ECLI:NL:RBAMS:2024:7340

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
13/260389-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 november 2024 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Roemenië. De opgeëiste persoon, geboren in 1997 in Roemenië, was gedetineerd in Nederland en werd gevraagd om te worden overgeleverd voor het uitzitten van een gevangenisstraf van twee jaar, opgelegd voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het proces in Roemenië en dat hij een advocaat had gemachtigd om hem te verdedigen. De rechtbank oordeelde dat de detentiegarantie van Roemenië voldoende was om te voldoen aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De verdediging stelde dat de detentieomstandigheden in Roemenië onmenselijk waren, maar de rechtbank oordeelde dat de geboden garanties voldoende waren om aan te nemen dat de opgeëiste persoon geen reëel gevaar zou lopen op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering en stond deze toe.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/260389-24
Datum uitspraak: 27 november 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 26 september 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op
9 augustus 2024 door
the Gura Humorului Court of Law(Roemenië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] (Roemenië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in [plaats 1] , locatie [locatie] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 november 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
criminal sentence no. 212/31.05.2024, given by the Court of Law from Gura Humorului, which was made final as no appeal entered on 26.06.2024, reference: file no. 934/237/2023.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering op grond van
artikel 12 OLW geweigerd dient te worden. De opgeëiste persoon heeft aangegeven de in het EAB genoemde advocaat niet te kennen en al te zijn vertrokken uit Roemenië toen de zaak diende. Ook is geen verzetgarantie afgegeven.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van de in artikel 12, sub b, OLW bedoelde situatie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. In onderdeel d) van het EAB is aangekruist dat de opgeëiste persoon, terwijl hij op de hoogte was van het voorgenomen proces, een advocaat heeft gemachtigd om ter zitting zijn verdediging te voeren en dat die advocaat ook daadwerkelijk tijdens het proces zijn verdediging heeft gevoerd. In de toelichting is vermeld dat advocaat Bordian Antonela de opgeëiste persoon heeft vertegenwoordigd bij alle zittingen, waaronder de zitting waar de zaak ten gronde is behandeld. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, sub b, OLW.
De in artikel 12 OLW bedoelde weigeringsgrond is daarmee niet van toepassing. De enkele ontkenning van de opgeëiste persoon op dit punt is niet voldoende om tot een ander oordeel te komen.

5.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden Roemenië

Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de detentieomstandigheden in Roemenië aan overlevering in de weg staan. De door Roemenië verstrekte individuele detentiegarantie is niet voldoende om het algemeen reëel gevaar weg te nemen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door Roemenië verstrekte individuele detentiegarantie voldoende is om het algemeen reëel gevaar weg te nemen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, waaronder de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). [4]
Op 7 oktober 2024 is namens de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende garantie gegeven:
“With reference to your letter written for the file no.
263/2024-934/237/2023
dated
02.10.2024, regarding the request of
the Dutch authorities, regarding the
detention conditions that are to be benefited by
[opgeëiste persoon](born on
[geboortedag] 1997, with his home address in [plaats 2] , sentenced to a 2-year prison
sentence), we inform you the following:
1. If the person deprived of liberty will be handed over to the Romanian authorities at
Bucharest Henri Coandă Airport,
he/she will be initially lodged in the Bucharest
Rahova Penitentiaryin order to carry out the quarantine period, for a period of 21
days, in a room that will provide him/her with a minimum space of 3 sqm.
(…) Each person deprived of liberty during the quarantine and observation period
is guaranteed the right to the daily walk for 2 hours. Moreover, each detainee was
provided with a series of other activities from which he can choose, thus creating the
possibility to spend a much longer period outside the detention room, if he chooses
to participate.
(…) We mention that, in all detention rooms, detainees have an individual bed, and
the number of occupants in the rooms has not exceeded the number of beds
installed in the rooms.
(…) Regarding the sanitary, hygienic and privacy conditions, we mention the fact
that the detention spaces within the Bucharest - Rahova Penitentiary are divided so
that there are separation doors between the detention rooms and the rest rooms for
each room, and inside the rest room each toilet is separated by an individual door.
(…) Considering the length of the punishment, he will most likely serve the custodial sentence initially in the
semi-open regime. At the same time, considering his domicile, he will most likely, for the beginning, serve his sentence in the Botosani Penitentiary.
(…) The detention rooms provide each convicted person with an individual bed, and
the necessary things, they are equipped with the necessary furniture both for the
storage of personal things and for having meals. (…) Detainees have permanent access to running water and sanitary ware to meet their physiological needs.
The main characteristics of the semi-open regime:
The detainees have access to yards for walking (daily), clubs, sports field, gym, church, classrooms and other spaces intended for the exercise of rights.
The semi-open regime gives prisoners numerous opportunities such as:
- the possibility of moving unaccompanied in areas inside the place of detention on the routes established by the prison administration;
- the possibility to organize the free time available, under supervision, in compliance with the schedule established by the administration.
In the semi-open regime, the doors of the rooms are open throughout the day.
They will have access throughout the day, based on a program approved by the
management of the unit, to the walking yards provided with places specially arranged
for smoking.
(…) Educational, psychological assistance and social assistance programs and
activities with detainees in the semi-open regime are carried out based on the
recommendations of the individualized educational and therapeutic assessment and
intervention plan, in groups, in spaces inside the place of detention, which remain
open during the day, as well as outside the place of detention.
(…) The work performed by detainees aims to maintain and increase their ability to
earn a living after release and generate income, and the duration of work is 8 hours
per day and no more than 40 hours per week, with the exceptions provided by labour
legislation.
Therefore, the detainees who serve their sentences in a semi-open regime have
the opportunity to spend their free time outside the confinement room, throughout the
day. They are admitted to the rooms only for serving the meal and half an hour
before the evening call. In conclusion, apart from the time intended for participation in
activities and programs and the exercise of rights, this category of prisoners can
spend their free time outside the detention room, in the open air, practically using the
detention room only to rest or for various administrative activities and maintenance of
individual hygiene.
(…)
[opgeëiste persoon] will benefit from a minimum individual space of 3 square meters, during the entire period of serving the sentence(…),
without including the space intended for the group sanitary(…).
(…) The sanitary units are equipped with a sink, shower, mirror, shelf and toilet
seat, divided in such a way as to ensure the privacy of the persons in custody.
(…)
The National Administration of The Police guarantees the enforcement of
the custodial sentence for all its duration, including during the period of
quarantine and observation, in decent conditions, which ensure the respect of
human dignity.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5] De rechtbank is, gelet op de voorgaande garantie, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.
Gelet op het bovenstaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Gura Humorului Court of Law(Roemenië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 november 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Zie bijvoorbeeld rechtbank Amsterdam, 4 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2513.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.