hierover prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU. Op het voorgaande stuiten de onderdelen 1.2 tot en met 1.6, die alle berusten op de gedachte dat senioriteit als zodanig een recht is dat bij overgang van onderneming mee overgaat, af.3.1.5 Aan zijn afwijzing van vordering ii onder a van de vrachtvliegers, die strekt tot plaatsing op de senioriteitslijst van KLM met behoud van hun bij Martinair geldende senioriteit, heeft het hof in rov. 4.37 onder meer, en in cassatie onbestreden, ten grondslag gelegd dat voor zover de plaats op de senioriteitslijst een kans op toekomstige promotie inhoudt, geldt dat de promotiekansen bij KLM op basis van de bij KLM gehanteerde senioriteitslijst gunstiger zijn dan bij Martinair, gelet op de verschillen in het functiegebouw en het grotere aantal vliegtuigtypen en promotiefuncties bij KLM; de Richtlijn strekt er volgens het hof echter niet toe dat de vrachtvliegers als gevolg van de overgang van onderneming in een gunstiger positie komen te verkeren. Voorts heeft het hof, eveneens in cassatie onbestreden, overwogen dat de vrachtvliegers hun salarisaanspraken per de datum van overgang van onderneming behouden. Om deze reden heeft het hof geoordeeld dat de met vordering ii onder a gevorderde verklaring voor recht die ziet op plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM “in algemene zin” niet toewijsbaar is.Dit oordeel komt erop neer dat het hof vordering ii onder a van de vrachtvliegers te algemeen heeft geacht om te kunnen worden toegewezen, nu het behoud van salarisaanspraken van de vrachtvliegers reeds is gewaarborgd en plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM met behoud van hun bij Martinair opgebouwde senioriteit zou leiden tot gunstiger promotiekansen, waarop de Richtlijn geen aanspraak geeft. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Dit brengt mee dat het hof in dit geding onbesproken kon laten of de overige rechten van de vrachtvliegers die aan senioriteit zijn gekoppeld (zoals door het hof omschreven in rov. 4.32), aan te merken zijn als rechten van financiële aard die door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder dienen te worden gehandhaafd. Dat zal zo nodig per geval moeten worden beoordeeld. De onderdelen 1.8 tot en met 1.10 zijn daarom ongegrond.3.1.6 Het hof heeft in rov. 4.37 ook vordering ii onder b afgewezen. Deze vordering strekt ertoe dat in het kader van eventuele boventalligheid of overtolligheid bij KLM (waarbij KLM de omgekeerde volgorde van senioriteit hanteert), de senioriteit die de vrachtvliegers bij Martinair hadden opgebouwd in aanmerking wordt genomen. Het hof heeft niet kenbaar onderzocht of deze ontslagvolgorde moet worden beschouwd als een recht van financiële aard van de vrachtvliegers waarvoor de senioriteit medebepalend is (als bedoeld in de hiervoor in 3.1.3 vermelde rechtspraak van het HvJEU) en of de vrachtvliegers als gevolg van de overgang van onderneming in een minder gunstige positie terecht zouden komen dan bij Martinair wanneer hun bij Martinair opgebouwde senioriteit in geval van boventalligheid of overtolligheid bij KLM niet in aanmerking zou worden genomen. Onderdeel 1.7 klaagt dan ook terecht dat het hof zijn afwijzing van vordering ii onder b onvoldoende heeft gemotiveerd.
