ECLI:NL:RBAMS:2024:81

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
10071067 CV EXPL 22-11107 en 10071195 CV EXPL 22-11108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van eisen van voormalige Martinairvrachtvliegers tegen KLM en VNV met betrekking tot cao en pensioenregelingen

In deze zaak hebben circa 250 voormalige vrachtvliegers van Martinair, die in een rechtszaak tegen KLM en de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) zijn betrokken, hun eisen ingediend met betrekking tot de toepassing van de KLM-cao en pensioenregeling. De kantonrechter heeft op 11 januari 2024 geoordeeld dat de vrachtvliegers recht hebben op de Martinair-cao die gold ten tijde van de overname door KLM, maar niet op de gunstiger KLM-cao en pensioenregeling. De rechter heeft de vordering van de vrachtvliegers om hun anciënniteit of senioriteit mee te laten tellen bij een eventuele reorganisatie toegewezen, maar heeft alle andere eisen afgewezen. De zaak is complex en omvat verschillende juridische aspecten, waaronder de overgang van onderneming en de toepasselijkheid van cao's en pensioenregelingen. De rechter heeft vastgesteld dat de vrachtvliegers door de overgang van onderneming per 1 januari 2014 in dienst zijn gekomen bij KLM, maar dat de Martinair-cao en pensioenregeling van toepassing blijven. De vorderingen van de vrachtvliegers zijn in grote lijnen afgewezen, met uitzondering van de erkenning van hun anciënniteit voor ontslagdoeleinden. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

Zaaknummers: 10071067 CV EXPL 22-11107 en 10071195 CV EXPL 22-11108
vonnis van: 11 januari 2024
i n z a k e 10071067 CV EXPL 22-11107

[eiser in conventie 1]

[eiser in conventie 2]
[eiser in conventie 3]
eisers in conventie/verweerders in voorwaardelijke reconventie
gezamenlijk nader ook te noemen: [eiser in conventie 1] c.s.
gemachtigde: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even.
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
gedaagde in conventie/eiseres in voorwaardelijke reconventie
gemachtigde: mr. J.M. van Slooten en mr. J. Boer
e n

de vereniging Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV)

gevestigd te Badhoevedorp
gedaagde (betreffende een deel van de eisers)
gemachtigde: mr. W.P. Wijers, mr. A. Stege en mr. M. Hijnen
gezamenlijk ook te noemen: gedaagden, dan wel (afzonderlijk) KLM en VNV
e n i n z a k e 10071195 CV EXPL 22-11108

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

5. [eiser 5]

6. [eiser 6]

7. [eiser 7]

8. [eiser 8]

9. [eiser 9]

10. [eiser 10]

11. [eiser 11]

12. [eiser 12]

13. [eiser 13]

14. [eiser 14]

15. [eiser 15]

16. [eiser 16]

17. [eiser 17]

18. [eiser 18]

19. [eiser 19]

20. [eiser 20]

21. [eiser 21]

22. [eiser 22]

23. [eiser 23]

24. [eiser 24]

25. [eiser 25]

26. [eiser 26]

27. [eiser 27]

28. [eiser 28]

29. [eiser 29]

30. [eiser 30]

31. [eiser 31]

32. [eiser 32]

33. [eiser 33]

34. [eiser 34]

35. [eiser 35]

36. [eiser 36]

37. [eiser 37]

38. [eiser 38]

39. [eiser 39]

40. [eiser 40]

41. [eiser 41]

42. [eiser 42]

43. [eiser 43]

44. [eiser 44]

45. [eiser 45]

46. [eiser 46]

47. [eiser 47]

48. [eiser 48]

49. [eiser 49]

50. [eiser 50]

51. [eiser 51]

52. [eiser 52]

53. [eiser 53]

54. [eiser 54]

55. [eiser 55]

56. [eiser 56]

57. [eiser 57]

58. [eiser 58]

59. [eiser 59]

60. [eiser 60]

61. [eiser 61]

62. [eiser 62]

63. [eiser 63]

64. [eiser 64]

65. [eiser 65]

66. [eiser 66]

67. [eiser 67]

68. [eiser 68]

69. [eiser 69]

70. [eiser 70]

71. [eiser 71]

72. [eiser 72]

73. [eiser 73]

74. [eiser 74]

75. [eiser 75]

76. [eiser 76]

77. [eiser 77]

78. [eiser 78]

79. [eiser 79]

80. [eiser 80]

81. [eiser 81]

82. [eiser 82]

83. [eiser 83]

84. [eiser 84]

85. [eiser 85]

86. [eiser 86]

87. [eiser 87]

88. [eiser 88]

89. [eiser 89]

90. [eiser 90]

91. [eiser 91]

92. [eiser 92]

93. [eiser 93]

94. [eiser 94]

95. [eiser 95]

96. [eiser 96]

97. [eiser 97]

98. [eiser 98]

99. [eiser 99]

100. [eiser 100]
101. [eiser 101]
102. [eiser 102]
103. [eiser 103]
104. [eiser 104]
105. [eiser 105]
106. [eiser 106]
107. [eiser 107]
108. [eiser 108]
109. [eiser 109]
110. [eiser 110]
111. [eiser 111]
112. [eiser 112]
113. [eiser 113]
114. [eiser 114]
115. [eiser 115]
116. [eiser 116]
eisers
gezamenlijk nader ook te noemen: Stichting Mac Vliegers, kortweg ‘SMV’.
gemachtigden: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even
alsmede
de in het geding opgeroepen vrachtvliegers, bestaande uit de volgende groepen:

117 [eiser 117]

118. [eiser 118]
119. [eiser 119]
120. [eiser 120]
121. [eiser 121]
122. [eiser 122]
123. [eiser 123]
124. [eiser 124]
125. [eiser 125]
126. [eiser 126]
127. [eiser 127]
128. [eiser 128](zonder bekende woon- of verblijfplaats)
129. [eiser 129](zonder bekende woon- of verblijfplaats)
130. [eiser 130]
131. [eiser 131]
132. [eiser 132]
133. [eiser 133]
134. [eiser 134]
135. [eiser 135]
136. [eiser 136]
137. [eiser 137]
138. [eiser 138]
139. [eiser 139]
140. [eiser 140]
141. [eiser 141]
142. [eiser 142]
143. [eiser 143]
144. [eiser 144]
145. [eiser 145]
146. [eiser 146]
147. [eiser 147]
148. [eiser 148]
149. [eiser 149]
150. [eiser 150]
151. [eiser 151]
152. [eiser 152]
153. [eiser 153]
154. [eiser 154]
155. [eiser 155]
156. [eiser 156]
157. [eiser 157]
158. [eiser 158]
159. [eiser 159]
160. [eiser 160]
161. [eiser 161]
162. [eiser 162]
163. [eiser 163]
164. [eiser 164]
165. [eiser 165]
166. [eiser 166]
167. [eiser 167]
168. [eiser 168]
169. [eiser 169]
170. [eiser 170]
171. [eiser 171]
172. J [eiser 172]
173. [eiser 173]
174. [eiser 174]
175. [eiser 175]
176. [eiser 176]
177. [eiser 177]
178. [eiser 178]
179. [eiser 179]
180. [eiser 180]
181. [eiser 181]
182. [eiser 182]
183. [eiser 183]
184. [eiser 184]
185. [eiser 185]
186. [eiser 186]
187. [eiser 187]
188. [eiser 188]
189. [eiser 189]
190. [eiser 190]
191. [eiser 191]
192. [eiser 192]
193. [eiser 193]
194. [eiser 194]
195. [eiser 195]
196. [eiser 196]
197. [eiser 197]
198. [eiser 198]
199. [eiser 199]
200. [eiser 200]
201. [eiser 201]
202. [eiser 202]
203. [eiser 203]
204. [eiser 204]
205. [eiser 205]
206. [eiser 206]
207. [eiser 207]
208. [eiser 208]
209. [eiser 209]
210. [eiser 210]
212. [eiser 212]
215. [eiser 215]217. [eiser 217]
219. [eiser 219]
221. [eiser 221]
223. [eiser 223]
224. [eiser 224]
225. [eiser 225]
226. [eiser 226]
227. [eiser 227]
228. [eiser 228]
229. [eiser 229]
235. [eiser 235]
237. [eiser 237]
241. [eiser 241]
247. [eiser 247]
248. [eiser 248]
gezamenlijk nader te noemen: de MacUnited vliegers
gemachtigden: mr. S.J. Sterk, mr. M.L. Top en mr. E.C.A. Pronk

211 [eiser 211]

242. [eiser 242]gemachtigden: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even

213 [eiser 213]

nader te noemen: [eiser 213]
gemachtigde: mr. drs. A.M. Feringa

238 [eiser 238]

239. [eiser 239]
246. [eiser 246]
249. [eiser 249]
250. [eiser 250]– ingetrokken
gemachtigde: mr. P. de Ruiter

230 [eiser 230]

233. [eiser 233]
234. [eiser 234]
236. [eiser 236]
[eiser 240] . [eiser 240]
in persoon verschenen

216 [eiser 216]

218. [eiser 218]
222. [eiser 222]
244. [eiser 244]
245. [eiser 245]
niet verschenen
e n

[erven 1]

[naam erven 1] [naam erven 3] [naam erven 4] [naam erven 5] hierna gezamenlijk te noemen “erven [erven naam 2] ” gemachtigde: mr. S.J. Sterk, mr. E.C.A. Pronk en mr. M.L. Top

t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
gemachtigde: mr. J.M. van Slooten en mr. J. Boer
e n

de vereniging Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV)

gevestigd te Badhoevedorp
gemachtigde: mr. W.P. [naam 4] , mr. A. Stege en mr. M. Hijnen
gezamenlijk ook te noemen: gedaagden, dan wel (afzonderlijk) KLM en VNV.

De zaak in het kort

Het geschil in deze zaak gaat tussen circa 250 vrachtvliegers (hierna ook: de vrachtvliegers) en KLM en VNV. De vrachtvliegers stellen dat op hen de KLM cao en pensioenregeling van toepassing zijn, zodat zij onder meer recht hebben op beloning conform deze cao. Daarnaast stellen de vrachtvliegers kort gezegd dat zij wat betreft senioriteit/anciënniteit hetzelfde behandeld moeten worden als KLM vliegers. VNV heeft volgens de vrachtvliegers onrechtmatig jegens hen gehandeld door hen onvoldoende en onjuist te informeren over hun rechten en plichten, wat VNV schadeplichtig maakt jegens hen. De beoordeling van de vorderingen begint op pagina 43 van dit vonnis.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- Op 6 juli 2023 is een tussenvonnis gewezen, waarvan de inhoud geldt als hier herhaald en ingelast.
- Op de rolzitting van 20 juli 2023 heeft [eiser 242] (242) een conclusie van eis na tussenkomst genomen, gericht tegen KLM en VNV. De vorderingen van [eiser 242] komen overeen met die van [eiser in conventie 1] c.s. Bepaald is dat de conclusie van antwoord van VNV van 25 mei 2023 ook in de procedure tegen [eiser 242] heeft te gelden. KLM is (op haar verzoek) in de gelegenheid gesteld om op uiterlijk 17 augustus 2023 te antwoorden op de eis van [eiser 242] .
- Ter uitvoering van het tussenvonnis van 6 juli 2023 heeft KLM op 3 augustus 2023 een conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie, met producties genomen tegen de MacUnited vliegers.
- Op 10 augustus 2023 is een vonnis in incident gewezen waarbij de [erven naam 1] en [erven naam 2] is toegestaan om in de procedure tussen te komen. Bepaald is dat de stukken die zijn gewisseld in het geding tussen KLM en de in het geding opgeroepen derden vertegenwoordigd door mr. Sterk, ook hebben te gelden tussen KLM en de [erven naam 1] en [erven naam 2] .
- Op de rolzitting van 17 augustus 2023 heeft KLM een conclusie van antwoord genomen in reactie op de eis van [eiser 242] , met producties. Hierbij heeft KLM ook een voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld.
  • Op de rolzitting van 31 augustus 2023 hebben SMV en [eiser in conventie 1] c.s. gezamenlijk een conclusie van repliek in conventie, antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties ingediend.
  • Op dezelfde datum hebben de MacUnited Vliegers, met inbegrip van de [erven naam 1] en [erven naam 2] een conclusie van repliek in conventie, antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties ingediend.
  • Ook [eiser 213] (213) heeft een conclusie van repliek in conventie, houdende vermindering eis en antwoord in voorwaardelijke reconventie genomen, met producties.
- Daarnaast is op 31 augustus 2023 van mr. P. de Ruiter bericht ontvangen dat de opgeroepen vrachtvliegers die door hem worden vertegenwoordigd zich aan het oordeel van de kantonrechter zullen refereren.
- KLM heeft op 28 september 2023 de volgende conclusies genomen:
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen SMV en [eiser in conventie 1] c.s.;
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen de MacUnited vliegers.
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen [eiser 213] .
- Daarnaast heeft ook VNV op 28 september 2023 een conclusie van dupliek in conventie genomen gericht tegen SMV, de MacUnited Vliegers en de vrachtvliegers vertegenwoordigd door mr. de Ruiter en mr. Feringa.
- De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 november 2023. Daarbij waren de volgende personen aanwezig:
- Namens [eiser in conventie 1] c.s., SMV, [eiser 211] en [eiser 242] zijn de gemachtigden, mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even verschenen. Ook waren in persoon aanwezig de vliegers genoemd onder nummer 2, 12, 13, 16, 22, 23, 36, 37, 44, 45, 46, 55, 59, 71, 82, 88, 100, 103, 104 en 106, evenals mw. [naam 1] en dhr. [naam 2] .
- Namens de MacUnited vliegers waren als gemachtigden aanwezig mr. S.J. Sterk, mr. Top, mr. Pronk, die ook namens de erven [erven naam 2] en [erven naam 1] optreden, en mr. S. Kuijper. De heer [eiser 205] (vlieger nr. 205) was in persoon aanwezig, evenals de heer [naam 3] (AVV), de heer. [naam 4] (MacUnited) en de heer [naam 5] .
- Dhr. [eiser 213] is verschenen met zijn gemachtigde mr. Feringa.
- Mr. de Ruiter is verschenen namens vliegers 238, 239, 246, 249.
- KLM is verschenen bij de heer [eiser 38] en mevrouw [naam 7] , vergezeld door de gemachtigden mr. J.P. van Slooten en mr. J. Boer. Ook is verschenen de heer [naam 8] (Martinair).
- Namens VNV waren aanwezig de heer [naam 9] en de heer [naam 10] , vergezeld door mr. W.P. Wijers, mr. A. Stege en mr. M. Hijnen.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van pleitnota’s en ter zitting getoonde afbeeldingen. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Sinds 1964 hield KLM 50% van de aandelen in Martinair. Vanaf 31 december 2008 is KLM enig aandeelhouder van Martinair.
1.2.
VNV is een vakvereniging van werknemers als bedoeld in de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (WCAO).
1.3.
Martinair heeft als activiteiten (gehad) passagiersluchtvaart en luchtvrachtvervoer, ondergebracht in afzonderlijke divisies. Het vrachtvervoer van Martinair vindt plaats onder de naam Martinair Cargo (hierna: MAC).
1.4.
KLM heeft een passagiersdivisie. In het verleden had zij ook een vrachtdivisie (hierna: AFKL Cargo).
1.5.
Vanaf begin 2009 zijn MAC en AFKL Cargo langzamerhand geïntegreerd. In 2009 zijn de eerste onderdelen samengevoegd. De betrokken medewerkers (grondpersoneel
)van Martinair zijn met behoud van anciënniteit in dienst van KLM gekomen en zijn ingezet op soortgelijke werkzaamheden als zij bij Martinair verrichtten.
1.6.
In de loop van 2010 heeft verdere commerciële integratie van MAC en AFKL Cargo plaatsgevonden, waarbij onder meer het commerciële netwerk van de vrachtafdelingen is geïntegreerd en de zogeheten ‘bellies and combis first’- strategie werd geïntroduceerd. Daarbij wordt bekeken of de aangeboden vracht vervoerd kan worden in (het vrachtruim van) de passagiersvliegtuigen of in vliegtuigen met een combinatie van passagiers en vracht. Pas als dat niet mogelijk blijkt, wordt een vliegtuig ingezet dat uitsluitend bestemd is voor vracht, een zogeheten ‘Full Freighter’.
1.7.
Martinair heeft haar passagiersdivisie per 1 november 2011 opgeheven. De passagiersvliegtuigen van Martinair zijn afgestoten. Het cabinepersoneel van de passagiersdivisie van Martinair is per 1 februari 2011 bij KLM in dienst getreden. KLM heeft deze medewerkers een startersfunctie aangeboden, zonder behoud van anciënniteit en senioriteit. Hun salaris wordt door Martinair aangevuld tot de hoogte van het oude loon.
1.8.
Tussen Martinair, KLM en de vakverenigingen (waaronder VNV) zijn regelingen getroffen voor de medewerkers van Martinair. Met betrekking tot de opvang van de vliegers van Martinair, zowel de vliegers van de passagiersdivisie als die van MAC, is in september 2011 het zogenaamde Ringvaartakkoord (hierna: RVA) gesloten. Het akkoord had de status van cao. In het RVA is door Martinair, KLM en VNV afgesproken dat alle vliegers van Martinair, zowel de vliegers van de passagiersdivisie als die van MAC, in de gelegenheid werden gesteld per (uiterlijk) 1 januari 2014 in dienst van KLM te treden.
1.9.
Het RVA bevatte een regeling omtrent opzegging, die – kort gezegd – inhield dat volgens de partijen bij het akkoord geen sprake was van overgang van onderneming als bedoeld in art. 7:662 e.v. BW en dat indien daarover door of namens werknemers van Martinair een procedure zou worden aangespannen, het RVA kon worden opgezegd. De vliegers die dan al in dienst van KLM waren getreden, zouden in dienst van KLM blijven, met bijzondere (pensioen-)
aanspraken.
1.10.
Artikel 19.3 van het RVA bepaalt:
“Einde MP-dienstverband
Per 1 januari 2014 zal MP de MP-cao opzeggen. Per deze datum zullen geen vliegers meer in dienst van Martinair zijn wegens de integratie van MP-vliegers bij KLM.”
1.11.
VNV heeft op 31 oktober 2013 gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om het RVA op te zeggen tegen 31 december 2013, omdat in een juridische procedure door een gedeelte van de Martinair vliegers het standpunt werd ingenomen dat sprake was van overgang van onderneming.
1.12.
Partijen hebben vervolgens overleg gehad over een nieuwe regeling, genaamd Steigenbergerakkoord, de beoogde opvolger van het RVA. Dit akkoord is nimmer in werking getreden omdat de Martinairafdeling van de ledenraad van VNV daarmee niet heeft ingestemd.
1.13.
Op 19 december 2013 hebben Martinair en VNV een pensioenovereenkomst gesloten.
1.14.
In de KLM-vliegers cao van 2014 (hierna te noemen de KLM cao) staat in artikel 1.19 de volgende bepaling:
“1.19 – VliegerDe vlieger op vleugelvliegtuigen, als zodanig in dienst van de KLM en tewerkgesteld bij de KLM of KLM Cityhopper.”
1.15.
In de Martinair cao’s vanaf 2012 tot en met 2020 staat in artikel 1.15 de volgende bepaling:
“Artikel 1.15 – WerknemerDe vlieger als zodanig in dienst zijnde van werkgever, niet zijnde freelance kracht.”
1.16.
In de Martinair cao 2021 staat in artikel 1.15 de volgende bepaling:
“De vlieger als zodanig in dienst bij KLM of Martinair en tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., niet zijnde freelancekracht.”
1.17.
In de arbeidsovereenkomsten van de vrachtvliegers met Martinair stond een incorporatiebeding, waarin werd bepaald dat de cao Martinair van toepassing is op de arbeidsovereenkomst.
1.18.
In de vaststellingsovereenkomsten van de vrachtvliegers die tussen 2014 en 2021 Martinair hebben verlaten staat de volgende bepaling:

