ECLI:NL:RBAMS:2024:7421

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
13-291378-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met voorrang aan Belgisch EAB

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2024 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, België. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en gedetineerd in Nederland, werd verdacht van strafbare feiten die onder de lijst van bijlage 1 van de Overleveringswet vallen, waaronder georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 7 november 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De verdediging betwistte de dubbele strafbaarheid van de feiten, met name de kwalificatie van 'vereniging van misdadigers', die niet in de Nederlandse wet is opgenomen. De officier van justitie stelde echter dat de feiten onder het lijstfeit van georganiseerde diefstal vallen. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er een Bulgaars EAB was, maar gaf voorrang aan het Belgische EAB, omdat de feiten in het Belgische EAB zwaarder waren.

De rechtbank concludeerde dat de detentieomstandigheden in België, ondanks eerdere zorgen, voldoende garanties boden voor humane behandeling van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en bepaald dat het Belgische EAB voorrang heeft boven het Bulgaarse EAB. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-291378-24
Datum uitspraak: 21 november 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 12 september 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 september 2024 door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 2001,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 november 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.P.W. Nijboer, advocaat in Utrecht en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een afzonderlijk bevel tot aanhouding bij verstek afgeleverd op 11 september 2024 door de onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen (met kenmerk OR Theo Byl 2024/138).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het lijstfeit alleen betrekking heeft op het eerste strafbare feit, en niet op het tweede strafbare feit, de ‘vereniging van misdadigers’ zoals in het EAB is vermeld. De Nederlandse wet kent geen kwalificatie voor een vereniging van misdaders behalve de criminele organisatie, maar dat lijstfeit is niet aangekruist. Hiermee is onduidelijk of is voldaan aan het vereiste van dubbele strafbaarheid, zodat de overlevering niet kan worden toegestaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit een diefstal in vereniging betreft en dat dit een georganiseerde diefstal is. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft ook aangegeven dat beide feiten geheel onder het lijstfeit vallen.
Oordeel van de rechtbank
In het EAB is bovengenoemd lijstfeit aangekruist, en is in onderdeel E) II niets ingevuld.
Daaruit blijkt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het lijstfeit heeft aangekruist voor beide feiten (te weten diefstal en vereniging van daders).
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België, en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldoet. [4]
Bij brief van 1 oktober 2024 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken is de volgende garantie gegeven:
“Ter beantwoording van het verzoek om een individuele detentiegarantie uitgaande van Arrondissementsparket Amsterdam (dd.27/09/2024) betreffende de detentieomstandigheden waaraan[opgeëiste persoon]( [geboortedag] 2003) zal worden onderworpen na overlevering ingevolge het Europees aanhoudingsbevel (dd. 11/09/2024, ref. 2024/138) met oog op strafvervolging uitgaande de Belgische gerechtelijke autoriteiten, verstrek ik u de volgende informatie.

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Mechelen indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
-
De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m² individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
-
De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m² inclusief vast meubilair.
o
De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm
o
Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
-
De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op de grond hoeven te slapen.
-
Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”

Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de afgegeven detentiegarantie niet voldoende is en dat overlevering geweigerd dient te worden (de rechtbank begrijpt: dat geen gevolg dient te worden gegeven aan het EAB). De detentieomstandigheden in Mechelen zijn bijzonder slecht, zo blijkt uit recente nieuwsberichten. Er is daar sprake van forse overbevolking. In Mechelen zou plaats zijn voor 84 gedetineerden, terwijl er in september 2024 156 gedetineerden zaten. In april 2024 hebben nog personeelsstakingen plaatsgevonden vanwege de overbezetting en het personeelstekort. Dit zijn actuele cijfers, en hierdoor rijst de vraag of de afgegeven garantie nageleefd kan worden.
Subsidiair dient de uitvaardigende justitiële autoriteit aanvullende informatie te verschaffen over de huidige situatie in de penitentiaire inrichting in Mechelen en of het gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden alsnog kan worden weggenomen voor de opgeëiste persoon.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overlevering kan worden toegestaan.
De individuele garantie is juist afgegeven vanwege het algemene gevaar dat onder meer is gebaseerd op de door de verdediging genoemde overbevolking. Met deze individuele detentiegarantie wordt voor de opgeëiste persoon het algemene gevaar van onmenselijke en vernederende detentieomstandigheden weggenomen.
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5]
De rechtbank is, gelet op deze individuele garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon, nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (waaronder de CPT-standaarden).
De door raadsman benoemde bezettingsgraad en stakingen maken dit niet anders. Deze omstandigheden geven de rechtbank immers geen aanleiding te veronderstellen dat de verstrekte
individuelegarantie niet uitvoerbaar is of niet meer volstaat. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden om nadere informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden in de gevangenis in Mechelen.

6.Samenloop van Europese aanhoudingsbevelen

De rechtbank heeft geconstateerd dat er naast het onderhavige EAB ook nog een Bulgaars EAB (parketnummer: 13-290549-24) is uitgevaardigd ten aanzien van de opgeëiste persoon voor de vervolging van een aldaar gepleegd strafbaar feit.
Zowel de raadsman als de officier van justitie hebben zich in deze zaak op het standpunt gesteld dat op grond van artikel 26, derde lid, OLW voorrang moet worden gegeven aan het Belgische EAB.
Ook de rechtbank is van oordeel dat voorrang moet worden gegeven aan het Belgische EAB. Hoewel de EAB’s soortgelijke feiten betreffen, zijn de feiten in het Belgische EAB in vereniging gepleegd en hiermee zwaarder. In het kader van een goede rechtsbedeling zal de rechtbank bepalen dat voorrang gegeven dient te worden aan het Belgische EAB.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, België, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEPAALTdat
VOORRANGdient te worden gegeven aan het onderhavige EAB dat is uitgevaardigd door België, boven het EAB met parketnummer 13-290549-24 dat is uitgevaardigd door Bulgarije.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. J.B. Oreel en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 november 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.