ECLI:NL:RBAMS:2024:7371

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
10849193
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering onverschuldigde betaling door huisarts van huisvestingslasten

In deze zaak vordert de eiser, een huisarts, terugbetaling van een onverschuldigd betaald bedrag aan de gedaagde partij, Centrum voor Gezondheid Westwijk B.V. (CGW). De eiser heeft onder protest een bedrag van € 31.415,35 betaald aan CGW om een indeplaatsstelling te bewerkstelligen, maar vordert nu een deel van dit bedrag terug, te weten € 23.705,83. De achtergrond van de zaak betreft een overeenkomst tussen de partijen over de verdeling van huisvestingslasten, waarbij de gedaagde partij in 2022 aanvullende facturen heeft gestuurd voor huur over de jaren 2016 tot en met 2021. De eiser betwist de rechtsgrond van deze facturen en stelt dat de bedragen die CGW heeft opgelegd onterecht zijn.

De kantonrechter heeft op 26 november 2024 geoordeeld dat er geen rechtsgrond was voor de naheffingen door CGW. De rechter heeft vastgesteld dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd dat de bedragen die in de facturen zijn vermeld, geen basis vormen voor de vordering van CGW. De rechter heeft geoordeeld dat de betalingen die de eiser onder protest heeft gedaan, onverschuldigd zijn gedaan en heeft CGW veroordeeld tot terugbetaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is CGW veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

De uitspraak benadrukt de stelplicht en bewijslast van de eiser in zaken van onverschuldigde betaling, en bevestigt dat de gedaagde partij niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar vordering. De rechter heeft de vordering van de eiser toegewezen en de gedaagde partij in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10849193 \ CV EXPL 23-15736
Vonnis van 26 november 2024
in de zaak van
[eiser] (h.o.d.n. [naam praktijk 1] ),
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. N.M. Don,
tegen
CENTRUM VOOR GEZONDHEID WESTWIJK B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: CGW,
gemachtigde: mr. B.P. van Overeem.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om een terugvordering van een onverschuldigd betaald bedrag. Eiser heeft destijds onder protest betaald (ten einde gedaagde te bewegen in te stemmen met een indeplaatsstelling) maar vordert dit nu terug. Was er een rechtsgrond onder de nota's van destijds (de naheffingen) van gedaagde? Die nota's zagen op huisvestingslasten waarover partijen destijds afspraken hebben gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat die rechtsgrond er niet was.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 december 2023 met producties,
- de akte eisvermindering van 23 januari 2024,
- de conclusie van antwoord van 23 februari 2024 met producties,
- het tussenvonnis van 12 maart 2024,
- de akte overleggen producties van [eiser] van 25 juni 2024,
- de aktes overleggen productie van 28 juni, 15 en 21 oktober 2024 van [eiser] ,
- de akte overleggen producties van 18 oktober 2024 van GCW,
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2024. [eiser] is in persoon verschenen, met [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , vergezeld door zijn gemachtigde. Namens CGW is [naam 4] verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De gemachtigden van partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