“
4.37. Uit het arrest van het hof volgt slechts dat de Martinair vrachtvliegers niet in een minder gunstige positie mogen komen te verkeren dan vóór de overgang van onderneming. Over de toepasselijkheid van de KLM cao is daarin niet beslist. Partijen verschillen daarover van mening en hebben (onder meer) daarover de Amsterdamse procedure aanhangig gemaakt, waarin nog geen (eind)uitspraak is gedaan. Dat betekent dat over de vraag of het besluit de eventuele toepassing van de KLM cao op de Vliegers verhindert, ook nog niet is beslist. Daarmee staat dus ook niet vast dat het besluit, toen het werd genomen, met geen ander doel is genomen dan de Vliegers te benadelen. Daar komt bij dat, zoals VNV steeds heeft betoogd, zij bij het nemen van het besluit de belangen van de Vliegers heeft willen dienen, althans daarmee rekening heeft willen houden: door het besluit waren de Vliegers er in ieder geval zeker van dat hun arbeidsvoorwaarden ongewijzigd bleven. Daarbij ging VNV er blijkens het besluit vanuit dat die cao op grond van artikel 14a Wet op de CAO toch al van toepassing zou zijn. Voor zover haar medewerking toch noodzakelijk zou zijn, werd deze ingegeven door de gedachte dat de betreffende vliegers dan in ieder geval hun arbeidsvoorwaarden die zij vóór de overgang van de onderneming hadden, behielden. Ze hielden dus wat ze hadden en kwamen voor wat betreft hun arbeidsvoorwaarden niet in een minder gunstige positie dan vóór de overgang van onderneming. Daarmee vormt het besluit van 9 juli 2021 tot medewerking aan de implementatie van het besluit van KLM van 8 juli 2021 (aangehaald in 2.15 van dit vonnis) in deze zin een uitvoering van het arrest van 8 juni 2021.Geen ander doel dan benadeling – actieve medewerking aan de ‘constructie’ van KLM?4.38. Aan de stelling dat VNV, kennelijk na vooroverleg met KLM, op stel en sprong heeft meegewerkt aan de onderhavige ‘constructie’ (te weten: het met terugwerkende kracht laten toetreden van KLM tot de Martinair-cao’s en de aanpassing van het toepassingsbereik van de Martinair-cao’s), kent de rechtbank geen zelfstandige betekenis toe. Als vooroverleg heeft plaatsgevonden tussen VNV en KLM maakt dit niet dat om die reden sprake is van (een oogmerk tot) benadeling.4.39. Voor zover de door de Vliegers gestelde benadeling er voorts uit bestaat dat de Martinair-vrachtvliegers door KLM tewerkgesteld worden ‘bij Martinair’ (en niet bij KLM), is dat niet het gevolg van het besluit van VNV van 9 juli 2021, maar van een beslissing van KLM. VNV heeft daarover geen besluit genomen. Zij heeft alleen meegewerkt aan de acceptatie van KLM als werkgever in de Martinair-cao’s en de aanpassing van het toepassingsbereik daarvan. In het voorgaande (alinea 4.37) is al toegelicht dat onvoldoende vaststaat dat die medewerking is verleend met geen ander doel dan de Vliegers te benadelen. (…)Niet raadplegen vliegervergadering4.48. Gelet op voormeld criterium gaat het betoog dat het niet raadplegen van de vliegervergadering in strijd met de redelijkheid en billijkheid is of misbruik van bevoegdheid oplevert, niet op. De statuten bieden een grondslag voor besluitvorming zonder raadpleging van de vliegervergadering. Hiervoor is al toegelicht dat VNV gegeven de bijzondere omstandigheden, van die bevoegdheid gebruik kon en mocht maken. Tevens volgt uit het voorgaande al dat in ieder geval op het moment waarop het besluit werd genomen, niet is komen vast te staan dat sprake was van een zodanige onevenredigheid tussen het belang bij uitoefening bij de bevoegdheid en het belang dat daardoor mogelijk zou kunnen worden geschaad.Met terugwerkende kracht ‘openbreken’ Martinair-cao’s4.49.Ook het met terugwerkende kracht ‘openbreken’ van de Martinair-cao’s waardoor volgens de Vliegers de rechtszekerheid is geschonden kan niet tot vernietiging wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid of wegens misbruik van bevoegdheid leiden. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht in de Martinair-cao’s of de arbeidsvoorwaarden van de Martinair vrachtvliegers. Het besluit heeft slechts tot gevolg dat de Martinair-cao’s ongewijzigd van toepassing blijven na de overgang van de onderneming. Daarmee is de rechtszekerheid niet geschonden, integendeel.”
