In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de aansprakelijkheid van een voormalig bewindvoerder, Atalia Bewindvoering, voor schade die de rechthebbende heeft geleden door een niet-gemelde schuld aan Essent. De rechthebbende, vertegenwoordigd door haar huidige bewindvoerder, heeft Atalia aansprakelijk gesteld omdat deze niet op de hoogte was van de schuld die dateert uit 2012 en die niet was opgenomen in het schuldenoverzicht dat bij de overdracht van het bewind is verstrekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Atalia, ondanks dat zij niet opzettelijk de schuld heeft verzwegen, wel degelijk tekort is geschoten in haar zorgplicht als bewindvoerder. Dit tekortschieten heeft geleid tot schade voor de rechthebbende, die nu geconfronteerd wordt met loonbeslag door Essent.
De procedure begon met een verzoek van de rechthebbende, die in 2014 onder bewind was gesteld vanwege problematische schulden. Atalia was van 2014 tot 2020 de bewindvoerder, waarna de huidige bewindvoerder, Meer dan Bewindvoering, werd aangesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2024 zijn de betrokken partijen verschenen en zijn de feiten en standpunten besproken. De kantonrechter heeft de aansprakelijkheid van Atalia beoordeeld aan de hand van artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een bewindvoerder aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit een tekortkoming in de zorg van een goed bewindvoerder.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Atalia aansprakelijk is voor de schade die de rechthebbende heeft geleden, vastgesteld op € 8.855,65, en heeft Atalia veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de rechthebbende direct aanspraak kan maken op de schadevergoeding. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat Atalia mogelijk dekking kan krijgen via haar beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor de schadevergoeding die zij aan de rechthebbende moet betalen.