Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Tsjechische autoriteiten. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Tsjecho-Slowakije is geboren in 1988. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was tijdens de zitting op 20 november 2024, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsvrouw, mr. F.S. Baardman. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd op 10 maart 2021 en betreft de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaren en vier maanden, die aan de opgeëiste persoon is opgelegd door het District Court in Opava. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de processen in eerste aanleg en hoger beroep, waardoor er geen belemmeringen zijn voor de overlevering op basis van artikel 12 van de Overleveringswet.
In de uitspraak heeft de rechtbank ook aangegeven dat het EAB een zogenoemd lijstfeit betreft, namelijk illegale handel in verdovende middelen, waarvoor in Tsjechië een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd te heropenen en schorsen, met de bepaling dat de zaak uiterlijk op 10 december 2024 opnieuw op zitting wordt aangebracht. De rechtbank heeft ook bevolen dat de opgeëiste persoon en een tolk in de Tsjechische taal worden opgeroepen voor de volgende zitting.