De rechtspersoon Martinair Holland N.V., ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34029668, is een luchtvaartmaatschappij die vanuit de Nederlandse overheid (ILT) een eigen vergunning (AOC) heeft tot het uitvoeren van een vrachtoperatie. Onder haar AOC voert Martinair vandaag de dag nog altijd een eigen operatie uit met behulp van vliegtuigen en medewerkers, waarbij zij als zogenaamde operating carrier in opdracht van KLM (uitsluitend) vracht vervoert van en naar verschillende internationale bestemmingen. Het vrachtvervoer vindt plaats onder de naam Martinair Cargo.Martinair is geen façade, maar een zelfstandig functionerende en nog altijd actieve luchtvaartonderneming. Dit was voor de overgang van onderneming het geval en dat is nog steeds zo. Martinair is niet opgegaan in KLM. De onderneming heeft eigen kapitaal, een eigen bestuur en bezit rechtspersoonlijkheid. In dat kader heeft Martinair eigendommen, gaat zelf contracten aan, beschikt over bedrijfsgebonden vergunningen en stelt een eigen jaarverslag op. Verder heeft Martinair vier vliegtuigen tot haar beschikking, die onder haar eigen AOC vallen, en waarvoor zij de verantwoordelijkheid draagt om deze conform de wettelijke regels luchtwaardig te houden.(…)De directie van Martinair krijgt geen instructies ten behoeve van de operatie; niet van KLM als aandeelhouder en niet van de MRM. KLM heeft bijvoorbeeld geen zeggenschap in waar Martinair haar catering afneemt, waar ze het (groot) onderhoud van de vloot laat uitvoeren en welke hotels zij contracteert voor de vliegers in het buitenland.Ook onze jaarrekening staat volledig los van KLM. KLM heeft geen 403-verklaring afgegeven en staat niet garant voor eventuele schulden van Martinair.(…)De operatie van Martinair is anders dan de operatie van KLM (…) Tevens heeft Martinair eigen landingsrechten, eigen slots voor aankomende en vertrekkende vluchten, eigen cabotagerechten (…) en eigen overvliegrechten. Deze rechten zijn onderneming gebonden en komen alleen aan Martinair toe.Ook vrijwel de volledige operatie gerelateerd aan de verzorging van de vluchten wordt door Martinair zelf uitgevoerd. Martinair is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de toestellen (…), het laden en lossen van de toestellen (...), de vlucht- en crewplanning (…), de uitvoering van de vluchten (…) en heeft een eigen OCC (Operations control center). Deze werkzaamheden worden verricht door medewerkers die door KLM bij Martinair tewerk zijn gesteld en uitsluitend voor Martinair werkzaamheden verrichten, onder leiding en toezicht van Martinair. Martinair maakt hierbij gebruik van andere software dan KLM.
HET GESCHIL
In conventie
Vorderingen in conventie SMV
:
2. loondoorbetaling voor arbeidsongeschikte eisers uit categorie c geldt tot het moment dat de wet en toepasselijke cao voorschrijft dat deze loopt;
Verweer VNV tegen vorderingen SMV in conventie
Verweer KLM tegen vorderingen SMV in conventie
Vorderingen in conventie [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242]
€ 10.000.000,-;
v) een deskundige te benoemen ten einde, op kosten van KLM, te bepalen hoe elke individuele eiser door KLM financieel en feitelijk in dezelfde positie moet worden gebracht, als zou hij vanaf 1 januari 2014 hebben deelgenomen aan de KLM pensioenregeling, met inbegrip van maar niet beperkt tot de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling, beide inclusief het gemiste historisch rendement van het KLM pensioenfonds over de betrokken periode, en KLM te veroordelen tot betaling van die geldsom, een en ander primair bij toepassing van de gevorderde arbeidsvoorwaarden op basis van de KLM cao en subsidiair op basis van de anderszins van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden, waarbij (in beide gevallen):
x) KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van de jubileumuitkering, primair op basis van de KLM cao en subsidiair op basis van de Martinair-regeling zoals die gold daags voor de overgang van onderneming, aan die vliegers die met inachtneming van hun Martinair-anciënniteit in de periode na 1 januari 2014 voor betaling daarvan in aanmerking zijn gekomen, dit te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans een percentage zoals in goede justitie te bepalen, alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, beide berekend tot aan de dag der algehele voldoening;
Verweer KLM in conventie inzake [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242] :
- [eiser in conventie 2] is per 1 januari 2014 uit dienst getreden middels een vaststellingsovereenkomst. [eiser in conventie 2] is door KLM in staat gesteld om alsnog tewerkgesteld te worden, waarbij KLM vanaf 1 augustus 2022 de loonbetaling heeft hervat. [eiser in conventie 2] was echter nooit daadwerkelijk bereid en beschikbaar om arbeid voor KLM te verrichten. Door eigen toedoen kan [eiser in conventie 2] de opleiding die vereist is om te werk gesteld te worden niet aanvangen, waardoor hij tewerkstelling in zijn functie bij Martinair onmogelijk maakt. Uiteindelijk is daarom, na een waarschuwing daartoe, per 1 december 2022 het loon weer stopgezet. Volgens KLM is [eiser in conventie 2] nooit bereid geweest de overeengekomen arbeid te verrichten. Hij heeft dan ook geen recht op loon.