3.De feiten

3.1.
[eiser] huurde als huisarts van CGW vanaf medio 2015 1/5e deel van de eerste verdieping van het pand Gezondheidscentrum [naam gezondheidscentrum] te [adres] . Twee andere huisartsen huurden eveneens 1/5e deel van het pand; een ander 1/5e deel is langere tijd leeg blijven staan en 1/5e deel was in gebruik bij CGW, die daar een apotheek exploiteert.
3.2.
Partijen hebben ook een overeenkomst gesloten ten aanzien van onder andere de inrichting, serviceverlening, taakverdeling en gezamenlijke kosten. Partijen hebben daarbij tevens afspraken gemaakt ten aanzien van de leegstandskosten van 1/5e deel van de verdieping. Deze overeenkomst (‘Uitgangspunten verdeling huisvestingslasten huisartsen’) is op 24 november 2015 door partijen, de twee andere huisartsen en de Kostenmaatschap [naam gezondheidscentrum] i.o. ondertekend.
3.3.
In deze overeenkomst is het volgende (voor zover van belang) bepaald:
1. Uitgangspunt is een normatief aantal ingeschreven patiënten per Partij c.q. praktijk van 2.600.
2. Indien een Partij c.q. praktijk meer patiënten heeft dan het normatieve aantal patiënten dan betaalt deze praktijk, naast de eigen huisvestingskosten, in eerste instantie voor dat deel mee aan de huisvestingskosten van Partij 4kostenmaatschap [naam gezondheidscentrum] – kantonrechter].
( )
4. Het resterende aandeel van huisvestingslasten van Partij 4 wordt naar rato (ieder 1/3de deel) verdeeld tussen Partijen 1, 2 en 3.[naam praktijk 2] , [naam praktijk 1] resp. Kostenmaatschap [naam gezondheidscentrum] i.o. - kantonrechter]
In onderstaande tabel is een rekenvoorbeeld opgenomen. Deze verdeling is alleen van toepassing in zoverre er geen dekking is vanuit onderhuuropbrengsten (zie artikel 11).
( )
10. partijen hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid t.a.v. de onderhuur aan derden. ( )..
11. Alle onderhuuropbrengsten komen in eerste instantie ten goede van Partij 4. Indien de door Partij 4 ten ontvangen huisvestingslasten conform artikel 2 en de onderhuuropbrengsten hoger zijn dan de netto huisvestingslasten (op basis van kalenderjaar) dan komt de meeropbrengst ten goede aan Partij 5CGW – kantonrechter]
in zoverre Partij 5 conform de geldende systematiek verlies maakt op de huisvestingskosten (voor de rekening systematiek wordt verwezen naar de bijlage die integraal onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst).
( )
13. Aanpassingen van de huur en overige huisvestingslasten c.q. huurcontracten (op basis van addendum) kan maximaal één maal per jaar plaatsvinden. Verrekening zal achteraf plaatsvinden. Basis voor aanpassingen is het gemiddeld aantal ingeschreven patiënten per kwartaal waarvoor een declaratie plaats heeft gevonden alsmede de werkelijke onderhuuropbrengsten. Indien de afwijking van de vastgestelde capaciteit (voor het eerst conform tabel 1)bij artikel 1 – kantonrechter]
minder is dan 5% op jaarbasis zal geen verrekening van huisvestingslasten plaatsvinden tenzij partijen op basis van algemene stemmen anders beslissen. Partijen zullen uit hun midden iemand of een externe aanstellen die op basis van de uitgangspunten van deze overeenkomst zal zorgdragen voor een voorstel tot bijstelling van de huurovereenkomsten en/of de huisvestingslasten. Vanaf ondertekening van deze overeenkomst wordt hiertoe [naam 1] (bekend bij Partijen) aangesteld.
( )
16. Servicekosten: Ten aanzien van de servicekosten is een demarcatielijst (wat is voor rekening verhuurder en wat voor huurder?) beschikbaar en bekend bij Partijen. De servicekosten worden in rekening gebracht op basis van een voorschot waarop nacalculatie plaatsvindt.
( )
19. Deze overeenkomst moet in samenhang worden gezien met de getekende huurovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 1 en de bijlage.
3.4.
Over de jaren 2016 tot en met 2020 heeft [naam 1] steeds op basis van nacalculatie en aan de hand van de jaarcijfers van de huisartsen berekend hoeveel de huisartsen aan onderhuuropbrengsten en afdrachten anderszins aan CGW verschuldigd waren. Op grond van deze berekeningen hebben partijen met elkaar afgerekend.
3.5.
Op 23 december 2022 heeft CGW aan de huisartsenmaatschap [naam gezondheidscentrum] een aantal (deels aanvullende) facturen ’af te dragen huur’ gezonden over de jaren 2016 tot en met 2021. De door [eiser] te betalen bijdrage is door CGW berekend op € 24.884,83. De huisartsen hebben bezwaar gemaakt tegen deze naheffingen. Nader overleg en bemiddelingspogingen hebben niet tot overeenstemming geleid.
3.6.
[eiser] heeft in 2023 een procedure gevoerd tegen CGW om haar te dwingen in te stemmen met een indeplaatsstelling gelet op zijn voorgenomen bedrijfsoverdracht aan een andere huisarts. Bij uitspraak van 22 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam deze vordering afgewezen.
3.7.
Onder protest heeft [eiser] € 31.415,35 aan CGW betaald teneinde de indeplaatsstelling te bewerkstelligen. CGW heeft uiteindelijk in de indeplaatsstelling bewilligd. Om die reden heeft [eiser] een begin 2024 opgestarte rechtszaak ingetrokken. Een deel van dit betaalde bedrag vordert [eiser] nu terug.
4. Het geschil
4.1.
[eiser] vordert, na eiswijziging, dat CGW aan hem betaalt een bedrag van € 23.705,83 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2023, met veroordeling van CGW in de proceskosten en de nakosten, met de wettelijke rente. [eiser] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
CGW voert verweer. Zij vindt dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen en wil dat [eiser] in de proceskosten wordt veroordeeld. Naar de mening van CGW is wel degelijk verschuldigd betaald; de basis van de betaling is het document Huisvestingslasten. Daarbij heeft zij gewezen naar de bijlagen bij dat document, waaruit blijkt hoeveel [eiser] minimaal verschuldigd is over de desbetreffende jaren.