Indien en voor zover uit de rechtszaak dan wel een eventuele vervolgprocedure blijkt dat Werknemer al voor de Einddatum van rechtswege in dienst is gekomen bij KLM, zal werknemer de Beëindigingsvergoeding aan Martinair moeten terugbetalen, indien (i) hij gebruik maakt van zijn eventuele recht om bij KLM tewerk te worden gesteld (en loonbetalingen eist of ontvangt, al dan niet met terugwerkende kracht) en/of (ii) hij ten opzichte van KLM aanspraak maakt op een beëindigingsvergoeding.
1.19.
Het geschil tussen (een deel van) partijen is in 2016 behandeld door de kantonrechters te Amsterdam, in 2018 door het gerechtshof te Amsterdam en in 2019 door de Hoge Raad.
1.20.
Op 8 juni 2021 heeft het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:1023, hierna: de uitspraak van het gerechtshof Den Haag) geoordeeld dat de vrachtvliegers die voor de overgang van onderneming in dienst waren bij Martinair Holland (Martinair Cargo) vanwege de overgang van onderneming van rechtswege per 1 januari 2014 in dienst zijn getreden bij KLM. Voor zover hier relevant luidt dat oordeel als volgt:
“De vrachtvliegers zijn allen (ex) werknemer van Martinair Holland N.V. (hierna Martinair) en zij zijn allen bij Martinair werkzaam (geweest) in de functie van vrachtvlieger.”
Conclusie overgang van onderneming
4.28 Na onderzoek door het hof van de door de Hoge Raad benoemde stellingen van de vrachtvliegers blijkt uit de hierboven vermelde deelconclusies onder 4.13 en 4.21 dat er ten aanzien van MAC en het door haar verrichte vrachtvervoer gaandeweg een situatie is ontstaan waarbij sprake is van exploitatie van MAC door KLM, waarbij het economisch risico bij KLM ligt en MAC commercieel geheel afhankelijk is van KLM, die haar enige ‘klant’ is (I). Verder is sprake van een situatie waarbij KLM de feitelijke zeggenschap over de vliegtuigen van MAC heeft verkregen en die vliegtuigen exploiteert als onderdeel van haar eigen onderneming (II). Gelet op de als juist bevonden stellingen onder III.a dat KLM in wezen een aantal bestemmingen heeft overgenomen doordat MAC op die bestemmingen minder is gaan vliegen of helemaal is gestopt, en KLM daarop met passagiersvliegtuigen is begonnen met vliegen of daarop meer is gaan vliegen en onder III.b dat er een grote mate van overlap bestaat tussen de vracht die MAC vervoert en de vracht die KLM vervoert, rechtvaardigt dit alles de conclusie dat KLM als verkrijger de exploitatie van MAC in feite heeft voortgezet met dezelfde of soortgelijke activiteiten. KLM doet dat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen die MAC voor die activiteiten had ingezet (de vervangen Full Freighters die eigendom van KLM zijn en waar KLM de feitelijke zeggenschap over heeft, zoals overwogen onder 4.21 en 4.13). Het hof is van oordeel, gelet op al hetgeen hiervoor is geoordeeld en rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden die de betrokken transactie kenmerken, waaronder uiteraard de door de Hoge Raad vastgestelde feiten en omstandigheden, dat de identiteit van MAC bewaard is gebleven. Gelet op dit alles is de conclusie dat sprake is van overgang van onderneming in de zin van art. 7:662 BW.(…)Plaats op de senioriteitslijst van KLM
4.32 Ten aanzien van de senioriteit en anciënniteit heeft het gerechtshof Amsterdam onder 2.18 van zijn arrest vastgesteld dat binnen de vliegwereld aan functieniveau, senioriteit en anciënniteit veel belang wordt gehecht. Aan de hand van de datum indiensttreding wordt de anciënniteit vastgesteld (met daaraan gekoppelde rechten) en de plaats op de senioriteitslijst. Senioriteit heeft consequenties voor uitzending, stationering, plaatsing op de IPB-lijst (Indien Plaats Beschikbaar, bij KLM) en detachering. Anciënniteit is bepalend voor ontslag bij inkrimping. In het algemeen verliest een vlieger zijn anciënniteit en senioriteit als hij van luchtvaartmaatschappij wisselt. Het zogenoemde ‘horizontaal overstappen’ (veranderen van werkgever met behoud van anciënniteit en senioriteit) komt zelden voor. Geen van de partijen heeft de juistheid van deze vaststelling bestreden.(…)4.36 Het hof oordeelt als volgt. Zowel de vrachtvliegers als KLM omschrijven senioriteit als het hebben van een plaats op de senioriteitslijst. Bij indiensttreding wordt de vlieger onderaan de senioriteitslijst geplaatst en stijging vindt plaats doordat hoger geplaatste vliegers in de loop der tijd uitstromen. Senioriteit wordt daardoor in hoofdzaak bepaald door anciënniteit, namelijk door het aantal jaren in dienst als vlieger bij de luchtvaartmaatschappij. Promotie naar een andere functie en/of vliegtuigtype hangt grotendeels af van de plaats op de senioriteitslijst, en daarmee ook weer van de anciënniteit van de vlieger. Daarnaast speelt ook (gebleken) geschiktheid een rol. De vrachtvliegers van Martinair maken blijkens hun vordering aanspraak op een plaats op de senioriteitslijst van KLM. Het HvJEU heeft zich tot op heden niet gebogen over de vraag of senioriteit een recht is dat overgaat bij overgang van onderneming. Wel heeft het HvJEU in het arrest Collino geoordeeld dat anciënniteit op zich geen recht is dat mee overgaat (“Anciënniteit die de overgegane werknemers bij hun oude werkgever hebben opgebouwd [is] op zich geen recht dat zij bij hun nieuwe werkgever te gelden kunnen maken”). Dit is echter anders wanneer de anciënniteit medebepalend is voor bepaalde financiële rechten van de werknemer. De verkrijger dient dan de anciënniteit mee te nemen bij de berekening van die financiële rechten (zoals een vergoeding bij afloop van de arbeidsovereenkomst of salarisverhoging), en die rechten zullen in beginsel door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder moeten worden gehandhaafd. In het arrest Scatallon oordeelde het HvJEU dat anciënniteit van de overgenomen werknemer moet worden meegenomen als deze relevant is voor de salariëring van de werknemer bij de verkrijger, indien het niet (geheel of gedeeltelijk) meenemen ervan ertoe zou leiden dat de werknemer een wezenlijk salarisverlies – in vergelijking met zijn situatie onmiddellijk voorafgaand aan de overgang – zou ondergaan.4.37 Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de senioriteit van de vrachtvliegers, dat wil zeggen de plaats op de senioriteitslijst van Martinair die bestond onmiddellijk voorafgaand aan de overgang van onderneming, geen aan anciënniteit gekoppeld financieel recht is dat overgaat bij de overgang van onderneming. De vrachtvliegers hebben dan ook geen recht op plaatsing op de senioriteitslijst van KLM hoger dan de positie die ontstaat vanwege de indiensttreding per 1 januari 2014, dat wil zeggen onderaan de senioriteitslijst per die datum. Voor zover de plaats op de senioriteitslijst een kans op toekomstige promotie inhoudt bij de verkrijger valt niet in te zien dat die promotiekansen voor de vrachtvliegers vergroot zouden moeten worden bij overgang van onderneming. Het doel van de Richtlijn is immers een ongewijzigde voortzetting van de arbeidsovereenkomst en om te verzekeren dat de werknemers niet uitsluitend ten gevolge van de overgang in een minder gunstige positie komen te verkeren, niet een positieverbetering. De promotiekansen bij KLM op basis van de bij KLM gehanteerde senioriteitslijst zijn naar het oordeel van het hof gunstiger dan de promotiekansen bij Martinair op basis van de daar geldende senioriteitslijst, zulks gelet op het functiegebouw van KLM en Martinair (kort gezegd, meer vliegtuigtypes en navenant meer (promotie)functies voor vliegers bij KLM dan bij Martinair). Anders dan de vrachtvliegers betogen, ligt een salarisachteruitgang als gevolg van de overgang van onderneming niet in de rede omdat de vrachtvliegers hun salarisaanspraken per de overdrachtsdatum behouden. Dit alles betekent dat de gevraagde verklaring voor recht die ziet op een plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM in algemene zin en in het kader van eventuele boventalligheid of overtolligheid (uitgaande van behoud van bij Martinair opgebouwde senioriteit) zal worden afgewezen. De vordering van de vrachtvliegers onder (ii) wordt afgewezen.”
1.21.
Blijkens een brief van 9 juli 2021 heeft VNV besloten dat KLM met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 als partij werd toegelaten tot de Martinair-cao.
1.22.
Op 12 juli 2021 heeft KLM de vrachtvliegers een aanbod gedaan zoals bedoeld in de uitspraak van het gerechtshof Den Haag. In dat aanbod stond onder meer dat de vrachtvlieger in dienst is bij KLM en dat de vrachtvlieger tewerkgesteld blijft bij Martinair Holland N.V. met behoud van de laatstelijk bij Martinair vervulde functie en functieniveau. Ook staat daarin dat er feitelijk niets verandert, behalve het formele werkgeverschap van KLM, en dat de Martinair cao van toepassing is.
1.23.
Op 13 juli 2021 is een Martinair-cao, met gelding van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, aangemeld bij het ministerie van SZW. Daarbij is KLM als partij toegelaten. Hiertoe is de definitie van Werknemer in de Martinair-cao (artikel 1.15) als volgt gewijzigd:
“De vlieger als zodanig in dienst bij KLM of Martinair en tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., niet zijnde freelance kracht.’
1.24.
In een brief van 24 augustus 2021 heeft KLM onder meer het volgende geschreven:
“KLM dringt er opnieuw op aan bij de vliegers dat zij alsnog laten weten dat zij dit aanbod aanvaarden, desnoods onder het voorbehoud dat ten aanzien van sommige onderdelen nog een verschil van mening bestaat en dat zij zich ten aanzien daarvan hun rechten voorbehouden.”
1.25.
SMV heeft vervolgens een kort geding aangespannen, dat op 9 september 2021 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland is behandeld. De voorzieningenrechter heeft alle vorderingen afgewezen. Onderwerp van geschil was onder meer de vraag welke cao dient te worden toegepast, of KLM met haar aanbod voldeed aan het arrest, betaling van loon e.a. vanaf 1 januari 2014 en de handelwijze van VNV. Het oordeel van de voorzieningenrechter van 28 oktober 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:9524) luidt, voor zover relevant, als volgt:
5.6 “(…).
“(…). Het arrest gebiedt VNV de uitspraak “te gehengen en te gedogen”. Dat betekent concreet dat VNV ten aanzien van het aanbod moest eerbiedigen dat KLM binnen 20 dagen na de datum van het arrest een aanbod aan de vrachtvliegers deed om binnen zes maanden na de datum van het arrest bij of ten behoeve van KLM tewerkgesteld te worden met behoud van de bij Martinair vervulde functie en het bestaande functieniveau en ook dat VNV moest eerbiedigen dat KLM in dat aanbod de gegevens van artikel 7:655 lid 1 sub a tot en met m opnam. Nergens uit blijkt dat VNV iets heeft gedaan of nagelaten waardoor KLM niet aan haar verplichtingen uit het arrest kon voldoen. Uit het arrest blijkt niet dat VNV zich niet uit mag laten over (de inhoud van) het aanbod van KLM aan de vrachtvliegers. Een dergelijke veroordeling lag ook niet voor de hand, omdat VNV als vakbond de belangen van vliegers van verschillende maatschappijen behartigt. Dat VNV dezelfde dag instemmend heeft gereageerd op de brief van KLM van 8 juli 2021 waarin KLM heeft opgesomd welke verplichtingen volgens haar uit het arrest voortvloeien ten aanzien van de tewerkstelling en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en/of dat KLM VNV heeft bericht dat zij met ingang van 1 januari 2014 zal toetreden tot de cao Martinair en dat artikel 1.15 van de Martinair-cao moet worden gewijzigd in de zin dat onder werknemer moet worden verstaan: de vlieger in dienst bij KLM of Martinair, tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., leidt niet tot een ander oordeel.(…)
5.9 (…)
Het arrest verplicht KLM een aanbod te doen. (…) Hierboven [onder 5.3. (d) en (e)] is weergegeven aan welke voorwaarden het aanbod van KLM volgens het arrest moest voldoen. Anders dan SMV is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat zij niet verwacht dat de bodemrechter zal oordelen dat KLM met de aanbiedingen die zij aan de verschillende vrachtvliegers heeft gedaan (waarbij wordt opgemerkt dat de voorzieningenrechter lang niet alle 116 brieven heeft gezien), niet heeft voldaan aan het arrest, zodat er geen aanleiding bestaat KLM te gebieden die aanbiedingen in te trekken of KLM te gebieden te bevestigen dat zij bij een aanvaard aanbod volgens het arrest zal handelen. Ter toelichting het volgende.
5.10.
Het arrest is op 23 juni 2021 betekend. De aanbiedingsbrief is van 12 juli 2021, dat is binnen de termijn van 20 dagen. Aan de vrachtvliegers die het betroffen, zo heeft de voorzieningenrechter begrepen, is het aanbod gedaan om per 1 januari 2022 in de laatste Martinair-functie tewerkgesteld te worden. Dat KLM in die brief de toevoeging Fullfreighter heeft gebruikt, welke functiebenaming de Martinair-cao noch de KLM cao kent, maakt niet dat KLM het arrest niet juist heeft uitgevoerd. Het arrest spreekt van ‘vrachtvliegers’ en het gaat erom dat KLM de vliegers een aanbod moest doen op grond waarvan de vliegers de functie die en het daarbij behorende functieniveau dat zij voor 1 januari 2014 bij Martinair hadden na de overgang van onderneming behouden. De voorzieningenrechter heeft niet anders begrepen dan dat de 116 vliegers die partij waren in de procedure bij het hof, bij Martinair voor 1 januari 2014 vracht vlogen als gezagvoerder of als first officer en het is die positie en dat werk dat KLM de vrachtvliegers (in de brieven die de voorzieningenrechter heeft gezien) heeft aangeboden.
5.11.
In de brief staan voorts de gegevens die genoemd staan in artikel 7:655 a tot en met m BW en voor zover die gegevens er niet in staan, lijken die in een cao te staan, zodat die gegevens niet in een apart document hoeven worden verstrekt. Dat in de aanbiedingsbrief wordt vermeld dat de vrachtvlieger te werk is gesteld bij Martinair, dat de Martinair-cao van toepassing is en ook de Martinair pensioenregeling, maakt niet dat het aanbod van KLM niet voldoet aan het dictum van het arrest. Het dictum noch de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen, stelt immers onomwonden dat KLM op de arbeidsovereenkomsten met de vliegers niet de Martinair-cao en de Martinair pensioenregeling mag toepassen.
1.26.
Partijen zijn tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in cassatie gegaan, waarna de Hoge Raad bij arrest van 20 januari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:65) als volgt heeft beslist:
“3.1.4 Op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.8 tot en met 2.13 moet uit de hiervoor in 3.1.3 vermelde rechtspraak van het HvJEU worden afgeleid dat de – (in hoofdzaak) door anciënniteit bepaalde – senioriteit van de vrachtvliegers als zodanig geen recht is dat bij overgang van onderneming mee overgaat. Voor zover deze senioriteit evenwel medebepalend is voor rechten van financiële aard van de vrachtvliegers, dienen deze rechten door de verkrijger (KLM) op dezelfde voet als bij de vervreemder (Martinair) te worden gehandhaafd. De Hoge Raad ziet daarom geen aanleiding hierover prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU. Op het voorgaande stuiten de onderdelen 1.2 tot en met 1.6, die alle berusten op de gedachte dat senioriteit als zodanig een recht is dat bij overgang van onderneming mee overgaat, af.3.1.5 Aan zijn afwijzing van vordering ii onder a van de vrachtvliegers, die strekt tot plaatsing op de senioriteitslijst van KLM met behoud van hun bij Martinair geldende senioriteit, heeft het hof in rov. 4.37 onder meer, en in cassatie onbestreden, ten grondslag gelegd dat voor zover de plaats op de senioriteitslijst een kans op toekomstige promotie inhoudt, geldt dat de promotiekansen bij KLM op basis van de bij KLM gehanteerde senioriteitslijst gunstiger zijn dan bij Martinair, gelet op de verschillen in het functiegebouw en het grotere aantal vliegtuigtypen en promotiefuncties bij KLM; de Richtlijn strekt er volgens het hof echter niet toe dat de vrachtvliegers als gevolg van de overgang van onderneming in een gunstiger positie komen te verkeren. Voorts heeft het hof, eveneens in cassatie onbestreden, overwogen dat de vrachtvliegers hun salarisaanspraken per de datum van overgang van onderneming behouden. Om deze reden heeft het hof geoordeeld dat de met vordering ii onder a gevorderde verklaring voor recht die ziet op plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM “in algemene zin” niet toewijsbaar is.Dit oordeel komt erop neer dat het hof vordering ii onder a van de vrachtvliegers te algemeen heeft geacht om te kunnen worden toegewezen, nu het behoud van salarisaanspraken van de vrachtvliegers reeds is gewaarborgd en plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM met behoud van hun bij Martinair opgebouwde senioriteit zou leiden tot gunstiger promotiekansen, waarop de Richtlijn geen aanspraak geeft. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Dit brengt mee dat het hof in dit geding onbesproken kon laten of de overige rechten van de vrachtvliegers die aan senioriteit zijn gekoppeld (zoals door het hof omschreven in rov. 4.32), aan te merken zijn als rechten van financiële aard die door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder dienen te worden gehandhaafd. Dat zal zo nodig per geval moeten worden beoordeeld. De onderdelen 1.8 tot en met 1.10 zijn daarom ongegrond.3.1.6 Het hof heeft in rov. 4.37 ook vordering ii onder b afgewezen. Deze vordering strekt ertoe dat in het kader van eventuele boventalligheid of overtolligheid bij KLM (waarbij KLM de omgekeerde volgorde van senioriteit hanteert), de senioriteit die de vrachtvliegers bij Martinair hadden opgebouwd in aanmerking wordt genomen. Het hof heeft niet kenbaar onderzocht of deze ontslagvolgorde moet worden beschouwd als een recht van financiële aard van de vrachtvliegers waarvoor de senioriteit medebepalend is (als bedoeld in de hiervoor in 3.1.3 vermelde rechtspraak van het HvJEU) en of de vrachtvliegers als gevolg van de overgang van onderneming in een minder gunstige positie terecht zouden komen dan bij Martinair wanneer hun bij Martinair opgebouwde senioriteit in geval van boventalligheid of overtolligheid bij KLM niet in aanmerking zou worden genomen. Onderdeel 1.7 klaagt dan ook terecht dat het hof zijn afwijzing van vordering ii onder b onvoldoende heeft gemotiveerd.
1.27.
De Hoge Raad heeft de procedure vervolgens verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling en beslissing. De vrachtvliegers hebben deze procedure nog niet aanhangig gemaakt.
1.28.
Op vordering van zes vrachtvliegers in een procedure tegen VNV is op 26 juli 2023 door de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:7966) beslist over de vraag of de besluiten tot het aangaan van de Martinair cao 2021 en het met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 toelaten van KLM tot Martinair cao’s, onder aanpassing van onder meer de werkingssfeerbepaling in die reeds geëindigde cao’s, rechtsgeldig waren. De rechtbank heeft alle vorderingen van deze vrachtvliegers afgewezen. In deze uitspraak wordt onder meer het volgende overwogen:

