ECLI:NL:RBAMS:2024:7412

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
10690474 \ CV EXPL 23-12237
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van consumentenrecht in een verzekeringskwestie met betrekking tot incassokosten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 28 november 2024 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen Unigarant N.V. en een niet verschenen gedaagde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 30 mei 2024, waarin Unigarant werd gevraagd om nadere toelichting te geven over de totstandkoming van de overeenkomst en de verstrekte algemene voorwaarden. Unigarant diende een akte in met producties, maar de gedaagde heeft hierop niet gereageerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Unigarant tijdens het online bestelproces de mogelijkheid bood om de algemene voorwaarden te lezen en dat de gedaagde werd geïnformeerd over belangrijke kenmerken van het product. Echter, er bestaat onduidelijkheid over de informatieplichten bij financiële producten, wat heeft geleid tot prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De kantonrechter heeft de gevorderde onbetaald gelaten premie toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de bedingen in de algemene voorwaarden als oneerlijk zijn aangemerkt. De rechter oordeelde dat Unigarant zich niet kan beroepen op deze bedingen, die in strijd zijn met de wettelijke regeling voor buitengerechtelijke kosten.

De gedaagde is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 654,98. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10690474 \ CV EXPL 23-12237
Vonnis van 28 november 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
UNIGARANT N.V., handelend onder de naam
ANWB Verzekeren,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: Unigarant,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 mei 2024,
- de akte van Unigarant, met producties.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] niet gereageerd op de akte van Unigarant.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Unigarant is in eerdergenoemd tussenvonnis in de gelegenheid gesteld nader toe te lichten op welke wijze de overeenkomst online tot stand is gekomen, (op) welke (wijze) algemene voorwaarden zijn verstrekt, of daar bedingen in staan die aan de vordering ten grondslag zijn of kunnen worden gelegd en of [gedaagde] is gewezen op bepaalde informatie, zoals informatie over het ontbindingsrecht.
2.2.
Unigarant heeft in haar akte schermafdrukken van haar huidige online bestelproces overgelegd. De schermafdrukken van het bestelproces van het jaar waarin de overeenkomst is gesloten zijn volgens Unigarant niet meer te overleggen. Wel merkt Unigarant in dat kader op dat het bestelproces van destijds nagenoeg hetzelfde is als het bestelproces nu. De kantonrechter zal de schermafdrukken daarom bij uitzondering accepteren, maar wijst Unigarant erop dat zij dient te beschikken over schermafdrukken van het bestelproces van het jaar waarin de overeenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten.
2.3.
Uit de schermafdrukken blijkt dat Unigarant tijdens het bestelproces de mogelijkheid biedt om de algemene voorwaarden te lezen en op te slaan op een duurzame gegevensdrager. Verder stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] tijdens het bestelproces wordt geïnformeerd over onder meer de voornaamste kenmerken, de totale prijs, de betaalwijze, de identiteit van Unigarant en het ontbindingsrecht. Op dit moment is niet duidelijk of, en zo ja welke informatieplichten bij financiële producten ambtshalve moeten worden getoetst. Evenmin is duidelijk, mocht worden vastgesteld dat niet (volledig) aan de te toetsen informatieplichten is voldaan, of en zo ja welke sanctie hiervoor moet worden opgelegd, zoals dat bijvoorbeeld het geval is bij andere overeenkomsten die niet financiële producten betreffen (Arvato arrest, ECLI:NL:HR:2021:1677). Daarom zijn hierover prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad (ECLI:NL:RBAMS:2024:6633). Tot aan het moment waarop de Hoge Raad deze vragen heeft beantwoord, wordt geen aanleiding gezien om hierop vooruit te lopen.
2.4.
De gevorderde onbetaald gelaten premie is gebaseerd op een transparant kernbeding ten aanzien van de prijs. Ambtshalve toetsing van dat beding op oneerlijkheid is daarom niet aan de orde (artikel 4 lid 2 van Richtlijn 93/13 EG, hierna: de richtlijn). De hoofdsom, die uitsluitend bestaat uit onbetaald gelaten premie, is daarom toewijsbaar.
2.5.
Unigarant heeft geen rentebeding in de algemene voorwaarden staan. Daarom is de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar.
2.6.
In de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden staat in artikel 10 lid 2 onder b het volgende beding:
Als wij besluiten de eerste premie alsnog te incasseren dan komen alle bijkomende kosten voor jouw rekening. (…)
In artikel 10 lid 3 onder b van de algemene voorwaarden staat:
Moeten wij de vervolgpremie via een incassobureau of via een andere externe procedure innen? Dan komen alle bijkomende kosten voor jouw rekening.
2.7.
Unigarant vordert in deze procedure, naast de onbetaald gelaten premie en rente, buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van de hiervoor geciteerde bedingen in de algemene voorwaarden kan Unigarant buitengerechtelijke incassokosten vorderen. Daarom moeten die bedingen worden getoetst op oneerlijkheid in de zin van de richtlijn, ook al wordt, zoals hier, uitsluitend een beroep op de wettelijke regeling gedaan.
2.8.
De kantonrechter is van oordeel dat de hiervoor geciteerde bedingen oneerlijk zijn, omdat Unigarant op grond van deze bedingen – zonder enige beperking – álle kosten die verband houden met het incasseren van een vordering bij de consument in rekening kan brengen. Dat kan ertoe leiden dat een onevenredig hoog bedrag aan kosten voor rekening van de consument komen. Dit terwijl de wettelijke regeling ten aanzien van buitengerechtelijke kosten is begrensd voor wat betreft de hoogte en bovendien moet een vruchteloze aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW zijn verstuurd voordat buitengerechtelijke kosten verschuldigd worden. Deze wettelijke regeling is van dwingend recht. De geciteerde bedingen wijken daar ten nadele van de consument van af. Daarom worden ze als oneerlijk aangemerkt. Nu Unigarant in haar akte heeft laten weten dat volgens haar geen oneerlijke bedingen in de voorwaarden staan en voor zover de kantonrechter oordeelt dat dit wel zo is, zij zich aan dat oordeel conformeert, wordt zij niet in de gelegenheid gesteld zich over de vernietiging uit te laten. De kantonrechter zal de bedingen ambtshalve vernietigen. Gevolg van de vernietiging is dat Unigarant zich niet op het beding kan beroepen. Evenmin komt Unigarant volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie onder deze omstandigheden een beroep toe op de wettelijke regeling die van toepassing zou zijn als het beding niet in de voorwaarden zou staan. In dit geval dus de buitengerechtelijke kosten op grond van de wet. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden daarom afgewezen.
2.9.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Unigarant worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
135,00
(1 punt × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
654,98

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Unigarant te betalen een bedrag van € 630,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de (respectievelijke) vervaldag(en) van de ingebrekestelling(en) tot aan de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 654,98, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
991