Uitspraak
1.De mondelinge behandeling
b. € 711,46 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 98,28 aan wettelijke handelsrente, berekend tot 9 augustus 2023;
d. wettelijke handelsrente over € 4.743,13 vanaf 9 augustus 2023;
e. de proceskosten.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft Proximedia Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet nakomen van een overeenkomst voor de levering van internetdiensten. De overeenkomst, die op 30 september 2022 werd gesloten, had een looptijd van 24 maanden en was gericht op het verbeteren van de vindbaarheid van de webshop van [gedaagde]. Proximedia vorderde betaling van een bedrag van € 4.743,13 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 heeft de kantonrechter vastgesteld dat [gedaagde] op 5 december 2022 en 27 december 2022 klachten had geuit over de communicatie en informatievoorziening door Proximedia, en dat hij de overeenkomst per direct had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat Proximedia niet had voldaan aan de afspraken omtrent goede communicatie en informatievoorziening, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was voor ontbinding van de overeenkomst.
De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] de overeenkomst op 9 januari 2023 had willen ontbinden, en dat Proximedia daardoor in verzuim was geraakt. Dit leidde tot de beslissing dat [gedaagde] niet meer verplicht was om de facturen vanaf die datum te betalen. De kantonrechter heeft echter wel geoordeeld dat [gedaagde] een factuur van € 277,09 niet had betaald, wat leidde tot een gedeeltelijke toewijzing van de vordering. De totale toewijzing kwam uit op € 318,65, inclusief buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.
De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Walraven en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.