ECLI:NL:RBAMS:2024:760

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10696469 CV EXPL 23-12368
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst voor levering van internetdiensten en betalingsvordering

In deze zaak heeft Proximedia Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet nakomen van een overeenkomst voor de levering van internetdiensten. De overeenkomst, die op 30 september 2022 werd gesloten, had een looptijd van 24 maanden en was gericht op het verbeteren van de vindbaarheid van de webshop van [gedaagde]. Proximedia vorderde betaling van een bedrag van € 4.743,13 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 heeft de kantonrechter vastgesteld dat [gedaagde] op 5 december 2022 en 27 december 2022 klachten had geuit over de communicatie en informatievoorziening door Proximedia, en dat hij de overeenkomst per direct had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat Proximedia niet had voldaan aan de afspraken omtrent goede communicatie en informatievoorziening, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was voor ontbinding van de overeenkomst.

De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] de overeenkomst op 9 januari 2023 had willen ontbinden, en dat Proximedia daardoor in verzuim was geraakt. Dit leidde tot de beslissing dat [gedaagde] niet meer verplicht was om de facturen vanaf die datum te betalen. De kantonrechter heeft echter wel geoordeeld dat [gedaagde] een factuur van € 277,09 niet had betaald, wat leidde tot een gedeeltelijke toewijzing van de vordering. De totale toewijzing kwam uit op € 318,65, inclusief buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Walraven en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10696469 \ CV EXPL 23-12368
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 8 februari 2024
in de zaak van
PROXIMEDIA NEDERLAND B.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Proximedia,
gemachtigde: mr. M.A. Nouta
tegen
[gedaagde] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Amsterdam.
De zaak wordt behandeld door mr. M. van Walraven, kantonrechter, en mr. M. Hillebrink als griffier.
Aanwezig zijn:
- namens Proximedia [naam] , bijgestaan door de gemachtigde;
- [gedaagde] , vergezeld door zijn moeder.

1.De mondelinge behandeling

1.1.
Partijen hebben op 30 september 2022 een tweejarige overeenkomst gesloten voor de levering van internetdiensten door Proximedia, die tot doel hadden om de vindbaarheid van de webshop van [gedaagde] te vergroten. Hij moest hiervoor 24 keer een maandbedrag betalen.
1.2.
Proximedia vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 4.743,13 aan hoofdsom;
b. € 711,46 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 98,28 aan wettelijke handelsrente, berekend tot 9 augustus 2023;
d. wettelijke handelsrente over € 4.743,13 vanaf 9 augustus 2023;
e. de proceskosten.
1.3.
Proximedia stelt hiertoe – kort gezegd – dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Op grond van artikel 8.3 van de overeenkomst zijn op 30 juni 2023 alle (toekomstige) vorderingen volgend uit de overeenkomst onmiddellijk opeisbaar geworden.
1.4.
[gedaagde] voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, wordt ingegaan.
1.5.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
[gedaagde] is verplicht tot het betalen van de facturen tot 9 januari 2023, om de volgende redenen.
2.2.
Na het aangaan van de overeenkomst is er van de kant van [gedaagde] per e-mail op 5 december 2022 geklaagd over het gebrek aan goede communicatie en de informatievoorzieningen. Op 27 december 2022 is dat herhaald, waarbij [gedaagde] ook heeft meegedeeld dat hij de overeenkomst per direct opzegt. Naar aanleiding van deze e-mail is er gebeld van de kant van Proximedia. Uit dat telefoongesprek moet het [gedaagde] duidelijk zijn geworden dat Proximedia meende dat er niets aan de hand was en er ook geen aanpassing zou komen aan de werkwijze van Proximedia. Dat leidt de kantonrechter af uit de e-mail van [gedaagde] van 9 januari 2023.
2.3.
De kantonrechter heeft geconstateerd dat het aan de kant van Proximedia niet is gegaan zoals was afgesproken wat betreft de goede communicatie. Maar dit is op zichzelf niet voldoende voor de beëindiging van de overeenkomst. Ten aanzien van de informatievoorziening wordt overwogen dat [gedaagde] naar aanleiding van zijn klachten en verzoeken beter geïnformeerd had moeten worden. Proximedia heeft bovendien onvoldoende onderbouwd wat er is gedaan met betrekking tot het verbeteren van de vindbaarheid van de webshop van [gedaagde] op Google. Niet gebleken is dat [gedaagde] toegang heeft gekregen tot het Google Adworks account om inzicht in de statistieken te kunnen krijgen. Het aanbod van Proximedia om alsnog de gegevens te verstrekken is nu te laat. Er is niet aangetoond dat de klachten van [gedaagde] onterecht waren noch dat is gedaan wat was afgesproken.
2.4.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 9 januari 2023 zijn standpunt herhaald. Deze e-mail wordt zo begrepen dat [gedaagde] de overeenkomst per die datum heeft willen ontbinden. Vanaf dat moment was een ingebrekestelling niet meer nodig, omdat het voor [gedaagde] duidelijk was dat Proximedia haar werkwijze niet zou aanpassen. Proximedia is daardoor van rechtswege in verzuim komen te verkeren en [gedaagde] was daardoor gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. Dit betekent dat de facturen vanaf 9 januari 2023 niet meer hoeven te worden betaald.
2.5.
[gedaagde] heeft de facturen van 31 december 2022, van in totaal € 277,09, niet betaald. Dit deel van de vordering wordt toegewezen. De wettelijke handelsrente hierover wordt toegewezen vanaf 9 januari 2023.
2.6.
Aangezien een deel van de hoofdsom wordt afgewezen, worden de buitengerechtelijke kosten in redelijkheid gematigd tot €41,56.
2.7.
Dit betekent dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
277,09
- buitengerechtelijke incassokosten
41,56
+
Totaal
318,65
2.8.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Proximedia te betalen een bedrag van € 318,65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 277,09, met ingang van 9 januari 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. M. van Walraven en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 14 februari 2024 aan partijen is verzonden.