Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat als gevolg van het dynamisch incorporatiebeding van artikel 16 van de arbeidsovereenkomst Prothya gehouden is de huidige evenals alle toekomstige versies van de Cao na te leven, zolang de arbeidsvoorwaarden tussen partijen rechtens niet zijn aangepast;
- Prothya te veroordelen het salaris met ingang van 1 februari 2023 te verhogen naar € 2.129,70 bruto per maand en het daarbij behorende achterstallig salaris, te weten
- Prothya te veroordelen het salaris met ingang van 1 november 2023 te verhogen naar € 2.236,19 bruto per maand en het daarbij behorende achterstallig salaris tot op heden te voldoen binnen 10 dagen na het in deze te wijzen vonnis, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW ter grootte van 50% en de wettelijke rente vanaf dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
- Prothya te veroordelen het Keuzebudget respectievelijk per 1 februari 2023 en per 1 november 2023 naar rato van de salarisverhogingen, te weten telkens 5%, te verhogen binnen 10 dagen na het in deze te wijzen vonnis en onder verbeurte van een dwangsom;
- Prothya te veroordelen tot het opnieuw berekenen van de uit te betalen ORT over de periode 1 februari 2023 tot en met heden, rekening houdend met de salarisverhogingen per 1 februari 2023 en 1 november 2023, binnen 10 dagen na het in deze te wijzen vonnis en onder verbeurte van een dwangsom;
- Prothya te veroordelen tot het betalen van het hiervoor berekende bedrag aan ORT
4.De beoordeling
€ 2.129,70 bruto per maand en het daarbij behorende achterstallig salaris, te weten € 912,69 bruto, te voldoen binnen 10 dagen na het in deze te wijzen vonnis, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW ter grootte van 35% en de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;