4.37. Uit het arrest van het hof volgt slechts dat de Martinair vrachtvliegers niet in een minder gunstige positie mogen komen te verkeren dan vóór de overgang van onderneming. Over de toepasselijkheid van de KLM cao is daarin niet beslist. Partijen verschillen daarover van mening en hebben (onder meer) daarover de Amsterdamse procedure aanhangig gemaakt, waarin nog geen (eind)uitspraak is gedaan. Dat betekent dat over de vraag of het besluit de eventuele toepassing van de KLM cao op de Vliegers verhindert, ook nog niet is beslist. Daarmee staat dus ook niet vast dat het besluit, toen het werd genomen, met geen ander doel is genomen dan de Vliegers te benadelen. Daar komt bij dat, zoals VNV steeds heeft betoogd, zij bij het nemen van het besluit de belangen van de Vliegers heeft willen dienen, althans daarmee rekening heeft willen houden: door het besluit waren de Vliegers er in ieder geval zeker van dat hun arbeidsvoorwaarden ongewijzigd bleven. Daarbij ging VNV er blijkens het besluit vanuit dat die cao op grond van artikel 14a Wet op de CAO toch al van toepassing zou zijn. Voor zover haar medewerking toch noodzakelijk zou zijn, werd deze ingegeven door de gedachte dat de betreffende vliegers dan in ieder geval hun arbeidsvoorwaarden die zij vóór de overgang van de onderneming hadden, behielden. Ze hielden dus wat ze hadden en kwamen voor wat betreft hun arbeidsvoorwaarden niet in een minder gunstige positie dan vóór de overgang van onderneming. Daarmee vormt het besluit van 9 juli 2021 tot medewerking aan de implementatie van het besluit van KLM van 8 juli 2021 (aangehaald in 2.15 van dit vonnis) in deze zin een uitvoering van het arrest van 8 juni 2021.Geen ander doel dan benadeling – actieve medewerking aan de ‘constructie’ van KLM?4.38. Aan de stelling dat VNV, kennelijk na vooroverleg met KLM, op stel en sprong heeft meegewerkt aan de onderhavige ‘constructie’ (te weten: het met terugwerkende kracht laten toetreden van KLM tot de Martinair-cao’s en de aanpassing van het toepassingsbereik van de Martinair-cao’s), kent de rechtbank geen zelfstandige betekenis toe. Als vooroverleg heeft plaatsgevonden tussen VNV en KLM maakt dit niet dat om die reden sprake is van (een oogmerk tot) benadeling.4.39. Voor zover de door de Vliegers gestelde benadeling er voorts uit bestaat dat de Martinair-vrachtvliegers door KLM tewerkgesteld worden ‘bij Martinair’ (en niet bij KLM), is dat niet het gevolg van het besluit van VNV van 9 juli 2021, maar van een beslissing van KLM. VNV heeft daarover geen besluit genomen. Zij heeft alleen meegewerkt aan de acceptatie van KLM als werkgever in de Martinair-cao’s en de aanpassing van het toepassingsbereik daarvan. In het voorgaande (alinea 4.37) is al toegelicht dat onvoldoende vaststaat dat die medewerking is verleend met geen ander doel dan de Vliegers te benadelen. (…)Niet raadplegen vliegervergadering4.48. Gelet op voormeld criterium gaat het betoog dat het niet raadplegen van de vliegervergadering in strijd met de redelijkheid en billijkheid is of misbruik van bevoegdheid oplevert, niet op. De statuten bieden een grondslag voor besluitvorming zonder raadpleging van de vliegervergadering. Hiervoor is al toegelicht dat VNV gegeven de bijzondere omstandigheden, van die bevoegdheid gebruik kon en mocht maken. Tevens volgt uit het voorgaande al dat in ieder geval op het moment waarop het besluit werd genomen, niet is komen vast te staan dat sprake was van een zodanige onevenredigheid tussen het belang bij uitoefening bij de bevoegdheid en het belang dat daardoor mogelijk zou kunnen worden geschaad.Met terugwerkende kracht ‘openbreken’ Martinair-cao’s4.49.Ook het met terugwerkende kracht ‘openbreken’ van de Martinair-cao’s waardoor volgens de Vliegers de rechtszekerheid is geschonden kan niet tot vernietiging wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid of wegens misbruik van bevoegdheid leiden. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht in de Martinair-cao’s of de arbeidsvoorwaarden van de Martinair vrachtvliegers. Het besluit heeft slechts tot gevolg dat de Martinair-cao’s ongewijzigd van toepassing blijven na de overgang van de onderneming. Daarmee is de rechtszekerheid niet geschonden, integendeel.”
1.29.
De 6 vrachtvliegers hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
1.30.
Verschillende eisers hanteren een indeling van de vrachtvliegers in de volgende categorieën:
a. voormalige vliegers (hierna ook: categorie a vrachtvliegers). Deze vliegers zijn in de periode na 1 januari 2014 ontslagen of via een beëindigingsovereenkomst uit dienst getreden;
b. gepensioneerde vliegers (hierna ook: categorie b vrachtvliegers). Deze groep vliegers is voorafgaand aan het tewerkstellingsaanbod van KLM gepensioneeerd;
c. arbeidsongeschikte vrachtvliegers (langer dan twee jaar) (hierna ook: categorie c vrachtvliegers);
d. vliegers die het aanbod van wedertewerkstelling van KLM hebben geweigerd (hierna ook: categorie d vrachtvliegers);
e. actieve vliegers (hierna ook: categorie e vrachtvliegers). Deze vliegers zijn werkzaam gebleven en zijn met de overgang van onderneming in dienst gekomen van KLM.
1.31.
Dhr. [naam 8] , General Manager Martinair Cargo, heeft op 22 mei 2023 een schriftelijke verklaring opgesteld. Daarin staat, voor zover relevant, het volgende:
De rechtspersoon Martinair Holland N.V., ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34029668, is een luchtvaartmaatschappij die vanuit de Nederlandse overheid (ILT) een eigen vergunning (AOC) heeft tot het uitvoeren van een vrachtoperatie. Onder haar AOC voert Martinair vandaag de dag nog altijd een eigen operatie uit met behulp van vliegtuigen en medewerkers, waarbij zij als zogenaamde operating carrier in opdracht van KLM (uitsluitend) vracht vervoert van en naar verschillende internationale bestemmingen. Het vrachtvervoer vindt plaats onder de naam Martinair Cargo.Martinair is geen façade, maar een zelfstandig functionerende en nog altijd actieve luchtvaartonderneming. Dit was voor de overgang van onderneming het geval en dat is nog steeds zo. Martinair is niet opgegaan in KLM. De onderneming heeft eigen kapitaal, een eigen bestuur en bezit rechtspersoonlijkheid. In dat kader heeft Martinair eigendommen, gaat zelf contracten aan, beschikt over bedrijfsgebonden vergunningen en stelt een eigen jaarverslag op. Verder heeft Martinair vier vliegtuigen tot haar beschikking, die onder haar eigen AOC vallen, en waarvoor zij de verantwoordelijkheid draagt om deze conform de wettelijke regels luchtwaardig te houden.(…)De directie van Martinair krijgt geen instructies ten behoeve van de operatie; niet van KLM als aandeelhouder en niet van de MRM. KLM heeft bijvoorbeeld geen zeggenschap in waar Martinair haar catering afneemt, waar ze het (groot) onderhoud van de vloot laat uitvoeren en welke hotels zij contracteert voor de vliegers in het buitenland.Ook onze jaarrekening staat volledig los van KLM. KLM heeft geen 403-verklaring afgegeven en staat niet garant voor eventuele schulden van Martinair.(…)De operatie van Martinair is anders dan de operatie van KLM (…) Tevens heeft Martinair eigen landingsrechten, eigen slots voor aankomende en vertrekkende vluchten, eigen cabotagerechten (…) en eigen overvliegrechten. Deze rechten zijn onderneming gebonden en komen alleen aan Martinair toe.Ook vrijwel de volledige operatie gerelateerd aan de verzorging van de vluchten wordt door Martinair zelf uitgevoerd. Martinair is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de toestellen (…), het laden en lossen van de toestellen (...), de vlucht- en crewplanning (…), de uitvoering van de vluchten (…) en heeft een eigen OCC (Operations control center). Deze werkzaamheden worden verricht door medewerkers die door KLM bij Martinair tewerk zijn gesteld en uitsluitend voor Martinair werkzaamheden verrichten, onder leiding en toezicht van Martinair. Martinair maakt hierbij gebruik van andere software dan KLM.