- [eiser in conventie 1] is na 1 januari 2014 middels een vaststellingsovereenkomst bij Martinair uit dienst getreden vanwege boventalligheid. Hij heeft het aanbod om tewerkgesteld te worden bij Martinair op 2 juli 2022 geweigerd. Hij is enkel bereid om zijn werkzaamheden bij KLM te hervatten als hij daarmee onder de KLM cao valt, waarvan hij een schriftelijke bevestiging van KLM verwacht. [eiser in conventie 1] weigert derhalve tewerkgesteld te worden in de overeengekomen arbeid, zodat het niet verrichten van die arbeid in redelijkheid voor zijn rekening komt en hij dus geen recht heeft op loon.
- [eiser in conventie 3] is vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid middels een ontslagvergunning van het UWV uit dienst gegaan. [eiser in conventie 3] stelt dat hij wel had kunnen re-integreren binnen de organisatie van KLM, dan wel dat daar een passende functie voor hem was. Martinair heeft echter bij het zoeken naar passende functies ook functies bij andere groepsmaatschappijen zoals KLM onderzocht, hetgeen door het UWV is getoetst. Van passende functies was geen sprake. Bovendien is de loondoorbetalingsverplichting reeds geëindigd op 6 augustus 2016. [eiser in conventie 3] heeft derhalve geen loonvordering op KLM.
- [eiser 242] is vrijwillig bij Martinair uit dienst gegaan. Dat besluit heeft hij al in december 2015 genomen, toen nog niet bekend was dat hij zou worden ontslagen. Toen heeft [eiser 242] immers ingestemd met deelname aan het Protocol Vrijwillige Uitstroom. Het besluit van [eiser 242] was daarom niet ingegeven door onjuiste informatie vanuit KLM. Bovendien zou de reorganisatie volgens KLM ook zijn doorgevoerd indien zij de overgang van onderneming reeds per 1 januari 2014 op de vrachtvliegers had toegepast. KLM voert daarnaast aan dat [eiser 242] in elk geval over de periode tot 1 juni 2022 niet beschikbaar en bereid was om arbeid te verrichten en daarom over die periode geen loonvordering op KLM heeft.
Verweer VNV in conventie inzake [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242] :
Vorderingen in conventie MacUnited vliegers
Verweer KLM in conventie inzake de MacUnited Vliegers
Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
Vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie KLM
Verweer in reconventie
BEOORDELING
in conventie
“Op u zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor vliegers van Martinair Holland N.V.”. Dat betekent dat opvolgende cao’s steeds op de vrachtvliegers van toepassing zijn, maar dan moet er wel een geldige cao zijn. De vrachtvliegers hebben gesteld dat er geen cao was ten tijde van de overgang van onderneming, omdat die bij brief van 19 september 2013 was opgezegd tegen 31 december 2013. Dit kan de vrachtvliegers niet baten, omdat KLM terecht heeft aangevoerd dat deze opzegging van de cao samenhing met het RVA en het Steigenbergerakkoord. Deze zijn beide niet in stand gebleven. Dat betekent dat de cao voorwaardelijk was opgezegd en wel onder de voorwaarde dat de vrachtvliegers bij KLM in dienst zouden treden. Geoordeeld moet daarom worden dat er op 1 januari 2014 een geldige cao was die voor de vrachtvliegers gold. Deze cao is dan ook mee overgegaan.
Nergens uit blijkt dat VNV iets heeft gedaan of nagelaten waardoor KLM niet aan haar verplichtingen uit het arrest kon voldoen.
”Dit alles betekent dat de vorderingen van de vrachtvliegers jegens VNV moeten worden afgewezen.