Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Pécs District Court in Hongarije op 8 mei 2024. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1982, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, en een tolk in de Hongaarse taal aanwezig was.
Tijdens de zitting op 23 oktober 2024 heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. Op 31 oktober 2024 heeft de rechtbank het onderzoek heropend om vragen te stellen aan de Hongaarse autoriteiten over de toetsing aan artikel 12 van de Overleveringswet. De zitting op 12 november 2024 vond plaats in gewijzigde samenstelling, waarbij de opgeëiste persoon afstand deed van zijn recht om aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29 van de Overleveringswet.