5.De beoordeling

5.1.
Op degene die een vordering uit onverschuldigde betaling tegen een ander instelt, rusten de stelplicht en de bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat hij die ander een goed heeft gegeven zonder dat daarvoor een rechtsgrond is (vgl. Stelplicht en Bewijslast, Boonekamp en Valk 2017 bij art. 6:203 BW). Het gaat erom dat de eiser bewijs levert van feiten en omstandigheden waaruit afgeleid moet worden dat een rechtsgrond ontbreekt of ontbroken heeft.
5.2.
In dat verband heeft [eiser] gewezen op diverse bepalingen uit de Huisvestingslasten overeenkomst (zie 3.3.) en de toelichting die [naam 1] daarover en over de eerder over de jaren 2016 – 2021 gepresenteerde afrekeningen in 2021 (productie 20 van [eiser] ) heeft gegeven.
5.3.
Uit de onder 3.3. aangehaalde tekstdelen van de overeenkomst en uit de toelichting van [naam 1] is komen vast te staan dat de desbetreffende bijlage bij de overeenkomst (2 pagina’s met tabellen) louter als illustratie bij de overeenkomst zijn gevoegd (ondanks dat ze daar wel deel van uit maken) zodat die tabellen (en de bedragen die daar genoemd zijn) geen basis kunnen zijn om van [eiser] over de desbetreffende jaren een nabetaling te verlangen.
5.4.
Ter zitting is eveneens komen vast te staan dat de in de berekeningen door [naam 1] gehanteerde ION-norm (inschrijving van patiënten op naam) correspondeert met hetgeen de overeenkomst in artikel 1 daarover bepaalt. Ter zitting heeft CGW erkend dat de ION-norm de te hanteren norm moet zijn.
5.5.
Uit de door CGW overgelegde producties en dan met name het schrijven van 10 oktober 2022 van [naam 4] namens CGW valt op te maken dat zij toch uitgaat van de NOI-norm (‘niet op naam ingeschreven patiënten’, waaronder expats), dat zij zelf een aantal parameters schattenderwijs invult bij gebrek aan gegevens van de huisartsen (o.a. terzake onderhuur-facturen) en dat zij servicekosten wenst na te heffen. Zij wenst al met al af te rekenen op basis van zoals zij zelf zegt ’(richt)bedragen uit het getekende document’.
5.6.
Dat sprake is van onderhuur door anderen dan de GGD is niet komen vast te staan; zo heeft [naam 5] ontkend dat er sprake was van onderhuur. De bedragen door GGD betaald aan huur (‘huuropbrengsten inclusief GEZ’) zijn aan de andere kant in de berekeningen door [naam 1] over 2016-2021 wel meegenomen. Voor de overige ‘parameters’ is [naam 1] uitgegaan van de jaarcijfers van de huisartsen; door CGW is niet onderbouwd waarom [naam 1] niet van die cijfers heeft mogen uitgaan.
5.7.
Ten slotte heeft CGW zowel in haar conclusie van antwoord als ter zitting volstaan met te verwijzen naar de door haar eerder gemaakte berekeningen en tabellen, zonder per punt of parameter aan te geven op welke bepaling van de Huisvestingslasten overeenkomst zij haar naheffingsfacturen heeft gebaseerd hetgeen wel van haar mocht worden verwacht.
5.8.
Het voorgaande moet leiden tot de conclusie dat er geen rechtsgrond is of was onder de naheffingen door CGW (de facturen van 23 december 2022) zodat de betalingen die [eiser] onder protest aan CGW gedaan heeft conform die facturen, onverschuldigd zijn gedaan.
5.9.
Nu er een bedrag van (niet weersproken) € 23.705,83 door [eiser] is betaald aan CGW zal CGW worden veroordeeld dit bedrag terug te betalen aan [eiser] .
5.10.
De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal eveneens als niet bestreden worden toegewezen.
5.11.
Nu CGW in het ongelijk wordt gesteld zal zij worden veroordeeld in de proceskosten aan de kant van [eiser] . Deze kosten worden begroot op:
  • griffierecht: € 693,00
  • explootkosten: € 106,73
  • salaris gemachtigde: € 1.086,00 (2 punten à € 543,00)
  • nakosten: € 68,00(plus de kosten van betekening
zoals vermeld in de beslissing)
totaal derhalve € 1.953,73
5.12.
De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt CGW tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 23.705,83, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2023,
6.2.
veroordeelt CGW in de proceskosten van € 1.953,73 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als CGW niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt CGW tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
47653