HET GESCHIL

In conventie

Vorderingen in conventie SMV

2. SMV vordert, na wijziging van eis, om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
ten aanzien van VNV in het incident
:
( i) te bevelen dat VNV binnen twee weken na de datum van het in dezen te wijzen (tussen)vonnis, afschrift van de in de dagvaarding omschreven Gegevens aan eisers verstrekt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of dagdeel dat VNV in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000.000,- waarbij tevens wordt bevolen dat Digiiuris B.V., als bewaarder van de Gegevens waarop bewijsbeslag is gelegd, deze Gegevens ook in genoemde termijn aan eisers verstrekt;
ten aanzien van KLM:
Plaatsing
( ii) KLM te veroordelen eisers — behoudens de eisers die overleden, langdurig arbeidsongeschikt of met pensioen zijn (categorieën b en c vrachtvliegers) en behoudens op vrijwillige basis na het in dezen te wijzen vonnis expliciet anders overeengekomen met de individuele eiser — binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis te plaatsen in de onderneming van KLM, ‘bij KLM’ dus, in de functie (Gezagvoerder of Eerste Officier) en op het functieniveau (Widebody/Functieblok 1 en III KLM cao) waarop zij direct voorafgaande aan de overgang van onderneming hebben gewerkt bij Martinair Holland, en waarbij het werk dat wordt verricht op de full freighters dient te worden beschouwd en behandeld als werk ‘bij KLM’ (en niet ‘bij Martinair Holland’), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000.000,-;
Cao
( iii) te verklaren voor recht dat KLM jegens eisers geen beroep toekomt op de Martinair-cao, maar dat de van tijd tot tijd geldende KLM cao (cao voor KLM-vliegers op vleugelvliegtuigen) exclusief en onverkort van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van eisers vanaf 1 januari 2014 en KLM uitdrukkelijk te veroordelen, binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis, tot deugdelijke en integrale nakoming van de KLM cao vanaf 1 januari 2014, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000.000,-;
Pensioen: toepassing KLM pensioenregeling:primairdoor onderbrenging van eisers in die KLM pensioenregelingsubsidiairdoor financiële compensatie anderszins e.e.a.primairop basis van de arbeidsvoorwaarden uit de KLM cao ensubsidiairop basis van de Martinair cao;
( iv) te verklaren voor recht dat de van tijd tot tijd geldende KLM pensioenregeling - zijnde de basispensioenregeling vanaf 1 januari 2014 én de netto-pensioenregeling vanaf 1 januari 2015 - van toepassing is op eisers;
( v) KLM te veroordelen tot deugdelijke en integrale nakoming van de KLM pensioenregeling vanaf 1 januari 2014, met inbegrip van alle rechten die zijn verbonden aan pensionering (waaronder begrepen maar niet beperkt tot de IPB reisfaciliteiten voor KLM-ers) door onderbrenging van eisers in het KLM pensioenfonds conform de KLM pensioenregeling en betaling van de verschuldigde bijdragen aan het KLM pensioenfonds vanaf 1 januari 2014 alsmede de bijdragen aan de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling, een en ander op de wijze zoals hieronder aangegeven, binnen een maand nadat de deskundige heeft bepaald op welke wijze per individuele eiser hieraan dient te worden voldaan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om aan het te dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 10.000.000,-;
( vi) een deskundige te benoemen ten einde, op kosten van KLM, te bepalen hoe elke individuele eiser door KLM financieel en feitelijk in dezelfde positie moet worden gebracht, als zou hij vanaf 1 januari 2014 hebben deelgenomen aan de KLM pensioenregeling, met inbegrip van maar niet beperkt tot de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling, beide inclusief het gemiste historisch rendement van het KLM pensioenfonds over de betrokken periode, en KLM te veroordelen tot betaling van die geldsom in het KLM pensioenfonds (behoudens hieronder sub h) een en ander primair bij toepassing van de gevorderde arbeidsvoorwaarden op basis van de KLM cao en subsidiair op basis van de anderszins van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden waarbij (in beide gevallen):
a. eventuele fiscale sociaalverzekeringsrechtelijke heffingen en/of andere extra kosten om eisers in voornoemde situatie te brengen voor rekening van KLM zullen komen;
b. voor categorie b vrachtvliegers geldt dat het pensioen wordt opgebouwd tot het moment dat zij, met inbegrip van de inverdienmaanden als bepaald onder sub g, met pensioen gaan, om daarna in aanmerking te komen voor de op die basis tot stand gekomen verhoogde pensioenuitkeringen;
c. voor categorie c vrachtvliegers geldt, met betrekking tot de overleden eisers, dat het pensioen wordt opgebouwd tot het moment dat de pensioenregeling voorschrijft dat deze wordt opgebouwd bij overlijden, op een wijze als zouden deze eisers meteen op 1 januari 2014 op een juiste manier voor de KLM pensioenregeling (met inbegrip van maar niet beperkt tot de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling en de weduwen- en wezendekking) in aanmerking zijn gekomen, waarna de in de pensioenregeling aangewezen erfgenamen in aanmerking komen voor pensioen- en/of bijbehorende verzekeringsuitkeringen op een wijze als zouden deze eisers op 1januari 2014 op een juiste manier voor de KLM pensioenregeling (als hiervoor omschreven) in aanmerking zijn gekomen;
d. voor categorie c vrachtvliegers geldt, met betrekking tot de arbeidsongeschikte eisers, dat het pensioen wordt opgebouwd tot het moment dat de pensioenregeling voorschrijft dat dit wordt opgebouwd bij arbeidsongeschiktheid, op een wijze als zouden deze eisers meteen op 1 januari 2014 op een juiste manier voor de KLM pensioenregeling (met inbegrip van maar niet beperkt tot de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling) in aanmerking zijn gekomen, waarna de eisers in aanmerkingen komen voor pensioen- en/of bijbehorende verzekeringsuitkeringen op een wijze als zouden deze eisers vanaf 1 januari 2014 op een juiste manier voor de KLM pensioenregeling in aanmerking zijn gekomen;
e. voor categorie d vrachtvliegers geldt dat deze veroordeling in tijd is beperkt tot 1 januari 2022, en pas weer verder loopt op het moment dat zij weer beschikbaar zijn voor KLM;
f. voor iedere eiser geldt dat rekening dient te worden gehouden met eventueel elders gedurende de betrokken periode opgebouwd pensioen inclusief de in dat verband betaalde werknemersbijdrage en met de voor deelname aan de KLM pensioenregeling te betalen werknemersbijdrage;
g. voor elke eiser geldt dat bij de bepaling van de pensioendatum rekening dient te worden gehouden met de door de individuele eisers reeds gewerkte of nog te werken inverdienmaanden, dit ook over de periode vanaf 1 januari 2014 waarin eisers geen werk hebben verricht voor KLM als gevolg van de onzekerheid over het antwoord op de vraag of wel of geen overgang van onderneming van Martinair Holland naar KLM heeft plaatsgevonden, en dat het startmoment van pensioen (ook als deze al is ingetreden) wordt aangepast door het juiste startmoment alsnog toe te passen, dan wel, subsidiair, als hiermee geen rekening wordt gehouden, dat de desbetreffende eiser in aanmerking komt voor een door KLM te betalen schadevergoeding ter hoogte van het (ingeleverde) deeltijdsalaris over de niet toegekende inverdienmaanden; en
h. voor elke eiser geldt dat hij de optie heeft primair het door de deskundige berekende bedrag dat voortvloeit uit deelname aan de netto-pensioenregeling niet in het KLM pensioenfonds te storten, maar rechtstreeks aan de betrokken eiser zelf netto uit te laten betalen, dan wel subsidiair in plaats daarvan, de optie heeft tot betaling van het netto equivalent van de maandelijks verschuldigde bruto pensioenpremietoelagen 1 en 2 ten behoeve van de netto-pensioenregeling vanaf 1 januari 2015 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst zal zijn geëindigd, dit te verhogen met de maximale (althans door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen) wettelijke verhoging en rente, alsmede de wettelijke rente over hoofdsom en rente;
(vi.bis) Als het bovenstaande niet (volledig) kan worden gerealiseerd door storting van de door de deskundige op voornoemde wijze berekende geldsom in het KLM-pensioenfonds, vorderen eisers dat zij door betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat van KLM aan eisers in een financieel gelijke positie worden gebracht als zouden zij vanaf 1 januari 2014 hebben deelgenomen aan de KLM pensioenregeling, op de wijze als hierboven beschreven;
Pensioen: meer subsidiair
( vii) KLM te veroordelen tot deugdelijke en integrale nakoming van de bij Martinair Holland toegepaste pensioenregelingen vanaf 1 januari 2014, met inbegrip van alle rechten die zijn verbonden aan pensionering op grond van deze pensioenregeling (waaronder maar niet beperkt tot de IPB-regeling), door onderbrenging van eisers in deze regelingen conform de daarbij behorende voorwaarden, een ander op dezelfde wijze zoals hierboven aangegeven (sub iv - sub vi, maar dan met toepassing op de Martinair Holland pensioenregelingen), inclusief de daaraan verbonden boetes als hierboven bepaald, dan wel, subsidiair, als het voorgaande niet mogelijk blijkt door betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat van KLM aan eisers, waardoor zij in een financieel gelijke positie worden gebracht als zouden zij vanaf 1 januari 2014 hebben deelgenomen aan voornoemde Martinair pensioenregeling op de hiervoor beschreven wijze;
Loonbetaling: primair en subsidiair
( viii) KLM te veroordelen tot betaling van het achterstallige loon cum annexis aan eisers uit hoofde van hun arbeidsovereenkomsten met KLM vanaf 1 januari 2014 tot 1 januari 2022, alsook nadien, althans totdat de arbeidsovereenkomst nadien rechtsgeldig zal zijn geëindigd, conform de berekening van het achterstallige loon c.a. per eiser, overgelegd als productie 47, waarbij bij de einddatum van de arbeidsovereenkomst en de berekening van het achterstallige loon nog rekening dient te worden gehouden met de inverdienmaanden (inclusief de opbouw hiervan over de periode vanaf 1januari 2014 waarin eisers geen werk hebben verricht voor KLM als gevolg van de onzekerheid over het antwoord op de vraag of wel of geen overgang van onderneming van Martinair Holland naar KLM heeft plaatsgevonden), dat wil zeggen primair op grond van het arbeidsvoorwaardenpakket uit de KLM cao en subsidiair uit hoofde van de Martinair-cao, te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans een percentage zoals in goede justitie te bepalen, alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, wettelijke verhoging en rente, berekend tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij evenwel geldt dat:
a. loondoorbetaling in de periode tussen 1 januari 2022 en 1 mei 2022, respectievelijk de loonbetaling tussen 1 januari 2022 en 1 augustus 2022, niet geldt voor de in randnummer 12.18 ter zake specifiek uitgezonderde vliegers;
b. loondoorbetaling voor eisers uit categorie b geldt tot het moment dat zij, met inbegrip van de inverdienmaanden, met pensioen gaan;
c. 1. loondoorbetaling voor overleden eisers uit categorie c geldt tot het moment dat de arbeidsovereenkomst vanwege het overlijden tot een einde is gekomen;
2. loondoorbetaling voor arbeidsongeschikte eisers uit categorie c geldt tot het moment dat de wet en toepasselijke cao voorschrijft dat deze loopt;
d. loondoorbetaling vanaf 1 januari 2022 in het geheel niet geldt voor de eisers uit categorie d, althans tot het moment dat zij alsnog werk voor KLM gaan verrichten;
(viii.bis) KLM te veroordelen tot toekenning van de vakantieaanspraken conform de op hun arbeidsovereenkomst met KLM van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden aan eisers over (i) de periode dat zij als gevolg van de onderhavige procedure recht op loon hebben maar geen vakantieaanspraken hebben opgebouwd én (ii) over de periode (als aan de orde) dat zij geen recht hebben gehad op loon vanwege de omstandigheid dat zij niet in dienst van KLM hebben
gewerkt als gevolg van het onrechtmatige ontslag (door ontslag dan wel een
beëindigingsovereenkomst) terwijl zij niet in dienst van een andere werkgever hebben gewerkt, dat alles beperkt tot de periode vanaf 1 januari 2014 tot het moment van betekening van de dagvaarding;
( ix) [vervallen];
( x) KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van de winstdeling die is betaald vanaf 1 januari 2014 aan de andere vliegers in dienst van KLM op gelijke wijze berekend als voor die andere vliegers dit te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW althans een percentage zoals in goede justitie te bepalen alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, beide berekend tot aan de dag der algehele voldoening;
( xi) KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van de jubileumuitkering, primair op basis van de KLM cao en subsidiair op basis van de Martinair-regeling zoals die gold daags voor de overgang van onderneming aan die Vliegers die met inachtneming van hun Martinair anciënniteit in de periode na 1 januari 2014 voor betaling daarvan in aanmerking zijn gekomen dit te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW althans een percentage zoals door de kantonrechter in goede justitie te bepalen alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, beide berekend tot aan de dag der algehele voldoening;
( xii) KLM te veroordelen tot nakoming jegens eisers van de IPB-reisfaciliteiten voor KLM’ers, op exact dezelfde wijze als waarop KLM deze regeling nakomt jegens haar blauwe KLM-vliegers, waarbij een eventuele periode van ‘non-activiteit’ van eisers veroorzaakt door hun onterechte ontslag of door het ten onrechte instemmen met een beëindigingsovereenkomst voor de toepassing van de IPB-regeling heeft te gelden als een periode waarin deze Vliegers actief worden geacht, en meer in het algemeen nakoming jegens eisers van de arbeidsvoorwaarden die KLM haar blauwe KLM-vliegers aanbiedt, maar haar rode KLM-vliegers niet, op zo’n manier dat KLM geen onderscheid tussen rode en blauwe KLM-vliegers meer maakt door de rode KLM-vliegers gelijk te behandelen als de blauwe KLM-vliegers;
Loonbetaling: meer subsidiair
( xiii) indien en voor zover de loonvordering van eisers niet aan de hand van de reeds verstrekte gegevens kan worden vastgesteld dan wel de berekening en/of toekenning van deze vorderingen te complex zou worden bevonden, een deskundige te benoemen ten einde op kosten van KLM te bepalen hoe eisers door KLM financieel in dezelfde positie moeten worden gebracht als zouden de voorgaande vorderingen zijn toegewezen, alsmede KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van het op die wijze vastgestelde (schade)bedrag;
Senioriteit
( xiv) primair: te verklaren voor recht dat eisers ten minste vanaf 1 januari 2014 aanspraak hebben op senioriteit binnen KLM met alle daaraan verbonden rechten;
( xv) subsidiair: te verklaren voor recht dat eisers ten minste vanaf 1 januari 2014 aanspraak hebben op senioriteit binnen KLM wat betreft hun ontslagpositie;
( xvi) in beide gevallen: KLM te veroordelen binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis de KLM senioriteitslijst op zo’n wijze aan te passen dat deze uitgaat van de datum van indiensttreding van de voormalig Martinair-piloten, hetgeen mede betekent dat de voormalig Martinair-piloten die bij KLM in dienst zijn getreden op basis van aanbod en aanvaarding (dus de voormalig Martinair piloten aan wie de brief van productie 51 a was gericht) pas per de datum van indiensttreding op basis van dat aanbod (zonder terugwerkende kracht), op de KLM-senioriteitslijst worden geplaatst, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000.000,-;
(xvi.bis) KLM primair te veroordelen bij het vaststellen van de hoogte van de beloning van eisers op grond van de KLM cao hun bij Martinair Holland NV. opgebouwde anciënniteit in aanmerking te nemen, althans subsidiair zo veel anciënniteit dat de beloning van eisers op 1 januari 2014 ten minste gelijk is aan de beloning die zij op 31 december 2013 bij de vennootschap Martinair Holland NV verdienden;
Administratief
( xvii) KLM te veroordelen binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis eisers op juiste wijze op te laten nemen in de administratie van de Belastingdienst en het UWV namelijk als zijnde werknemers van KLM met ingang van (in elk geval) 1 januari 2014, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000.000;
ten aanzien van VNV:
( xviii) te verklaren voor recht dat VNV onrechtmatig heeft gehandeld jegens eisers, vanwege de in het lichaam van de inleidende dagvaarding, alsmede in de onderhavige conclusie van repliek in conventie gestelde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, en VNV te veroordelen de hierdoor ontstane schade, op te maken bij staat, aan eisers te vergoeden;
in de hoofdzaak en in het incident, primair en subsidiair, ten aanzien van KLM en VNV:
( xix) KLM en VNV - hoofdelijk - te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten conform het liquidatietarief en met bepaling dat, indien het bedrag van deze proceskostenveroordeling niet binnen 14 dagen na de dag waarop vonnis is gewezen aan eiseressen is voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente is verschuldigd.
3. SMV stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat KLM niet op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van het gerechtshof Den Haag. KLM probeert volgens SMV de consequenties van het arrest te negeren, en handelt alsof de onderneming en activiteiten van Martinair in het geheel niet zijn overgegaan naar KLM. De overgang van onderneming wordt ten onrechte uitgelegd als een overgang ‘van Martinair naar Martinair’. De toepassing van het arrest klopt niet voor de plaatsing, de toepasselijke cao, de toepasselijke pensioenregeling, senioriteit en loonbetaling over het verleden.
4. SMV legt daaraan verder ten grondslag dat de vrachtvliegers bij KLM zijn geplaatst door overgang van onderneming, waardoor zij bij KLM werken waarmee ook de KLM cao van toepassing is vanaf 1 januari 2014. Martinair is geen separate onderneming meer, maar is geïntegreerd met de activiteiten en organisatie van KLM en is verworden tot handelsnaam. De vliegers werken dus ‘bij KLM’. Als zij worden beschouwd als niet tewerkgesteld bij KLM dan komt dat doordat KLM onjuist en onrechtmatig handelt, nu zij de vrachtvliegers buiten haar organisatie heeft gehouden. Daarbij komt dat de KLM cao ook van toepassing is als een piloot bij een andere werkgever dan KLM of KLM Cityhopper wordt gedetacheerd. Dan kán van de KLM cao worden afgeweken maar dat is hier niet gebeurd. De KLM cao moet dan ook worden toegepast. Dat heeft onder meer gevolgen voor het loon, de pensioenregeling, en de opbouw van (KLM) senioriteit. KLM moet erkennen dat de vrachtvliegers bij KLM werken, en de vrachtvliegers plaatsen op de vliegtuigen waarmee de exploitatie van de toenmalige onderneming Martinair is voortgezet, de B777/787. Het incorporatiebeding dat op de Martinair cao van toepassing is, is in strijd met de KLM cao en bovendien is dat beding in de arbeidsovereenkomsten tot 1 maart 2017 statisch geformuleerd.
5. Voorts stelt SMV dat VNV in het traject rondom de overgang van onderneming gedurende de afgelopen jaren jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door - enerzijds - besluiten die niet voldoen aan de daaraan te stellen formele regels in haar nadeel te nemen en door - anderzijds - zich niet te houden aan het door het gerechtshof Den Haag opgelegde gebod de gevolgen van de toewijzing van de vordering jegens KLM, waaronder dus de gevolgen van het moeten aanbieden van een functie vanwege de overgang van eisers naar KLM, te gehengen en te gedogen. VNV heeft voorts in strijd met haar eigen statuten de afdelingsraad en vliegervergadering niet (op voorhand) betrokken bij het nemen van voor de vrachtvliegers belangrijke en nadelige besluiten, waardoor hun belangen onvoldoende zijn meegewogen. Ook heeft zij de vrachtvliegers niet gekend bij het overeenkomen en doorvoeren van belangrijke (voor de vrachtvliegers nadelige) cao-wijzigingen in juli 2021.
6. De in het geding opgeroepen vliegers [eiser 240] (240) en [eiser 233] (233) (procederend in persoon) hebben zich aangesloten bij de vorderingen zoals ingesteld door SMV.
7. [eiser 213] (213) heeft zich in aangesloten bij een deel van de vorderingen tegen KLM, zoals ingesteld door SMV in de dagvaarding van 1 juli 2022, overeenkomstig de akte van [eiser 213] van 31 augustus 2023.

Verweer VNV tegen vorderingen SMV in conventie

8. VNV heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij niet tekortgeschoten is in de voorlichting van haar leden; zij heeft geen onjuiste informatie verstrekt. De opzegging van het RVA door VNV is niet onrechtmatig. Voor de opzegging van dat akkoord was geen voorafgaande goedkeuring van de Martinair-ledenraad nodig. De rechtbank Haarlem, de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam hebben de opzegging als rechtmatig beoordeeld. Bovendien is daarna een nieuwe overeenkomst gesloten tussen Martinair, KLM en VNV, waardoor zij de belangen van de Martinair-vliegers heeft behartigd. De Martinair-ledenraad wilde echter het nieuwe Steigenbergerakkoord niet behandelen.
9. VNV voert verder aan dat zij ook ten aanzien van het aangaan en wijzigen van de cao’s niet onrechtmatig heeft gehandeld. Voor de Martinair cao van 2021 heeft VNV goedkeuring van de leden gekregen, en deze was al gesloten maanden voor de uitspraak van het gerechtshof Den Haag werd gewezen. Door KLM voorts in de drie sinds 2014 met Martinair gesloten cao’s aan te merken als werkgever bleef alles hetzelfde en werd voldaan aan de uitspraak van het gerechtshof Den Haag. Daarmee werd ook rechtszekerheid gerealiseerd. De toevoeging van KLM als cao-partij is niet voorgelegd aan de leden, maar er was sprake van een bijzonder geval. De uitspraak van het gerechtshof Den Haag dwong KLM om op korte termijn duidelijkheid te verschaffen over de toepasselijke cao. KLM verzocht VNV om daarmee in te stemmen, en VNV heeft daaraan meegewerkt; zij had ook geen andere keuze want zij moest uitvoering geven aan de uitspraak (“gehengen en gedogen”). De statuten van VNV geven haar ook die bevoegdheid.
10. Verder heeft VNV het gebod om te gehengen en gedogen niet overtreden. VNV heeft geen afspraken gemaakt met KLM om rechten van de vrachtvliegers te beknotten. VNV heeft KLM in staat gesteld de opdracht van het gerechtshof Den Haag na te komen om de vrachtvliegers binnen 20 dagen na betekening van de uitspraak een schriftelijk aanbod tot tewerkstelling te doen met de daarbij benodigde informatie, waaronder of er een cao van toepassing is. VNV meent resumerend dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van de vrachtvliegers, zodat de gevorderde verklaring voor recht moet worden afgewezen. VNV heeft zich voorts aan de uitspraak van het gerechtshof Den Haag gehouden en heeft geen bestuurlijke draai gemaakt na dat arrest. VNV heeft haar leden op de hoogte gehouden van elke stap in het proces en haar motivatie daarbij.
11. Voor wat betreft de vorderingen tegen KLM voert VNV aan dat de cao KLM-vliegers niet van toepassing is op de vrachtvliegers. Dat volgt onder meer uit de definitie zoals die in de KLM-vliegers cao staat. In het verleden waren er ook vliegers bij KLM in dienst die niet onder de KLM-vliegers cao vielen, namelijk de helikopterpiloten en voorheen ook de vliegers werkzaam bij KLM Cityhopper, waarover het Parallel-Entry arrest is gewezen. De daartoe strekkende verklaring voor recht moet worden afgewezen. Ook de vordering tot het met voorrang plaatsen van de vrachtvliegers op intercontinentale toestellen van KLM moet worden afgewezen.

