ECLI:NL:RBAMS:2024:7625

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
13-140997-24 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel (EAB) van een Poolse verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2024 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Bydgoszcz, Polen, op 8 april 2024. De zaak betreft de overlevering van een Poolse verdachte, geboren in 1987, die in Nederland is aangehouden. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB eerder aangehouden om gelijktijdig uitspraak te kunnen doen in een andere zaak (EAB I) die ook betrekking heeft op dezelfde verdachte. Gedurende de procedure zijn er meerdere zittingen geweest, waarbij de rechtbank de wettelijke beslistermijn heeft verlengd en het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd heeft geschorst om de detentie-omstandigheden in Polen te onderzoeken.

Tijdens de zittingen op 18 juni, 24 juli, 15 oktober en 21 november 2024 is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn de verdediging en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 29 oktober 2024 geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 5 december 2024 besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de OLW zijn toegepast. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-140997-24 (EAB II)
Datum uitspraak: 5 december 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 21 mei 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 april 2024 door
the Regional Court in Bydgoszcz III Penal Division, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] , Polen, op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting van 18 juni 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 juni 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.K. de Blieck-Willemsen, advocaat in Vaassen, en door een tolk in de Poolse taal.
Het EAB in deze zaak (EAB II) is gelijktijdig behandeld met het EAB in de zaak met parketnummer 13/086330-24 (EAB I).
De rechtbank heeft in deze zaak de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting in deze zaak voor onbepaalde tijd geschorst om inzake EAB I (dat mede strekt tot vervolging van de opgeëiste persoon) nader onderzoek te doen naar de detentie-omstandigheden in het
remand regimein Polen.
Zitting van 24 juli 2024
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 24 juli 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw en door een tolk in de Poolse taal.
Het EAB in deze zaak is wederom gelijktijdig behandeld met EAB I.
De rechtbank heeft na de zitting vastgesteld dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [3] Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag meer bestond voor overleveringsdetentie in deze zaak. [4]
De omstandigheid dat de wettelijke beslistermijn in deze zaak is verstreken, ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek in deze zaak te beslissen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting wederom voor onbepaalde tijd geschorst in verband met het inzake EAB I nog lopende nadere onderzoek naar de detentie-omstandigheden in het
remand regimein Polen,
Zitting van 15 oktober 2024
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 15 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw.
Het EAB in deze zaak is wederom gelijktijdig behandeld met EAB I.
Tussenuitspraak 29 oktober 2024 [5]
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 29 oktober 2024 het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, om het antwoord van de Poolse autoriteiten af te wachten op de vragen die zijn gesteld in EAB I, zodat gelijktijdig uitspraak in beide zaken kan worden gedaan.
Zitting 21 november 2024
De behandeling van het EAB is met instemming van de verdediging en officier van justitie in gewijzigde samenstelling hervat op de zitting van 21 november 2024, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. P.K. de Blieck-Willemsen, advocaat in Vaassen.
Het EAB in deze zaak is wederom gelijktijdig behandeld met EAB I.
Gelet op het verstrijken van de wettelijke beslistermijn in deze zaak, bestaat er geen wettelijke grondslag meer voor gevangenneming. [6]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak

Bij tussenuitspraak van deze rechtbank van 29 oktober 2024 is reeds geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid en de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon zoals bedoeld in artikel 12 OLW, het gelijkstellingsverweer en artikel 11 OLW in combinatie met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Hetgeen de rechtbank daarover heeft overwogen dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Het onderzoek is bij tussenuitspraak enkel aangehouden om de zaak gelijktijdig te kunnen afdoen met de overleveringszaak van de opgeëiste persoon met parketnummer 13/086330-24 (EAB I).

4.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

6.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Bydgoszcz III Penal Division, Polen, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James - Pater, voorzitter,
mrs. H.H.J. Zevenhuijzen en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en M.J.D. Hartman, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 december 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie artikel 22 OLW.
4.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.
6.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.