In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2024 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Bydgoszcz, Polen, op 8 april 2024. De zaak betreft de overlevering van een Poolse verdachte, geboren in 1987, die in Nederland is aangehouden. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB eerder aangehouden om gelijktijdig uitspraak te kunnen doen in een andere zaak (EAB I) die ook betrekking heeft op dezelfde verdachte. Gedurende de procedure zijn er meerdere zittingen geweest, waarbij de rechtbank de wettelijke beslistermijn heeft verlengd en het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd heeft geschorst om de detentie-omstandigheden in Polen te onderzoeken.
Tijdens de zittingen op 18 juni, 24 juli, 15 oktober en 21 november 2024 is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn de verdediging en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 29 oktober 2024 geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 5 december 2024 besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de OLW zijn toegepast. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.