Verweer KLM tegen vorderingen SMV in conventie

12. KLM verweert zich tegen de vorderingen van SMV. Daartoe voert zij voornamelijk aan dat de KLM cao niet van toepassing is. In de arbeidsovereenkomst van de vrachtvliegers bij Martinair stond een incorporatiebeding waarin de Martinair cao van toepassing is verklaard. Dat de vrachtvliegers nu formeel bij KLM in dienst zijn gekomen, doet daar niet aan af. Dat de vrachtvliegers niet onder de KLM cao vallen, volgt reeds uit de definitie van vlieger in die cao, zijnde de vlieger die werkzaam is voor KLM of KLM Cityhopper. De vrachtvliegers vallen derhalve niet onder de werkingssfeer van de KLM cao. De vrachtvliegers zijn tewerkgesteld bij Martinair sinds 2014, zij werken daar onder toezicht en leiding van de bedrijfsleiding van Martinair, dat een reëel existerende onderneming is. Dat is ook conform de vorderingen van de vrachtvliegers, zij hebben immers zelf ook tewerkstelling in hun laatste functie gevorderd. KLM heeft de uitspraak van het gerechtshof Den Haag dan ook juist uitgevoerd door de vrachtvliegers een aanbod te doen in hun laatste Martinair-functie tewerkgesteld te blijven. Het moet voor rekening en risico van de vrachtvliegers blijven dat zij dit aanbod niet hebben geaccepteerd. Zij wilden alleen aan het werk als KLM de KLM cao en de KLM pensioenregeling zou gaan toepassen. Dat hebben zij uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld.
12. De vordering tot toelating tot het KLM pensioen(fonds) is evenmin toewijsbaar. Toen het RVA was opgezegd en duidelijk werd dat de vrachtvliegers niet bij het KLM-pensioenfonds werden ondergebracht, bleek het nodig dat de Martinair-pensioenregeling werd voortgezet. Daartoe hebben Martinair en VNV een pensioenovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is mee overgegaan naar KLM. Dat deze pensioenovereenkomst pas begin januari 2014 is goedgekeurd door de VNV-ledenraad doet daaraan niet af.
14. Het petitum is voorts te ruim geformuleerd, en KLM verwerpt dat de vordering tot deelname in de KLM pensioenregeling ook deelname in het KLM-pensioenfonds meebrengt, nu het KLM-pensioenfonds Vliegend daarmee akkoord moet gaan en de SMV het fonds niet heeft gedagvaard. De KLM-pensioenregeling kan ook niet met terugwerkende kracht worden nagekomen, dat is onuitvoerbaar nu er 9 jaar is verstreken sinds de overgang en er onnoemelijk veel wijzigingen zijn doorgevoerd in de reglementen van het KLM-pensioenfonds. Het KLM pensioen is complex en toepassing met terugwerkende kracht zou veel tijd en geld kosten. Bovendien zitten er veel keuzemogelijkheden en -momenten in, en dat levert mogelijk vervolgconflicten op. De IPB-regeling is inmiddels opengesteld voor vliegers tewerkgesteld bij Martinair, zodat SMV geen belang meer heeft bij deze vordering.
15. Nu de KLM cao niet van toepassing is op de vrachtvliegers, moeten de daarop gebaseerde loonvorderingen worden afgewezen. Ook de loonvorderingen conform de Martinair-cao liggen volgens KLM voor afwijzing gereed. De vliegers die bij Martinair werkzaam zijn gebleven, hebben dit loon reeds ontvangen Ten aanzien van de overige vliegers (de voormalige vliegers (categorie a), de gepensioneerden (categorie b) en de vliegers die het tewerkstellingsaanbod hebben geweigerd (categorie d)) voert KLM nog aan dat de loonvorderingen moeten worden afgewezen, omdat een gedeelte van deze vliegers niet bereid was tot het verrichten van arbeid, heeft geweigerd tewerkgesteld te worden in de bedongen arbeid en/of niet heeft verklaard bereid en beschikbaar te zijn voor het verrichten van arbeid. Veel van hen hadden of hebben bovendien een baan elders of zijn inmiddels met pensioen. Voorts dient eventueel elders verdiend inkomen in mindering te strekken op de loonvordering, anders worden de vliegers dubbel beloond Voor alle vliegers geldt verder dat loonvorderingen over de periode tussen 1 januari 2014 en 8 juni 2016 zijn verjaard. Subsidiair voert KLM aan dat de loonvordering dient te worden gematigd, meer subsidiair doet zij een beroep op verrekening met haar voorwaardelijke vorderingen in reconventie
16. De vorderingen omtrent senioriteit zijn, zo voert KLM aan, evenmin toewijsbaar. De senioriteit van de vliegers is niet mee overgegaan en het gerechtshof Den Haag heeft de vordering van de SMV-vliegers om met behoud van de bij Martinair opgebouwde senioriteit op de senioriteitslijst van KLM te worden geplaatst reeds expliciet en integraal afgewezen. De Hoge Raad heeft dit oordeel in stand gelaten. De afwijzing van de vordering tot inachtneming van de Martinair-senioriteit in het kader van boventalligheid is door de Hoge Raad vernietigd, omdat dit door het gerechtshof Den Haag niet voldoende is gemotiveerd, dit zal nu door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden opnieuw beoordeeld moeten worden. Er geldt ook een andere ontslagregeling onder de KLM en Martinair cao, zodat het aantal dienstjaren bij KLM niet ter zake doet voor de ontslagpositie van de vrachtvliegers. Dat is ook in lijn met de Ontslagregeling, nu Martinair een afzonderlijke bedrijfsvestiging is.

Vorderingen in conventie [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242]

17. [eiser in conventie 1] c.s. vorderen om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
ten aanzien van KLM:
Plaatsing
( i) KLM te veroordelen [eiser in conventie 1] en [eiser in conventie 2] - behoudens op vrijwillige basis na het in dezen te wijzen vonnis expliciet anders overeengekomen met de individuele eiser - binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis te plaatsen in de onderneming van KLM, ‘bij KLM’ dus, in de functie van Eerste Officier ( [eiser in conventie 1] ) respectievelijk Gezagvoerder ( [eiser in conventie 2] ) op het functieniveau (Widebody/Functieblok 1 en III KLM cao) waarop zij direct voorafgaande aan de overgang van onderneming hebben gewerkt hij Martinair Holland, waarbij deze eisers voorrang hebben op alle anderen waar het gaat om plaatsen op de vliegtuigtypes B777/787, en waarbij het werk dat wordt verricht op de full freighters dient te worden beschouwd en behandeld als werk ‘bij KLM’ (en niet ‘bij Martinair Holland’), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000.000,-;
Cao
(ii) te verklaren voor recht dat KLM jegens hen geen beroep toekomt op de Martinair-cao, maar dat de van tijd tot tijd geldende KLM cao (cao voor KLM-vliegers op vleugelvliegtuigen) exclusief en onverkort van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van eisers vanaf 1 januari 2014 en KLM uitdrukkelijk te veroordelen, binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis, tot deugdelijke en integrale nakoming van de KLM cao vanaf 1 januari 2014, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van
€ 10.000.000,-;
Pensioen: primair en subsidiair
(iii) te verklaren voor recht dat de van tijd tot tijd geldende KLM pensioenregeling - zijnde de basispensioenregeling vanaf 1 januari 2014 én de netto-pensioenregeling vanaf 1 januari 2015 - op hen van toepassing is;
(iv) KLM te veroordelen tot deugdelijke en integrale nakoming jegens hen van de KLM pensioenregeling vanaf 1 januari 2014, met inbegrip van alle rechten die zijn verbonden aan pensionering (waaronder begrepen maar niet beperkt tot de IPB-reisfaciliteiten voor KLM’ers), door onderbrenging van eisers in het KLM-pensioenfonds conform de KLM pensioenregeling en betaling van de verschuldigde bijdragen aan het KLM-pensioenfonds vanaf 1 januari 2014, alsmede de bijdragen aan de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling, een en ander op de wijze zoals hieronder aangegeven, binnen aan maand nadat de deskundige heeft bepaald op welke wijze per individuele eiser hieraan dient te worden voldaan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om aan het te dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 10.000.000,-;
(
v) een deskundige te benoemen ten einde, op kosten van KLM, te bepalen hoe elke individuele eiser door KLM financieel en feitelijk in dezelfde positie moet worden gebracht, als zou hij vanaf 1 januari 2014 hebben deelgenomen aan de KLM pensioenregeling, met inbegrip van maar niet beperkt tot de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling, beide inclusief het gemiste historisch rendement van het KLM pensioenfonds over de betrokken periode, en KLM te veroordelen tot betaling van die geldsom, een en ander primair bij toepassing van de gevorderde arbeidsvoorwaarden op basis van de KLM cao en subsidiair op basis van de anderszins van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden, waarbij (in beide gevallen):
eventuele fiscale, sociaalverzekeringsrechtelijke heffingen en/of andere ‘extra kosten’ om eisers in voornoemde situatie te brengen, voor rekening van KLM zullen komen;
voor de arbeidsongeschikte [eiser in conventie 3] (categorie c vrachtvlieger) geldt, met betrekking tot de arbeidsongeschikte eiser ( [eiser in conventie 3] ), dat het pensioen wordt opgebouwd tot het moment dat de pensioenregeling voorschrijft dat dit wordt opgebouwd bij arbeidsongeschiktheid, op een wijze als zou deze eiser meteen op 1 januari 2014 op een juiste manier voor de KLM pensioenregeling (met inbegrip van maar niet beperkt tot de vanaf 1 januari 2015 gevoerde netto-pensioenregeling) in aanmerking zijn gekomen, waarna deze eiser in aanmerking komt voor pensioen- en/of bijbehorende verzekeringsuitkeringen op een wijze als zou deze eiser vanaf 1 januari 2014 op een juiste manier voor de KLM pensioenregeling in aanmerking zijn gekomen;
voor [eiser in conventie 1] (categorie d vrachtvlieger) geldt dat deze veroordeling in tijd is beperkt tot 2 juli 2022 en pas weer verder loopt op het moment dat hij weer beschikbaar is voor KLM;
voor iedere eiser geldt dat rekening dient te worden gehouden met eventueel elders gedurende de betrokken periode opgebouwd pensioen, inclusief de in dat verband betaalde werknemersbijdrage en met de voor deelname aan de KLM-pensioenregeling te betalen werknemersbijdrage;
voor elke eiser geldt dat bij de bepaling van de pensioendatum rekening dient te worden gehouden met de door de individuele eisers reeds gewerkte of nog te werken inverdienmaanden, dit ook over de periode vanaf 1 januari 2014 waarin eisers geen werk hebben verricht voor KLM als gevolg van de onzekerheid over het antwoord op de vraag of wel of geen overgang van onderneming van Martinair Holland naar KLM heeft plaatsgevonden, en dat het startmoment van pensioen (ook als deze al is ingetreden) wordt aangepast door het juiste startmoment alsnog toe te passen;
voor elke eiser geldt dat hij de optie heeft primair het door de deskundige berekende bedrag dat voortvloeit uit deelname aan de netto-pensioenregeling niet in het KLM-pensioenfonds te storten, maar rechtstreeks aan de betrokken eiser zelf netto uit te laten betalen, dan wel subsidiair in plaats daarvan, de optie heeft tot betaling van het netto equivalent van de maandelijks verschuldigde bruto pensioenpremietoelagen 1 en 2 ten behoeve van de netto-pensioenregeling vanaf 1januari 2015 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst zal zijn geëindigd, dit te verhogen met de maximale (althans in goede justitie vast te stellen) wettelijke verhoging en rente, alsmede de wettelijke rente over hoofdsom en rente;
Pensioen: meer subsidiair
(vi) KLM te veroordelen tot deugdelijke en integrale nakoming van de bij Martinair Holland toegepaste pensioenregelingen vanaf 1 januari 2014, met inbegrip van alle rechten die zijn verbonden aan pensionering op grond van deze pensioenregeling (waaronder maar niet beperkt tot de IPB-regeling), door onderbrenging van eisers in deze regelingen conform de daarbij behorende voorwaarden, een ander op dezelfde wijze zoals hierboven aangegeven (sub iv-sub vi, maar dan met toepassing op de Martinair Holland pensioenregelingen), inclusief de daaraan verbonden boetes als hierboven bepaald;
Loonbetaling: primair en subsidiair
(vii) KLM te veroordelen tot betaling aan hen van het achterstallige loon cum annexis uit hoofde van hun arbeidsovereenkomsten met KLM vanaf 1 januari 2014 tot 1 januari 2022, alsook nadien, althans totdat de arbeidsovereenkomst nadien rechtsgeldig zal zijn geëindigd, conform de berekening van het achterstallige loon c.a. per eiser, overgelegd als productie 47, dat wil zeggen primair op grond van het arbeidsvoorwaardenpakket uit de KLM cao en subsidiair uit hoofde van de Martinair-cao, te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans een percentage zoals in goede justitie te bepalen, alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, wettelijke verhoging en rente, berekend tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij evenwel geldt dat:
de verschuldigdheid van het loon c.a. aan [eiser in conventie 2] (categorie a vrachtvlieger) in de periode tussen 1 januari 2022 en 1 augustus 2022, mede zal afhangen van het hoger beroep dat thans loopt tegen het oordeel van de voorzieningenrechter, c.q. de uitkomst van de belangenafweging ex artikel 7:628 BW in het kader van de onderhavige bodemprocedure;
loondoorbetaling voor de arbeidsongeschikte [eiser in conventie 3] (categorie c vrachtvlieger) geldt tot het moment dat de wet en toepasselijke cao voorschrijft dat deze loopt;
de verschuldigdheid van het loon c.a. aan [eiser in conventie 1] (categorie d vrachtvlieger) in beginsel is beperkt tot de periode van 1 november 2014 tot 2 juli 2022, doch dat de verschuldigdheid van het loon c.a. in de periode na 2 juli 2022, mede zal afhangen van de uitkomst van de belangenafweging ex artikel 7:628 BW in het kader van de onderhavige bodemprocedure;
(viii) voorwaardelijk, indien in cassatie wordt vastgesteld dat de Martinair senioriteit van [eiser in conventie 1] c.s. door KLM geheel of gedeeltelijk dient te worden gerespecteerd, KLM te veroordelen tot betaling van loonverhoging(en) die [eiser in conventie 1] c.s. onder de KLM cao zouden hebben gekregen, wanneer zij de promotie(s) hebben gemaakt behorende bij hun senioriteit, vanaf het moment dat zij op grond van hun senioriteit voor dergelijke promotie(s) in aanmerking zouden zijn gekomen, waarbij op kosten van KLM een deskundige wordt benoemd om te bepalen wanneer eisers met de rang Eerste Officier bij toepassing van de KLM cao op basis van hun senioriteit promotie zouden hebben gemaakt, en welk bedrag aan loon c.a. zij hierdoor zijn misgelopen vanaf 1 januari 2014, dit te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans een percentage zoals in goede justitie te bepalen, alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, beide berekend tot aan de dag der algehele voldoening;
(ix) KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van de winstdeling die is betaald vanaf 1 januari 2014 aan de andere vliegers in dienst van KLM, op gelijke wijze berekend als voor die andere vliegers, dit te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans een percentage zoals door UE.A. in goede justitie te bepalen, alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, beide berekend tot aan de dag der algehele voldoening;
(
x) KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van de jubileumuitkering, primair op basis van de KLM cao en subsidiair op basis van de Martinair-regeling zoals die gold daags voor de overgang van onderneming, aan die vliegers die met inachtneming van hun Martinair-anciënniteit in de periode na 1 januari 2014 voor betaling daarvan in aanmerking zijn gekomen, dit te vermeerderen met (i) de maximale verschuldigde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans een percentage zoals in goede justitie te bepalen, alsmede (ii) met de wettelijke rente over hoofdsom, beide berekend tot aan de dag der algehele voldoening;
(xi) KLM te veroordelen tot nakoming jegens eisers van de IPB-reisfaciliteiten voor KLM’ers, op exact dezelfde wijze als waarop KLM deze regeling nakomt jegens haar blauwe KLM-vliegers, en meer in het algemeen nakoming jegens eisers van de arbeidsvoorwaarden die KLM haar blauwe KLM-vliegers aanbiedt, maar haar rode KLM-vliegers niet, op zo’n manier dat KLM geen onderscheid tussen rode en blauwe KLM-vliegers meer maakt door de rode KLM-vliegers gelijk te behandelen als de blauwe KLM-vliegers;
Loonbetaling: meer subsidiair
(xii) indien en voor zover de loonvordering van eisers niet aan de hand van de reeds verstrekte gegevens kan worden vastgesteld, dan wel de berekening en/of toekenning van deze vorderingen te complex zou worden bevonden, een deskundige te benoemen ten einde op kosten van KLM te bepalen hoe eisers door KLM financieel in dezelfde positie moeten worden gebracht, als zouden de voorgaande vorderingen zijn toegewezen, alsmede KLM te veroordelen tot betaling aan eisers van het op die wijze vastgestelde (schade)bedrag;
Senioriteit
Tenzij de Hoge Raad reeds beslist dat de Martinair-senioriteit van de vrachtvliegers al dan niet geheel is overgegaan op KLM als KLM-senioriteit als gevolg van de overgang van onderneming (en derhalve voorwaardelijk):
(xiii) primair: te verklaren voor recht dat eisers ten minste vanaf 1 januari 2014 aanspraak hebben op senioriteit binnen KLM met alle daaraan verbonden rechten;
(xiv) subsidiair: te verklaren voor recht dat eisers ten minste vanaf 1 januari 2014 aanspraak hebben op senioriteit binnen KLM wat betreft hun ontslagpositie;
(xv) in beide gevallen: KLM te veroordelen binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis de KLM-senioriteitslijst op zo’n wijze aan te passen dat deze uitgaat van de datum van indiensttreding van de voormalig Martinair-piloten, hetgeen mede betekent dat de voormalig Martinair-piloten die bij KLM in dienst zijn getreden op basis van aanbod en aanvaarding (dus de voormalig Martinair-piloten aan wie de brief van productie 51.a was gericht) pas per de datum van indiensttreding op basis van dat aanbod (zonder terugwerkende kracht), op de KLM-senioriteitslijst worden geplaatst, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000.000,-;
Administratief
(xvi) KLM te veroordelen binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis eisers op juiste wijze op te laten nemen in de administratie van de Belastingdienst en het UWV, namelijk als zijnde werknemers van KLM met ingang van (in elk geval) 1 januari 2014, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100,- per eiser en voor iedere dag of dagdeel dat KLM in gebreke blijft om hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000.000,-;
ten aanzien van VNV:
(xvii) te verklaren voor recht dat VNV onrechtmatig heeft gehandeld jegens eisers, vanwege de in de lichaam van deze dagvaarding gestelde feiten en omstandigheden, en VNV te veroordelen de hierdoor ontstane schade, op te maken bij staat, aan eisers te vergoeden en
primair en subsidiair, ten aanzien van KLM en VNV:
(xviii) KLM en VNV – hoofdelijk – te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten conform het liquidatietarief en met bepaling dat, indien het bedrag van deze proceskostenveroordeling niet binnen 14 dagen na de dag waarop vonnis is gewezen aan eiseressen is voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente is verschuldigd.
18. Daartoe stellen [eiser in conventie 1] c.s. zich kort gezegd op hetzelfde standpunt als SMV zoals hiervoor weergegeven.
18. [eiser in conventie 1] voert daarnaast nog aan dat hij niet van plan was geweest te stoppen met vliegen. Dat heeft hij ook op verschillende manieren kenbaar gemaakt, onder meer via een aanmeldformulier en in de jaarlijkse biedbrief. Hij wenste naast zijn nevenwerkzaamheden, die hij makkelijk kan combineren met een dienstbetrekking bij KLM, te blijven vliegen. [eiser in conventie 1] heeft net als de andere vrachtvliegers te horen gekregen dat er geen sprake was van een overgang van onderneming. In de loop van 2014 heeft een reorganisatie plaatsgevonden waarbij [eiser in conventie 1] boventallig werd. Hierdoor is [eiser in conventie 1] er door KLM (en VNV) ten onrechte van weerhouden om te blijven vliegen. Ook nu staat [eiser in conventie 1] weer eenzelfde procedure te wachten, nu er veel te weinig arbeidsplaatsen bij Martinair zijn om alle vrachtvliegers onder te brengen, zodat er een onevenredig hoge kans is op boventalligheid en afvloeiing, reden waarom [eiser in conventie 1] niet bereid is om tewerk te worden gesteld bij Martinair.
18. [eiser in conventie 2] voert verder aan dat hij in juni 2014 noodgedwongen een vaststellingsovereenkomst heeft getekend omdat hem enkel de keuze restte tussen demotie en ontslag. Hij had echter door willen vliegen en was niet van plan om te stoppen. Hij heeft in december 2013 ook al aangekondigd een beroep te zullen doen op overgang van onderneming. Door de onjuiste informatie die hij van KLM en VNV kreeg (namelijk dat geen sprake was van overgang van onderneming) had hij geen andere keuze dan een vaststellingsovereenkomst te tekenen. [eiser in conventie 2] heeft op basis van deze onjuiste informatie beslissingen genomen over zijn toekomst die hij niet zou hebben genomen bij een juiste voorstelling van zaken. De handelwijze van KLM is onrechtmatig geweest waardoor KLM aansprakelijk is voor de geleden dan wel nog te lijden schade. Het is zeer aannemelijk dat [eiser in conventie 2] zijn vliegcarrière bij KLM had voortgezet als hem die kans destijds was geboden. [eiser in conventie 2] is nog steeds bereid om voor KLM te gaan werken en wil dit graag. [eiser in conventie 2] heeft het dagelijks bestuur van zijn (sinds zijn vertrek bij Martinair aanzienlijk gegroeide) onderneming aan andere (zelfstandig opererende) directies overgelaten. Hij is nu ‘slechts’ DGA en heeft dus alle ruimte om zijn werkzaamheden als gezagvoerder 747-400 bij KLM weer op te pakken.
21. [eiser in conventie 3] is op 7 augustus 2014 arbeidsongeschikt geraakt en dat sindsdien gebleven. In 2016 bleek uit een expertise dat hij vliegmedisch ongeschikt was. Vanaf 26 september 2016 ontvangt [eiser in conventie 3] een WIA uitkering. Hij werd 82,26% arbeidsongeschikt geacht. Ook ontvangt hij een Beroepsongeschiktheidspensioen (BOP). Martinair heeft een ontslagvergunning aangevraagd, waartegen [eiser in conventie 3] geen verweer heeft gevoerd, en verkregen, waarna Martinair de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Martinair is blijven volhouden dat er binnen Martinair geen passende functies beschikbaar waren. Binnen KLM was er mogelijk wel een passende functie aanwezig; het is ongeloofwaardig dat er bij KLM geen grondfunctie beschikbaar zou zijn. Het heeft er dan ook alle schijn van dat het UWV is misleid en de ontslagvergunning om de arbeidsovereenkomst op te zeggen is misbruikt.
22. [eiser 242] (vlieger 242) heeft zich aangesloten bij de eis zoals geformuleerd door [eiser in conventie 1] c.s. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hij in 2016 onjuist door KLM is geïnformeerd over zijn positie in verband met de overgang van onderneming. In 2016 kwam [eiser 242] op een lijst met piloten die ontslagen zouden worden. Hij heeft toen ingestemd met uitdiensttreding bij Martinair Holland per 1 juli 2016 met een vaststellingsovereenkomst. Als hij had geweten dat hij in dienst van KLM voor Martinair had kunnen blijven vliegen, had hij dat graag gedaan. Die mogelijkheid is hem ontnomen. De beslissing om uit dienst te treden heeft grote financiële gevolgen gehad voor [eiser 242] . Bij een nieuwe werkgever die in financieel zwaar weer verkeerde, heeft [eiser 242] meer dan een jaar geen loon gehad. Volgens [eiser 242] zijn KLM en VNV beide aansprakelijk voor de door [eiser 242] geleden schade. [eiser 242] heeft na de uitspraak van het gerechtsof Den Haag op 12 augustus 2021 verzocht om tewerkstelling bij KLM per 1 juni 2022. Dit in verband met de opzegtermijn bij Aerologic GmbH, waar hij op dat moment werkzaam was.

