ECLI:NL:RBAMS:2024:6963

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
13.263.509-24 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel van de Pécs District Court

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 31 oktober 2024, wordt een Europees aanhoudingsbevel (EAB) behandeld dat is uitgevaardigd door de Pécs District Court in Hongarije. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1982, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 23 oktober 2024 in aanwezigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. M.H. Aalmoes, gevoerd. Tijdens deze zitting heeft de rechtbank besloten de termijn voor uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen te verlengen en de gevangenhouding te bevelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB een aanhoudingsbevel bevat van de Arrondissementsrechtbank Pécs, waarin de opgeëiste persoon wordt verdacht van een strafbaar feit volgens Hongaars recht. De rechtbank heeft bevestigd dat aan de vereisten voor dubbele strafbaarheid is voldaan, aangezien het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is, namelijk een overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en de zaak te schorsen, zodat in combinatie met een andere zaak (EAB II) een einduitspraak kan worden gedaan. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak uiterlijk op 12 november 2024 opnieuw op zitting wordt gebracht, met de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Hongaarse taal.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.263.509-24 (EAB I)
Datum uitspraak: 31 oktober 2024 (bij vervroeging)
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 6 september 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op
8 mei 2024 door
the Pécs District Courtin Hongarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [penitentiaire inrichting] in [plaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 23 oktober 2024[datum behandeling vordering], in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van de Arrondissementsrechtbank Pécs (
the Pécs District Court)van 14 april 2023, met zaaknummer 12.B.608/2022/8.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Hongaars recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is/ zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994

5.Heropening en aanhouding onderzoek ter zitting

Tegelijkertijd met deze zaak is het EAB met parketnummer 13.264.344-24 (EAB II) behandeld. In die zaak heeft de rechtbank, kort gezegd, besloten om bij (vervroegde) tussenuitspraak het onderzoek ter zitting te heropenen voor het stellen van vragen. Teneinde in beide zaken tegelijk einduitspraak te kunnen doen, zal de rechtbank daarom ook in deze zaak vervroegd uitspraak doen en het onderzoek ter zitting heropenen onder gelijktijdige schorsing van het onderzoek.

6.Beslissing

HEROPENT EN SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd;
BEPAALTdat de zaak
uiterlijk op 12 november 2024opnieuw op zitting wordt aangebracht;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Hongaarse taal tegen voornoemde nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 31 oktober 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.