In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 31 oktober 2024, wordt een Europees aanhoudingsbevel (EAB) behandeld dat is uitgevaardigd door de Pécs District Court in Hongarije. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1982, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 23 oktober 2024 in aanwezigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. M.H. Aalmoes, gevoerd. Tijdens deze zitting heeft de rechtbank besloten de termijn voor uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen te verlengen en de gevangenhouding te bevelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB een aanhoudingsbevel bevat van de Arrondissementsrechtbank Pécs, waarin de opgeëiste persoon wordt verdacht van een strafbaar feit volgens Hongaars recht. De rechtbank heeft bevestigd dat aan de vereisten voor dubbele strafbaarheid is voldaan, aangezien het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is, namelijk een overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en de zaak te schorsen, zodat in combinatie met een andere zaak (EAB II) een einduitspraak kan worden gedaan. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak uiterlijk op 12 november 2024 opnieuw op zitting wordt gebracht, met de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Hongaarse taal.