Verweer KLM in conventie inzake [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242] :

23. KLM voert verweer inzake [eiser in conventie 1] c.s. conform haar verweer inzake SMV. In aanvulling daarop voert zij het volgende aan.
  • [eiser in conventie 2] is per 1 januari 2014 uit dienst getreden middels een vaststellingsovereenkomst. [eiser in conventie 2] is door KLM in staat gesteld om alsnog tewerkgesteld te worden, waarbij KLM vanaf 1 augustus 2022 de loonbetaling heeft hervat. [eiser in conventie 2] was echter nooit daadwerkelijk bereid en beschikbaar om arbeid voor KLM te verrichten. Door eigen toedoen kan [eiser in conventie 2] de opleiding die vereist is om te werk gesteld te worden niet aanvangen, waardoor hij tewerkstelling in zijn functie bij Martinair onmogelijk maakt. Uiteindelijk is daarom, na een waarschuwing daartoe, per 1 december 2022 het loon weer stopgezet. Volgens KLM is [eiser in conventie 2] nooit bereid geweest de overeengekomen arbeid te verrichten. Hij heeft dan ook geen recht op loon.
  • [eiser in conventie 1] is na 1 januari 2014 middels een vaststellingsovereenkomst bij Martinair uit dienst getreden vanwege boventalligheid. Hij heeft het aanbod om tewerkgesteld te worden bij Martinair op 2 juli 2022 geweigerd. Hij is enkel bereid om zijn werkzaamheden bij KLM te hervatten als hij daarmee onder de KLM cao valt, waarvan hij een schriftelijke bevestiging van KLM verwacht. [eiser in conventie 1] weigert derhalve tewerkgesteld te worden in de overeengekomen arbeid, zodat het niet verrichten van die arbeid in redelijkheid voor zijn rekening komt en hij dus geen recht heeft op loon.
  • [eiser in conventie 3] is vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid middels een ontslagvergunning van het UWV uit dienst gegaan. [eiser in conventie 3] stelt dat hij wel had kunnen re-integreren binnen de organisatie van KLM, dan wel dat daar een passende functie voor hem was. Martinair heeft echter bij het zoeken naar passende functies ook functies bij andere groepsmaatschappijen zoals KLM onderzocht, hetgeen door het UWV is getoetst. Van passende functies was geen sprake. Bovendien is de loondoorbetalingsverplichting reeds geëindigd op 6 augustus 2016. [eiser in conventie 3] heeft derhalve geen loonvordering op KLM.
  • [eiser 242] is vrijwillig bij Martinair uit dienst gegaan. Dat besluit heeft hij al in december 2015 genomen, toen nog niet bekend was dat hij zou worden ontslagen. Toen heeft [eiser 242] immers ingestemd met deelname aan het Protocol Vrijwillige Uitstroom. Het besluit van [eiser 242] was daarom niet ingegeven door onjuiste informatie vanuit KLM. Bovendien zou de reorganisatie volgens KLM ook zijn doorgevoerd indien zij de overgang van onderneming reeds per 1 januari 2014 op de vrachtvliegers had toegepast. KLM voert daarnaast aan dat [eiser 242] in elk geval over de periode tot 1 juni 2022 niet beschikbaar en bereid was om arbeid te verrichten en daarom over die periode geen loonvordering op KLM heeft.

Verweer VNV in conventie inzake [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242] :

24. Het verweer van VNV tegen de vorderingen van [eiser in conventie 1] c.s. en [eiser 242] strekt tot afwijzing van de vorderingen en komt overeen met het verweer dat zij tegen de vorderingen van SMV heeft gevoerd en dat hiervoor reeds is weergegeven.

Vorderingen in conventie MacUnited vliegers

25. De MacUnited vliegers vorderen om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Overgang van onderneming
( i) voor recht te verklaren dat alle MacUnited vliegers met ingang van 1 januari 2014 op de voet van artikel 7:663 BW van rechtswege in dienst zijn van KLM;
(ii) voor recht te verklaren dat KLM in strijd heeft gehandeld met de normen van artikel 7:611 BW en artikel 6:162 BW door voor en na de datum van overgang van onderneming (jegens de MacUnited vliegers) te handelen alsof geen overgang van onderneming van Martinair naar KLM heeft plaatsgevonden en na te laten de MacUnited vliegers tijdig, voldoende en juist te informeren over hun rechten in het kader van die overgang, en dat KLM aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade;
KLM cao en pensioen
(iii) voor recht te verklaren dat de van tijd tot tijd geldende KLM cao onverkort van toepassing is op de MacUnited vliegers met ingang van 1 januari 2014;
(iv) voor recht te verklaren dat het ongelijk belonen van de MacUnited vliegers ten opzichte van de KLM vliegers op wie de KLM cao wordt toegepast naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
( v) voor recht te verklaren dat de van tijd tot tijd geldende KLM pensioenregeling van toepassing is op de MacUnited vliegers;
(vi) subsidiairvoor recht te verklaren dat de van tijd tot tijd geldende Martinair pensioenregeling vanaf 1 januari 2014 van toepassing is op de Ontslagen MacUnited vliegers en Vertrokken MacUnited vliegers;
(vii) KLM te veroordelen tot deugdelijke en integrale nakoming van de van tijd tot tijd geldende KLM pensioenregelingen vanaf 1 januari 2014, met inbegrip van alle rechten die zijn verbonden aan pensionering, door onderbrenging van de MacUnited vliegers in het KLM Pensioenfonds conform de van tijd tot tijd geldende KLM pensioenregelingen en betaling van de verschuldigde bijdragen door KLM aan het KLM pensioenfonds, een en ander met toepassing van de door de MacUnited vliegers gevorderde arbeidsvoorwaarden;
(viii) subsidiairKLM te veroordelen tot deugdelijke en integrale nakoming van de van tijd tot tijd geldende Martinair pensioenregelingen vanaf 1 januari 2014, met inbegrip van alle rechten die zijn verbonden aan pensionering op grond van deze pensioenregelingen, door onderbrenging van de MacUnited vliegers in deze regelingen conform de daarbij behorende voorwaarden en betaling van de verschuldigde bijdragen door KLM aan het Martinair pensioenfonds, een en ander met toepassing van de door de MacUnited vliegers gevorderde arbeidsvoorwaarden;
(x) meer subsidiairKLM te veroordelen tot vergoeding van de door de MacUnited vliegers geleden en te lijden pensioenschade nader op te maken bij staat, die gelijk is aan het bedrag dat nodig is om pensioen aan te kopen bij een door de MacUnited vliegers aan te wijzen pensioenuitvoerder zodanig dat het - indien van toepassing tezamen met de pensioenregeling van de MacUnited vliegers bij Martinair - een gelijkwaardig pensioenresultaat bereikt als bij deelname in de KLM pensioenregeling vanaf 1 januari 2014, een en ander met toepassing van de door de MacUnited vliegers gevorderde arbeidsvoorwaarden;
(xi) nog meer subsidiairKLM te veroordelen tot vergoeding van de door de MacUnited vliegers geleden en te lijden pensioenschade nader op te maken bij staat als gevolg van de wijziging van de Martinair pensioenregeling per 1 januari 2014; en/of
(xii) KLM te veroordelen tot vergoeding van de door de Ontslagen MacUnited vliegers en Vertrokken MacUnited vliegers geleden en te lijden pensioenschade nader op te maken bij staat, die gelijk is aan het bedrag dat nodig is om pensioen aan te kopen bij een door de MacUnited vliegers aan te wijzen pensioenuitvoerder zodanig dat het een gelijkwaardig pensioenresultaat bereikt als bij deelname in de Martinair pensioenregeling vanaf 1 januari 2014, een en ander met toepassing van de door de MacUnited vliegers gevorderde arbeidsvoorwaarden;
Loon
(xiii) KLM te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis het loon en overige emolumenten uit de KLM cao te voldoen, waarbij de dienstjaren van de MacUnited vliegers beschouwd worden als actieve dienst bij KLM, dan wel - slechts indien de KLM cao niet van toepassing zou zijn - uit de Martinair cao te voldoen, over de periode van 1 januari 2014 tot de datum van het vonnis dan wel tot de datum dat het dienstverband van een vlieger rechtsgeldig is geëindigd indien deze datum eerder is, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging van 50%, zulks conform de als productie 49 overgelegde berekeningen. Indien en voor zover er toch periodes zijn waarin geen loonaanspraken bestaan, vorderen de MacUnited vliegers het hiervoor omschreven gemiste loon hierbij als schadevergoeding;
Schade
(xiv) KLM te veroordelen binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de schade te vergoeden van de MacUnited vliegers als gevolg van het onrechtmatig handelen van KLM bestaande uit (i) verhuiskosten die zijn gemaakt in verband met een noodzakelijke verhuizing voor een nieuw baan, en (ii) kosten die MacUnited vliegers hebben gemaakt voor het vinden van nieuw werk zoals uiteengezet per MacUnited vlieger in productie 49;
Tewerkstelling
(xv) KLM te veroordelen de MacUnited vliegers - behoudens de MacUnited vliegers die zijn overleden of die, met inachtneming van inverdienmaanden, de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en tenzij een vlieger aangeeft dit niet te wensen of daar al tewerk is gesteld - binnen een maand na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis te werk te stellen in de functie en op het functieniveau waarop zij laatstelijk werkzaam waren;
Vertrokken MacUnited vliegers
(xvi) te verklaren voor recht dat de Vertrokken MacUnited vliegers niet uit dienst zijn getreden bij KLM als gevolg van het sluiten van een beëindigingsovereenkomst, dan wel - subsidiair - deze beëindigingsovereenkomsten te vernietigen op grond van dwaling ex artikel 6:228 BW;
(xvii) te verklaren voor recht dat de Vertrokken vliegers de beëindigingsvergoedingen, die zij hebben ontvangen uit hoofde van de vaststellingsovereenkomsten op grond waarvan zij uit dienst meenden te zijn getreden, niet terug hoeven te betalen;
Ontslagen MacUnited vliegers
(xviii) te verklaren voor recht dat de Ontslagen MacUnited vliegers niet uit dienst zijn getreden bij KLM als gevolg van de opzeggingen door Martinair (productie 6);
(xix) te verklaren voor recht dat de Ontslagen MacUnited vliegers de transitievergoedingen, die zij hebben ontvangen na de opzegging van hun dienstverband door Martinair, niet terug hoeven te betalen;
Inverdieners
(xx) primairte verklaren voor recht dat de MacUnited Vliegers, ook nadat zij gestopt zijn met het uitvoeren van actieve werkzaamheden, inverdienmaanden zijn blijven opbouwen zoals zij laatstelijk tijdens hun actieve werkzaamheden opbouwden;
(xxi) subsidiair, indien de inverdienmaanden niet worden toegekend over de periode waarin geen actieve werkzaamheden zijn verricht, KLM te veroordelen tot voldoening van een schadevergoeding aan de Inverdieners ter hoogte van het deeltijdsalaris over de niet toegekende inverdienmaanden,
Anciënniteit
(xxii) primairte verklaren voor recht dat KLM de door de MacUnited vliegers bij Martinair opgebouwde anciënniteit in aanmerking moet nemen bij het berekenen van het loon.
(xxiii) subsidiair:te verklaren voor recht dat KLM in zoverre de door de MacUnited vliegers bij Martinair opgebouwde anciënniteit in aanmerking moet nemen bij het berekenen van het loon, dat de MacUnited vliegers per 1 januari 2014 er niet in salaris op achteruit gaan.
Senioriteit
(xxiv) primairte verklaren voor recht dat de MacUnited vliegers vanaf 1 januari 2014 aanspraak hebben op een plaats op de senioriteitslijst bij KLM en op alle binnen KLM aan die senioriteit verbonden rechten, waaronder de ontslagvolgorde in geval van boventalligheid en/of overtolligheid, met inachtneming van de bij Martinair op de dag voor de datum van overgang van onderneming geldende senioriteit,
(xxv) subsidiairte verklaren voor recht dat de MacUnited vliegers in het kader van eventuele boventalligheid en/of overtolligheid bij KLM dienen te worden behandeld alsof zij zijn geplaatst op de senioriteitslijst van KLM met het meenemen van de bij Martinair op de dag voor de datum van overgang van onderneming geldende senioriteit;
(xxvi) meer subsidiairte verklaren voor recht dat in geval van boventalligheid en/of overtolligheid bij KLM de anciënniteit/senioriteit van de MacUnited vliegers bij Martinair in aanmerking moet worden genomen ten behoeve van de ontslagvolgorde bij KLM;
(xxvii) subsidiair- indien KLM niet gehouden is de MacUnited vliegers te plaatsen op de senioriteitslijst per de datum indiensttreding bij Martinair - te verklaren voor recht dat de MacUnited vliegers vanaf 1 januari 2014 aanspraak hebben op een plaats op de senioriteitslijst bij KLM en op alle binnen KLM aan die senioriteit verbonden rechten, met inachtneming van de dienstjaren vanaf 1 januari 2014, waarbij de onderlinge volgorde tussen de voormalige Martinair vliegers die door overgang van onderneming bij KLM in dienst zijn gekomen wordt bepaald aan de hand van de bij Martinair opgebouwde senioriteit;
(xxviii) primairKLM te veroordelen binnen een maand na het in dezen te wijzen vonnis de KLM senioriteitslijst zodanig aan te passen dat alle MacUnited vliegers hierop zijn geplaatst met als senioriteitsdatum hun startdatum bij Martinair;
(xxix) subsidiairKLM te veroordelen binnen een maand na het in dezen te wijzen vonnis de KLM senioriteitslijst zodanig aan te passen dat alle MacUnited vliegers hierop zijn geplaatst met senioriteitsdatum 1 januari 2014, terwijl de onderlinge volgorde van de MacUnited vliegers en de overige op die datum door de overgang van onderneming bij KLM in dienst gekomen vliegers wordt bepaald door de voorheen bestaande plaats op de senioriteitslijst bij Martinair.
Schriftelijk bewijs van betaling
(xxx) KLM te veroordelen om de MacUnited vliegers binnen een maand na wijzen van het vonnis een schriftelijk bewijs van betaling te verzenden met een heldere opgave van hetgeen is betaald met een schriftelijke onderbouwing daarvan;
Dwangsommen
(xxxi) voorgaande vorderingen - met uitzondering van de vorderingen tot veroordeling tot betaling van een geldsom - op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per MacUnited vlieger per vordering per dag met een maximum van € 10.000.000.- per MacUnited vlieger indien KLM niet binnen een maand na betekening van het te wijzen vonnis aan deze veroordelingen voldoet;
Proceskosten
(xxxii) KLM te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten conform het liquidatietarief met bepaling dat, indien het bedrag van deze proceskostenveroordeling niet binnen 14 dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen aan de MacUnited vliegers is voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente verschuldigd is.
26. Aan deze vorderingen leggen de MacUnited vliegers ten grondslag dat zij vallen onder de werkingssfeer van de KLM cao en daardoor recht hebben op de voorwaarden in die cao en de daaruit voortvloeiende KLM pensioenregeling. Martinair had op 1 januari 2014 geen pensioenregeling, zodat KLM gehouden was op grond van artikel 9 Pensioenwet de KLM pensioenregeling toe te passen. De in het geding opgeroepen derden kunnen voorts ook rechten ontlenen aan de uitspraak van het gerechtshof Den Haag waaruit blijkt dat sprake is van overgang van onderneming. Het is niet mogelijk dat voor SMV wel en voor de in het geding opgeroepen derden geen sprake is van overgang van onderneming. De in het geding opgeroepen derden stellen dat zij recht hebben op loon en overige emolumenten op basis van de KLM cao en daarnaast op vergoeding van schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van KLM, zoals opleidingskosten en/of verhuiskosten. Verder moet bij toepassing van de rechten van de in het geding opgeroepen derden rekening worden gehouden met de volledige bij Martinair opgebouwde anciënniteit en senioriteit.
27. Voorts hebben sommige Inverdieners ten onrechte geen tewerkstellingsaanbod van KLM ontvangen. KLM stelt zich (ten onrechte) op het standpunt dat de Vertrokken en Ontslagen vliegers die ook Inverdiener zijn desondanks gestopt zijn met het opbouwen van inverdienmaanden nadat zij feitelijk zijn gestopt met werken voor MAC, waardoor er opeens geen latere pensioendatum meer tegenover de vermindering van uren en beloning van de Inverdieners staat.
28. De in het geding opgeroepen derden stellen zich ook op het standpunt dat de beëindigingsvergoeding niet terugbetaald hoeft te worden, onder meer omdat dit onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
28. De [erven naam 1] en [erven naam 2] hebben zich aangesloten bij de vorderingen die door de MacUnited vliegers zijn ingesteld.

