ECLI:NL:RBAMS:2024:7646

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
13/302547-24 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees Aanhoudingsbevel voor de tenuitvoerlegging van een straf opgelegd door de Tsjechische autoriteiten

Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Tsjechische autoriteiten. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Tsjecho-Slowakije is geboren in 1988. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was tijdens de zitting op 20 november 2024, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsvrouw, mr. F.S. Baardman. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd op 10 maart 2021 en betreft de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaren en vier maanden, die aan de opgeëiste persoon is opgelegd door het District Court in Opava. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de processen in eerste aanleg en hoger beroep, waardoor er geen belemmeringen zijn voor de overlevering op basis van artikel 12 van de Overleveringswet.

In de uitspraak heeft de rechtbank ook aangegeven dat het EAB een zogenoemd lijstfeit betreft, namelijk illegale handel in verdovende middelen, waarvoor in Tsjechië een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd te heropenen en schorsen, met de bepaling dat de zaak uiterlijk op 10 december 2024 opnieuw op zitting wordt aangebracht. De rechtbank heeft ook bevolen dat de opgeëiste persoon en een tolk in de Tsjechische taal worden opgeroepen voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/302547-24 (EAB I)
Datum uitspraak: 27 november 2024 (bij vervroeging)
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering van 26 september 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 maart 2021 door
the District Court in Opava, Tsjechië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1988,
laatst opgegeven feitelijke woon- of verblijfplaats:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 20 november 2024, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. F.S. Baardman, advocaat te Utrecht, die verklaarde gemachtigd te zijn om voor hem op te treden. De raadsvrouw neemt waar voor mr. C.N.G. Starmans, ook advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt
the enforceable judgment of the District Court in Opava of 20 november 2019 in conjunction with the judgment of the Regional Court in Ostrava of 27 May 2020, Case number 1 T 135/2018, 5 To 54/2020.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren en vier maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Uit het EAB en het bijbehorende A-formulier blijkt dat deze straf nog in het geheel resteert. Van onduidelijkheid omtrent de resterende straf – zoals gesteld door de raadsvrouw – is dus geen sprake. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat uit het EAB volgt dat de opgeëiste persoon in persoon is opgeroepen zowel voor het proces in eerste aanleg als voor het proces in hoger beroep (op respectievelijk 2 oktober 2019 en 4 mei 2020) en daarbij op de hoogte is gebracht van de datum en plaats van deze processen en ervan in kennis is gesteld dat een beslissing kan worden genomen wanneer hij niet op die processen verschijnt, zoals bedoeld in artikel 12 onder a, OLW. Dit artikel kan daarom hoe dan ook niet aan overlevering in de weg staan.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
-
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Tsjechië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Heropening

Tegelijkertijd met deze zaak is het EAB met parketnummer 13/302412-24 (EAB II) behandeld. In die zaak heeft de rechtbank, kort gezegd, besloten om bij (vervroegde) tussenuitspraak het onderzoek ter zitting te heropenen voor het opvragen van aanvullende informatie. Teneinde in alle zaken tegelijk einduitspraak te kunnen doen, zal de rechtbank daarom ook in deze zaak vervroegd uitspraak doen en het onderzoek ter zitting heropenen en schorsen.

6.Beslissing

HEROPENT EN SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd;
BEPAALTdat de zaak uiterlijk op 10 december 2024 opnieuw op zitting wordt aangebracht;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Tsjechische taal tegen voornoemde nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mr. B.M. Vroom-Cramer en mr. A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster en mr. Ç.H. Dede, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 november 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.