Verweer KLM in conventie inzake de MacUnited Vliegers

30. Het verweer van KLM strekt tot afwijzing van de vorderingen van de MacUnited vliegers. In grote lijnen komt het verweer overeen met het verweer tegen de vorderingen van SMV. Bij de beoordeling zal hierbij uitgebreider worden stilgestaan.

Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

Vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie KLM

31. KLM heeft de volgende voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld tegen SMV:
voor zover één van de vorderingen van SMV onder (viii), (ix), (x), (xi) of (xii) wordt toegewezen:
i. degenen onder de vrachtvliegers aan wie tussen 1 januari 2014 en 8 juni 2021 een beëindigingsvergoeding is betaald door Martinair, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan KLM van de door Martinair aan hen betaalde beëindigingsvergoeding ter hoogte van het bruto bedrag;
ii. te gelasten dat zij een volledig overzicht overleggen van inkomsten genoten uit arbeid en ontvangen ontslagvergoedingen over de periode vanaf hun vertrek bij Martinair tot 1 januari 2022 en te bepalen dat de som van die bedragen in mindering zal komen op hun eventuele vordering;
indien enig onderdeel van de vorderingen van SMV onder (iv) tot en met (vii) wordt toegewezen, de vrachtvliegers zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen om de met die toegewezen vorderingen samenhangende werknemerspremieverplichtingen te voldoen aan de betreffende uitvoerder;
veroordeling van SMV in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 dagen na het te dezen te wijzen vonnis tot de dag van de algehele voldoening en zulks uitvoerbaar bij voorraad.
32. Dezelfde voorwaardelijke eis in reconventie heeft KLM ingesteld tegen [eiser 242] en tegen de MacUnited vliegers. Voor [eiser 242] geldt het onder I. gevorderde indien één van zijn vorderingen onder (vii), (viii), (ix), (x) of (xi) wordt toegewezen en geldt het onder II. gevorderde indien één van zijn vorderingen onder (iii) tot en met (vi) wordt toegewezen. Voor de MacUnited vliegers geldt het onder I. gevorderde als één van de vorderingen van de MacUnited Vliegers onder (xiii) (onder het kopje “loon”) wordt toegewezen en het onder II. gevorderde als in conventie één van de vorderingen onder (v) tot en met (xii) (onder het kopje KLM cao en pensioen) wordt toegewezen.
33. KLM stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat op grond van de tussen KLM en een deel van de vrachtvliegers overeengekomen vaststellingsovereenkomst, de vrachtvliegers gehouden zijn tot terugbetaling van de door hen ontvangen beëindigingsvergoeding. In de vaststellingsovereenkomst van de vliegers die tussen 2014 en 2021 Martinair hebben verlaten staat namelijk een beding dat daartoe strekt (feiten, ro. 1.16).
34. Ook de vrachtvliegers die geen vaststellingsovereenkomst zijn aangegaan met Martinair dienen tot terugbetaling over te gaan, nu de betaling heeft plaatsgevonden in de veronderstelling dat Martinair de werkgever was en de betreffende vlieger geen dienstverband meer zou hebben, welke veronderstelling achteraf onjuist blijkt.

Verweer in reconventie

35. Het verweer van de vrachtvliegers strekt tot afwijzing van de vorderingen in reconventie. Voor zover relevant wordt bij de beoordeling uitgebreider op hun standpunt ingegaan.
35. [eiser 213] (213), die zich in conventie had aangesloten bij een deel van de vorderingen zoals ingesteld door SMV, heeft verweer gevoerd tegen de proceskostenveroordeling in reconventie en refereert zich voor het overige aan het oordeel van de kantonrechter.

BEOORDELING

in conventie

37. De kantonrechter merkt op dat, waar in het vervolg wordt gesproken over de vrachtvliegers, hiermee alle bij dit geding betrokken vliegers worden bedoeld.
Kern van de zaak
38. In essentie zijn alle door de vrachtvliegers ingestelde vorderingen gebaseerd op hetzelfde uitgangspunt, namelijk dat zij door de overgang van onderneming per 1 januari 2014, waardoor zij bij KLM in dienst zijn gekomen, onder de KLM cao en daarmee ook onder de pensioenregeling van KLM zijn komen te vallen. Daarnaast ligt aan een aantal vorderingen ten grondslag dat bij het overgaan naar KLM de anciënniteit/senioriteit eveneens mee over is gegaan en mee dient te tellen bij de toepassing van de regelingen die in de KLM cao staan. Tot slot maakt een deel van de vrachtvliegers aanspraak op functies op de passagevliegtuigen van KLM.
Vooropgesteld
39. Allereerst wordt vooropgesteld dat inmiddels in rechte definitief vaststaat dat de vrachtvliegers door overgang van onderneming per 1 januari 2014 in dienst zijn gekomen van KLM, ingevolge de uitspraak van het gerechtshof Den Haag (zie de onder 1.20 geciteerde rechtsoverweging 4.28 van die uitspraak).
40. Voorts wordt vooropgesteld dat deze overgang van onderneming geldt voor alle vrachtvliegers van Martinair, ook ten aanzien van de vrachtvliegers die niet (of niet langer) hebben geprocedeerd tegen KLM.
Overgang van onderneming
41. Artikel 7:663 BW bepaalt dat door overgang van onderneming de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip voor de werkgever in die onderneming voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en een daar werkzame werknemer van rechtswege overgaan op de verkrijger.
42. Dat betekent dat de rechten van de werknemer overgaan zoals die er waren per 1 januari 2014, de datum van overgang, zoals vastgesteld door het gerechtshof Den Haag. Dit houdt in dat er geen verslechtering mag optreden in de arbeidsvoorwaarden van de vrachtvliegers, maar dit houdt ook in dat de werknemer geen verbetering in die arbeidsvoorwaarden kan afdwingen. Vastgesteld moet dus worden welke rechten de vrachtvliegers hadden op het moment van overgang.
Gold er een cao op 1 januari 2014?
43. Allereerst wordt overwogen dat KLM terecht heeft aangevoerd dat sprake is van een dynamisch beding ten aanzien van de toepasselijkheid van de cao in de arbeidsovereenkomst. Dat volgt al uit de tekst van het betreffende beding:
“Op u zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor vliegers van Martinair Holland N.V.”. Dat betekent dat opvolgende cao’s steeds op de vrachtvliegers van toepassing zijn, maar dan moet er wel een geldige cao zijn. De vrachtvliegers hebben gesteld dat er geen cao was ten tijde van de overgang van onderneming, omdat die bij brief van 19 september 2013 was opgezegd tegen 31 december 2013. Dit kan de vrachtvliegers niet baten, omdat KLM terecht heeft aangevoerd dat deze opzegging van de cao samenhing met het RVA en het Steigenbergerakkoord. Deze zijn beide niet in stand gebleven. Dat betekent dat de cao voorwaardelijk was opgezegd en wel onder de voorwaarde dat de vrachtvliegers bij KLM in dienst zouden treden. Geoordeeld moet daarom worden dat er op 1 januari 2014 een geldige cao was die voor de vrachtvliegers gold. Deze cao is dan ook mee overgegaan.
Is de Martinair cao van toepassing gebleven?
44. De vraag is dan nog of de Martinair cao daarna van toepassing is gebleven. De vrachtvliegers hebben op dat punt aangevoerd dat sprake is van een schijnconstructie doordat KLM – met medewerking van VNV – met terugwerkende kracht als partij is toegetreden tot de cao, waarbij de werkingssfeerbepaling ook met terugwerkende kracht is aangepast. Het komt erop neer dat VNV volgens de vrachtvliegers in feite heeft samengespannen met KLM om de rechten van de vrachtvliegers aan te tasten, aldus de vrachtvliegers. De rechtbank Noord-Holland heeft zich hierover al uitgelaten (zie onder 1.28). Deze heeft de vraag of de besluiten tot het aangaan van de Martinair cao 2021 en het met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 toelaten van KLM tot de Martinair cao’s, onder aanpassing van de werkingssfeerbepaling (zie onder 1.14, 1.15 en 1.16 ) in de reeds geëindigde cao’s rechtsgeldig was, bevestigend beantwoord. Daarbij is overwogen dat het besluit van VNV tot medewerking aan de implementatie van het besluit van KLM van 8 juli 2021 om toe te treden tot de Martinair cao een uitvoering is van de uitspraak van het gerechtshof te Den Haag. De rechtbank Noord-Holland heeft voorts overwogen dat niet juist is dat er geen ander doel was dan benadeling van de vrachtvliegers, dat het niet raadplegen van de vliegervergadering (of een ander gremium) niet in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid of misbruik van recht oplevert en dat het met terugwerkende kracht openbreken van de Martinair cao’s de toets der kritiek kan doorstaan. De kantonrechter is het eens met de rechtbank en maakt de overwegingen van de rechtbank (deels geciteerd onder 1.28) tot de zijne. Dat betekent dat de Martinair cao op de vrachtvliegers van toepassing is gebleven en zij geen aanspraak kunnen maken op toepasselijkheid van de KLM cao. Die aanspraak hebben zij ten eerste niet omdat zij geen recht hebben op betere arbeidsvoorwaarden dan die zij hadden op het moment van de overgang. Ten tweede hebben zij die aanspraak niet omdat zij niet voldoen aan de werkingssfeerbepaling van de KLM cao. Zij zijn immers niet tewerkgesteld bij KLM of KLM Cityhopper (zie de definitie onder 1.14). Zoals hierna zal blijken, is geen sprake van de door de vrachtvliegers gestelde kunstgreep om hen buiten de cao te houden. Gelet op het bovenstaande behoeft het beginsel van de nawerking van de cao geen bespreking. Er is immers geen sprake van nawerking maar van “volle” werking.
Gold er een pensioenregeling voor de vrachtvliegers op 1 januari 2014?
45. De vrachtvliegers hebben betwist dat er een pensioenregeling voor hen gold ten tijde van de overgang op 1 januari 2014. Zij hebben er op gewezen dat de cao was opgezegd, waaruit direct voortvloeide dat er geen pensioenregeling meer gold. De kantonrechter volgt de vrachtvliegers hierin niet. De opzegging van de cao hing zoals hierboven al is overwogen, samen met het RVA en het Steigenbergerakkoord die niet in stand gebleven zijn.
45. Bovendien is in de pensioenovereenkomst d.d. 19 december 2013 (zie onder 1.13) opgenomen dat, in het geval dat het Steigenbergerakkoord niet geratificeerd wordt (en dit akkoord is inderdaad niet geratificeerd), Martinair en VNV het pensioen in uitvoering zullen geven aan Stichting Pensioenfonds Vliegers Martinair Holland. Vastgesteld moet dus worden dat de cao niet is opgezegd en dat de pensioenregeling is blijven gelden en is ondergebracht bij de hierboven genoemde Stichting. De conclusie moet dus zijn dat er een Martinair pensioenregeling gold voor de vrachtvliegers, die per 1 januari 2014 mee over is gegaan. Daar hebben de vrachtvliegers recht op, niet op de pensioenregeling van KLM. Ook hier geldt namelijk dat de vrachtvliegers geen aanspraak kunnen maken op een positieverbetering. Voorts is al overwogen dat zij niet vallen onder (de werkingssfeer van) de KLM cao, waaruit rechtstreeks volgt dat zij niet vallen onder de pensioenregeling van KLM, die immers in de KLM cao is opgenomen. Ook op grond van artikel 9 Pensioenwet bestaat er voor KLM geen verplichting op de vrachtvliegers de KLM pensioenregeling toe te passen. Immers bestond op 1 januari 2014 een op de vrachtvliegers toepasselijke pensioenregeling. De meer subsidiaire (pensioen)vordering van de vrachtvliegers om de Martinair Holland pensioenregelingen (en de daaruit voortvloeiende regelingen) vanaf 1 januari 2014 toe te passen wordt afgewezen, nu de vrachtvliegers niet hebben onderbouwd dat KLM deze pensioenregeling niet op hen heeft toegepast, voor zover de vliegers daarop aanspraak konden maken omdat zij werkzaamheden hebben verricht, dan wel bereid en beschikbaar waren voor die werkzaamheden.
Kan dit alles anders zijn omdat Martinair in feite niet meer bestaat?
47. De vrachtvliegers hebben aangevoerd dat zij aanspraak kunnen maken op hun rechten uit de KLM cao en de KLM pensioenregeling, omdat Martinair op papier enkel is blijven bestaan om, kort gezegd, de rechten van de vrachtvliegers te dwarsbomen. In feite heeft KLM alle activiteiten van Martinair overgenomen, en heeft zij volledige zeggenschap over alles wat met Martinair te maken heeft. Dat er nog vier vliegtuigen op naam van Martinair staan maakt dit volgens de vrachtvliegers niet anders.
47. De kantonrechter volgt de vrachtvliegers hierin niet. Vooropgesteld wordt dat de aandelen van Martinair volledig in eigendom van KLM zijn. Dat houdt al in dat KLM macht en zeggenschap heeft, maar dat rechtvaardigt niet de conclusie dat er sprake is van een schijnconstructie zoals door de vrachtvliegers betoogd. De kantonrechter verwijst naar de verklaring van de heer [naam 8] van Martinair (productie 8 bij de conclusie van antwoord van KLM, zie onder de feiten 1.31). Voorts heeft KLM, en dat heeft zij onderbouwd met bewijsstukken, er terecht op gewezen dat Martinair een eigen jaarrekening heeft, Martinair en KLM ieder hun eigen Air Operator Certificate (AOC) hebben, Martinair en KLM ieder een uniek eigen routenetwerk hebben en dat Martinair eigen overvlieg- en cabotagerechten heeft. Ook heeft Martinair een eigen Aircraft, Maintenance en Insurance (ACMI) contract. Verder staat vast dat Martinair in januari 2023 vier airbus vliegtuigen (full freighters) heeft besteld. Ook is vast komen te staan dat Martinair een eigen organisatiestructuur, een eigen beeldmerk, eigen software, een eigen technische afdeling, eigen landingsrechten en eigen slots heeft. Dat KLM recent slots van Martinair heeft overgenomen, maakt dit niet anders, mede nu KLM op de zitting heeft medegedeeld dat de slots in de toekomst weer naar Martinair zullen overgaan.
47. Relevant in dit verband is ook de overweging van het gerechtshof Den Haag (zie onder 1.20, rechtsoverweging 4.28), waarin wordt overwogen dat rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden geoordeeld moet worden dat de identiteit van Martinair bewaard is gebleven. Het gerechtshof is derhalve van oordeel dat Martinair als zodanig is blijven bestaan. De kantonrechter volgt dat oordeel, waaruit ook volgt dat werknemers ten behoeve van de entiteit Martinair werkzaam kunnen zijn, met alle rechten en verplichtingen die daar bij horen.
47. Verworpen wordt dus de stelling van de vrachtvliegers dat sprake is van een schijnconstructie en dat zij daarom recht hebben op toepassing van de KLM cao en de KLM pensioenregeling. Hierop strandt de vordering van de vrachtvliegers om te worden geplaatst in de onderneming van KLM, bij KLM. Zij zijn immers werkzaam gebleven bij Martinair.
Conclusie ten aanzien van de cao en de pensioenregeling
51. Uit al het bovenstaande volgt dat op het moment van overgang van onderneming voor de vrachtvliegers zowel een cao gold als een pensioenregeling en dat deze cao en pensioenregeling mee over zijn gegaan. Hier hebben de vrachtvliegers recht op en niet op “het meerdere”, de KLM cao en de KLM pensioenregeling. Alle vorderingen van de vrachtvliegers op dit punt moeten worden afgewezen.
Gaat senioriteit/anciënniteit mee over bij overgang van onderneming?
52. De vrachtvliegers stellen dat senioriteit een positie is waaraan concrete rechten worden ontleend, die ten dele gebaseerd is op anciënniteit. Alle aan anciënniteit gekoppelde rechten, waaronder de senioriteit, zijn volgens de vrachtvliegers per 1 januari 2014 naar KLM overgegaan. KLM heeft dit betwist. KLM voert aan dat overgang van senioriteit bij overgang van onderneming in strijd is met het unierecht, gelet op de gevolgen hiervan voor alle betrokkenen. KLM heeft een eigen functiegebouw, heeft ongeveer 3000 piloten in dienst, een eigen cao en zij heeft een verantwoordelijkheid jegens alle werknemers die daaronder vallen, aldus KLM.
53. De kantonrechter overweegt als volgt. In de uitspraak van het gerechtshof Den Haag is geoordeeld dat de senioriteit die bestond onmiddellijk voorafgaand aan de overgang van onderneming geen aan anciënniteit gekoppeld financieel recht is, dat overgaat bij overgang van onderneming. Het oordeel van het gerechtshof is gebaseerd op het Collino-arrest van het Europese Hof van Justitie (HvJ EG 14 september 2000, C-343/98, JAR 2000,225). Daarin is uitgemaakt dat anciënniteit mee over gaat, voor zover die is gekoppeld aan een voor overgang vatbaar financieel recht dat reeds bij de vervreemder bestond, en dat daarom ook voor overgang vatbaar is. En dat moet per recht worden beoordeeld, aldus het Europese Hof. Met het gerechtshof is de kantonrechter van oordeel dat senioriteit op zichzelf niet mee overgaat omdat het geen financieel recht is dat voor overgang vatbaar is. Verwachtingen van de vrachtvliegers ten aanzien van het maken van promotie naar een andere functie kunnen niet kwalificeren als een voor overgang vatbaar recht. Dat geldt temeer nu promoties niet louter afhangen van senioriteit, maar ook van de gebleken geschiktheid en voorts moet worden vastgesteld dat de functies bij Martinair en KLM en daarmee ook de promotiekansen verschillen. Onder de geschetste omstandigheden is KLM niet gehouden haar functiegebouw en cao ondergeschikt te maken aan de belangen van de vrachtvliegers.
53. Naar het oordeel van de kantonrechter vertegenwoordigt ontslagbescherming wel een financiële waarde. Immers, hoe langer iemand in dienst is, hoe kleiner de kans dat deze persoon voor ontslag in aanmerking komt, met alle gevolgen van dien waaronder een langer doorlopend dienstverband met bijbehorende loondoorbetaling. Dat betekent dat anciënniteit blijft behouden in het licht van de ontslagvolgorde, omdat de ontslagvolgorde een voor overgang vatbaar recht is in het kader van de doelstelling van de richtlijn. In zoverre zal de door de vrachtvliegers gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen als na te melden.
De loonvorderingen
55. KLM beroept zich ter zake de loonvorderingen op verjaring. Dit beroep wordt verworpen. De kantonrechter is van oordeel dat de verjaringstermijn pas is gaan lopen op de dag dat het gerechtshof Den Haag arrest heeft gewezen, derhalve op 8 juni 2021.
56. Voorts wordt overwogen dat, voor zover de vrachtvliegers loon vorderen (evenals vakantieaanspraken), gebaseerd op de toepasselijkheid van de KLM cao en de KLM pensioenregeling, de vorderingen moeten worden afgewezen, nu al geoordeeld is dat deze cao en deze pensioenregeling niet van toepassing zijn. Echter, voor zover de loonvorderingen gebaseerd zijn op de toepasselijkheid van de Martinair cao en de Martinair pensioenregeling moeten zij eveneens worden afgewezen. Immers hebben de vrachtvliegers, voor zover zij in staat waren de werkzaamheden te verrichten, als reactie op het werkaanbod dat KLM hen in 2021 heeft gedaan, geweigerd die werkzaamheden te verrichten, tenzij zij zouden gaan werken onder de condities van de KLM cao. De vrachtvliegers hebben dat als uitdrukkelijke voorwaarde gesteld. Zonder uitdrukkelijke toezegging van KLM dat er aanspraak zou bestaan op de KLM cao en de KLM pensioenregeling, wilden zij de werkzaamheden niet verrichten. Daarmee hebben zij naar het oordeel van de kantonrechter hun hand overspeeld. Dat had wellicht anders gelegen als zij aan het werk waren gegaan, met een voorbehoud op het punt van de arbeidsvoorwaarden, maar dat heeft geen enkele vrachtvlieger gedaan. Opgemerkt wordt nog dat er geen aanleiding bestaat om te veronderstellen dat de vrachtvliegers anders zouden hebben gehandeld als eerder, bijvoorbeeld in 2016 (kantonrechters Amsterdam) of 2018 (gerechtshof Amsterdam), beslist zou zijn dat sprake was van overgang van onderneming. De conclusie moet voorts zijn dat KLM niet heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De kantonrechter verwijst naar het Parallel Entry arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2004:AM2312). Daarin is bepaald dat gelijke beloning voor gelijke arbeid weliswaar een zwaarwegend beginsel is, maar dat loonverschillen alleen niet zijn toegestaan als deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Dat is hier niet het geval. De conclusie is dat KLM hier niet heeft gehandeld in strijd met de eisen van goed werkgeverschap in de zin van artikel 7:611 BW. Voor wat betreft de uit dienst getreden arbeidsongeschikte vrachtvlieger(s) geldt dat de rechtsgeldigheid van die beëindiging niet (meer) in deze procedure kan worden aangetast. Immers moet worden aangenomen dat zij ook uit dienst zouden zijn getreden als van de aanvang af was geoordeeld dat er sprake was van overgang van onderneming.
56. Al met al hebben de vrachtvliegers, gelet op het bepaalde in artikel 7:628 lid 1 BW, geen recht op loon en emolumenten over de volle periode vanaf 1 januari 2014, nu sprake is van een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de vrachtvliegers behoort te komen.
Vorderingen tot tewerkstelling tegen KLM
58. Gelet op het bovenstaande moeten de vorderingen tot tewerkstelling worden afgewezen. Het ligt op de weg van de vrachtvliegers om zich, indien zij willen werken, te melden bij Martinair/KLM en zich alsnog bereid verklaren te werken op de door KLM aangeboden voorwaarden. Pas dan kan tewerkstelling aan de orde komen.
Vorderingen tot schadevergoeding tegen KLM
59. Het gerechtshof Den Haag heeft bepaald dat KLM jegens de vrachtvliegers onrechtmatig heeft gehandeld en dat KLM de schade die de vrachtvliegers daardoor hebben geleden moet vergoeden. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hierboven onder 56 is overwogen. Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding betekent dit dat er geen causaal verband is tussen het onrechtmatig handelen van KLM en de schade. Op dit punt hebben de vrachtvliegers niet voldaan aan hun stelplicht en bewijslast. Immers heeft KLM, weliswaar pas na het wijzen van de uitspraak van het gerechtshof, aan de vrachtvliegers een werkaanbod gedaan. Dat aanbod is door de vrachtvliegers van de hand gewezen. Gesteld noch gebleken is dat een eerder aanbod wel zou zijn geaccepteerd. Onder die omstandigheden kunnen de vrachtvliegers geen aanspraak op schadevergoeding doen gelden. Dit geldt voor alle vrachtvliegers, zodat niet meer naar individuele schadeberekeningen behoeft te worden gekeken.
Vordering tot toelating tot passagevluchten
60. Uit al het bovenstaande volgt dat de vrachtvliegers geen aanspraak kunnen doen gelden op toelating als vlieger op passagevluchten bij KLM.
De vorderingen van de vrachtvliegers tegen VNV
61. De vrachtvliegers hebben aangevoerd dat VNV tekort is geschoten in de voorlichting aan haar leden, dat zij onjuiste informatie heeft verstrekt en dat het opzeggen van het RVA onrechtmatig was. Het toelaten van KLM als partij bij de Martinair cao, nota bene met terugwerkende kracht, was ook onrechtmatig. Tot slot heeft VNV het gebod, opgenomen in de uitspraak van het gerechtshof Den Haag, om de uitspraak te gehengen en te gedogen, overtreden. Dat betekent dat de gevorderde verklaring voor recht en de vordering tot schadevergoeding moeten worden toegewezen, aldus de vrachtvliegers. VNV heeft dit alles gemotiveerd betwist. Zij concludeert tot afwijzing van de gevorderde verklaring voor recht.
62. De kantonrechter overweegt als volgt.
63. VNV heeft naar behoren onderbouwd dat zij haar leden in voldoende mate heeft voorgelicht en van het geven van onjuiste informatie is niet gebleken. VNV heeft voorts aannemelijk gemaakt dat zij is opgekomen voor zowel de blauwe (KLM) vliegers als voor de rode (Martinair) vrachtvliegers. Dat is ook haar taak als vakorganisatie. Zij heeft er voorts terecht op gewezen dat het in het belang van de vrachtvliegers was dat er steeds een nieuwe (Martinair) cao kwam, in het kader van de rechtszekerheid, al denken de vrachtvliegers daar diametraal anders over. Overwogen is al dat de kantonrechter op dit punt de Rechtbank Noord-Holland volgt in de uitspraak van 26 juli 2023 waarmee wordt geoordeeld dat het met terugwerkende kracht sluiten van cao’s, met KLM als partij, onder de geschetste omstandigheden niet onrechtmatig was. Verwezen wordt nog eens naar rechtsoverweging 4.48 van die uitspraak, aangehaald onder 1.28. De kantonrechter is bovendien van oordeel dat VNV heeft gehandeld overeenkomstig de uitspraak van het gerechtshof Den Haag. Van onrechtmatig handelen is derhalve geen sprake. Overigens is dit ook al geoordeeld door de rechtbank Noord-Holland in het vonnis van 28 oktober 2021, zoals aangehaald onder 1.25. Verwezen wordt met name naar rechtsoverweging 5.6 van dat vonnis, waarin onder meer staat: ”
Nergens uit blijkt dat VNV iets heeft gedaan of nagelaten waardoor KLM niet aan haar verplichtingen uit het arrest kon voldoen.
Dit alles betekent dat de vorderingen van de vrachtvliegers jegens VNV moeten worden afgewezen.
Overige vorderingen vrachtvliegers
64. De vrachtvliegers hebben daarnaast nog een aantal vorderingen ingesteld om toepassing van Martinair regelingen te verkrijgen (zoals de Martinair-regeling betreffende de jubileumuitkering). Deze vorderingen worden afgewezen, nu de vrachtvliegers onvoldoende over het voetlicht hebben gebracht dat KLM dat niet heeft gedaan.
64. De MacUnited vliegers hebben voorts nog een verklaring voor recht gevorderd dat de vertrokken of ontslagen MacUnited vliegers niet uit dienst zijn getreden bij KLM als gevolg van de opzegging of het sluiten van een beëindigingsovereenkomst, dan wel vernietiging gevraagd van deze overeenkomsten op grond van dwaling. Ook deze vorderingen worden afgewezen. Het einde van de arbeidsovereenkomsten kan in deze procedure niet (meer) aan de orde komen. Immers zijn de beëindigingsovereenkomsten, gesloten met Martinair, in stand gebleven. Daarmee is indiensttreding bij KLM onverenigbaar. Voorts is niet gebleken dat de MacUnited vliegers hebben gedwaald. Uit het voorgaande volgt ook dat de beëindigingsvergoeding dan wel transitievergoeding door hen niet hoeft te worden terugbetaald.
64. Ook de gevorderde verklaring voor recht dat MacUnited vliegers inverdienmaanden zijn blijven opbouwen, ook nadat zij zijn gestopt, moet worden afgewezen. Niet valt in te zien dat de MacUnited vliegers die zijn gestopt het met uitvoeren van actieve werkzaamheden nog inverdienmaanden dienen op te bouwen. Dat hebben de vliegers onvoldoende gemotiveerd. Voor een schadevergoeding over niet opgebouwde inverdienmaanden is daarom evenmin plaats.
Andere stellingen van partijen
67. Alle andere stellingen van partijen behoeven geen verdere bespreking, nu een en ander niet tot een ander oordeel kan leiden.
Exhibitievordering
68. De vliegers die dit hebben gevorderd hebben, gelet op al het bovenstaande, geen belang meer bij hun vordering tot het verstrekken van stukken, zodat dit onderdeel van hun vorderingen moet worden afgewezen. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat niet valt in te zien welke bijdrage de gevorderde stukken nog zouden moeten leveren, gelet op de hoeveelheid producties die partijen reeds in het geding hebben gebracht.
Proceskosten
69. Gelet op de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in de hoofdzaak in conventie en in het incident te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

in voorwaardelijke reconventie

70. De voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld is niet in vervulling gegaan, zodat hierop niet behoeft te worden beslist.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de vrachtvliegers met ingang van 1 januari 2014 vallen onder de werking van de Martinair cao en onder de werking van de Martinair pensioenregeling;
verklaart voor recht dat de anciënniteit van de vrachtvliegers behouden blijft voor zover deze betrekking heeft op de ontslagvolgorde bij een eventuele reorganisatie, dat wil zeggen dat voor het bepalen van de ontslagvolgorde na de overgang van onderneming dienstjaren bij Martinair meetellen;
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter