5.3.1Inleiding
Onder ‘mishandeling’ in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) moet worden verstaan het opzettelijk aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn, het opzettelijk benadelen van de gezondheid alsmede – onder omstandigheden – het opzettelijk bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, een en ander zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van mishandeling van [kind] door verdachte. Een aantal ten laste gelegde gedragingen levert naar het oordeel van de rechtbank echter geen mishandeling op, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Hieronder zal de rechtbank eerst de door de raadsman verzochte bewijsuitsluiting bespreken. Vervolgens zal de rechtbank de gedeeltelijke vrijspraak en bewezenverklaring nader toelichten. Tot slot zal de rechtbank de bewezenverklaring weergeven.
5.3.2Geen bewijsuitsluiting
De raadsman heeft onder verwijzing naar artikel 359a Sv bewijsuitsluiting van de camerabeelden bepleit.
Allereerst merkt de rechtbank op dat de raadsman ter onderbouwing van zijn verweer ten onrechte heeft gesteld dat de camerabeelden ingevolge artikel 126n Sv als historische gegevens zijn opgevraagd. Uit het dossierblijkt namelijk dat de camera-beelden van de digital videorecorder van het kinderdagverblijf op basis van artikel 126nda Sv zijn veiliggesteld.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet voldoet aan de vereisten die in de rechtspraak aan verweren op grond van artikel 359a Sv worden gesteld. De raadsman heeft geen dan wel onvoldoende aandacht besteed aan de in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde factoren (het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt). De rechtbank gaat daarom aan het verweer voorbij.
Betrouwbaarheid camerabeelden
De raadsman heeft ook bewijsuitsluiting van de in het dossier gevoegde camerabeelden bepleit, omdat die onbetrouwbaar bewijs zouden opleveren.
De opmerkingen van de raadsman dat de compilatie van beelden een eenzijdig en vertekend beeld geven en dat geluid bij de beelden ontbreekt, maken dat de compilatie van camerabeelden met enige behoedzaamheid voor het bewijs moeten worden gebruikt. De rechtbank vindt echter niet dat de compilatie van de camerabeelden als onbetrouwbaar van het bewijs moet worden uitgesloten. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
Uit het dossier blijkt dat de politie beelden heeft bekeken van in totaal veertien dagen waarop verdachte en [kind] in het kinderdagverblijf waren. Verder volgt uit het dossier dat de politie op beelden van vier van die veertien dagen bijzonderheden heeft waargenomen die hebben geleid tot het opmaken van processen-verbaal van bevindingen. Daarmee is voor de rechtbank kenbaar dat de politie op de beelden van de meeste dagen dergelijke bijzonderheden niet heeft waargenomen. Voor de rechtbank is dus duidelijk dat de compilatie met de mogelijk belastende gedragingen in dat licht moeten worden bezien.
Het ontbreken van geluid bij de beelden maakt verder dat de waarnemingen beperkt zijn tot wat te zien is op de beelden. Dat vraagt om enige behoedzaamheid, bijvoorbeeld bij het vaststellen van emoties zoals huilen, die zouden kunnen duiden op pijn. Dat staat er echter niet aan in de weg dat waarnemingen kunnen worden gedaan op basis van de bewegende beelden.
5.3.4Bewijsmotivering
De gedragingen die mishandeling van [kind] opleveren
De rechtbank vindt dat negen ten laste gelegde gedragingen wel als mishandeling van [kind] kunnen worden bewezen, zoals hierna weergegeven in de bewezenverklaring. De rechtbank zal dat hieronder motiveren per gedraging of samenstel van gedragingen, indien die gedragingen elkaar vrijwel direct opvolgen in de tijd. Daarbij wordt steeds de eigen waarneming door de rechtbank op de terechtzitting van de beelden die als compilatie in het dossier zijn gevoegd, welke waarnemingen ook steeds als zodanig door de rechtbank ter zitting zijn benoemd, als bewijsmiddel gebruikt. Ook de verklaring van verdachte op de terechtzitting is bij de meeste gedragingen als bewijsmiddel opgenomen.
-
voornoemde [kind] op een houten bank op haar billen neer te zetten
De rechtbank neemt op de camerabeelden waar dat verdachte [kind] op een houten bank op haar billen neerzet en dat zij dit hardhandig doet.Verdachte verklaart naar aanleiding van deze camerabeelden dat zij [kind] uit de situatie wilde halen en dat het zou kunnen dat zij gefrustreerd was.
-
voornoemde [kind] zodanig ruw uit te kleden dat zij met haar hele lichaam volledig gestrekt aan haar armen hangend van het aankleedkussen omhoog kwam
De rechtbank neemt op de camerabeelden waar dat verdachte [kind] ruw uitkleedt zodat zij met haar lichaam gestrekt aan haar armen hangend van het aankleedkussen omhoog komt.Verdachte verklaart naar aanleiding van deze camerabeelden dat zij [kind] heeft uitgekleed, haar van de commode heeft gehaald en dat zij weet dat zij af en toe bruusk deed.
-
voornoemde [kind] met haar hele lichaam volledig gestrekt aan haar arm hangend in een stoel te smijten
De rechtbank neemt op de camerabeelden waar dat verdachte [kind] met haar lichaam gestrekt aan haar arm vrij hardhandig in een stoel smijt.Verdachte verklaart naar aanleiding van deze camerabeelden dat zij [kind] op de stoel heeft gezet en dat zij op sommige momenten bruusk was.
voornoemde [kind] vast te pakken en vervolgens heen en weer te schudden
voornoemde [kind] ter hoogte van haar borst/buik te porren en/of te duwen
voornoemde [kind] aan haar hoofd naar zich toe te trekken
haar hand op de mond van voornoemde [kind] te drukken en daarbij naar achteren te duwen
voornoemde [kind] kort van een houten bank op te pakken en haar vervolgens weer op die bank te laten vallen
De rechtbank neemt op de camerabeelden waar dat verdachte vrij hardhandig handelt, dat verdachte [kind] een por/duw geeft, dat verdachte [kind] bij haar gezicht pakt en [kind] naar voren trekt, dat verdachte haar hand vrij hardhandig op de mond van [kind] doet en dat verdachte [kind] bij haar trui pakt en haar op de stoel smijt.Verdachte verklaart naar aanleiding van deze camerabeelden dat zij gefrustreerd was en dat zij bruusk doet.
De voorzitter neemt op de camerabeelden waar dat verdachte [kind] drie keer oppakt en haar met vrij veel kracht weer op de bank zet.
-
voornoemde [kind] bij het verschonen op de grond heen en weer te schuiven en aan haar benen naar zich toe te trekken en van zich af de duwen;
De voorzitter neemt op de camerabeelden waar dat verdachte [kind] stevig op de grond zet en met een stevig rukje naar zich toe trekt.
Gelet op het hardhandige, ruwe en/of met kracht handelen van verdachte jegens [kind] stelt de rechtbank naar algemene ervaringsregels vast dat [kind] door de hiervoor vastgestelde gedragingen pijn is toegebracht. Verder is er geen rechtvaardigingsgrond voor deze gedragingen. Het fysieke contact tussen verdachte en [kind] bij deze gedragingen had volgens de verdachte soms een pedagogische aanleiding, maar voor het veroorzaken van pijn levert dit geen rechtvaardiging op. Daarbij weegt mee dat verdachte de gedragingen op 20 juni 2023 vanaf 08:51:00 in snel tempo achter elkaar heeft uitgevoerd waarmee zij het pijnlijke effect van de gedragingen heeft versterkt. De gedragingen leveren dan ook mishandeling op.
[kind] was op 30 mei 2023 en 20 juni 2023 aan de zorg van verdachte toevertrouwd
Op 26 juni 2023 gaan verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] naar Kinderdagverblijf [kinderdagverblijf]. [naam 1] , leidinggevende in het kinderdagverblijf, verklaart dat verdachte op 20 juni 2023 als leidster aan het werk was op een groep van ongeveer vijf kinderen. Zij verklaart dat [kind] aan het wennen is op de groep van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). Ook verklaart zij op camerabeelden te hebben gezien dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) op 30 mei 2023 en 20 juni 2023 [kind] hard heeft vastgepakt en behandeld.
5.3.5Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, vermeld in de voetnoten in rubriek 5.3.4., bewezen dat verdachte
op 30 mei 2023 en 20 juni 2023 te Amsterdam als medewerkster van kinderdagverblijf [kinderdagverblijf] , gevestigd aan de [adres] , een kind dat aan haar zorg was toevertrouwd, te weten, [kind] (geboren op [geboortegegevens] ) heeft mishandeld door hardhandig en/of ruw en/of met kracht
-
voornoemde [kind] op een houten bank op haar billen neer te zetten en
-
voornoemde [kind] zodanig ruw uit te kleden dat zij met haar hele lichaam volledig gestrekt aan haar armen hangend van het aankleedkussen omhoog kwam en
-
voornoemde [kind] met haar hele lichaam volledig gestrekt aan haar arm hangend in een stoel te smijten en
-
voornoemde [kind] vast te pakken en vervolgens heen en weer te schudden en
-
voornoemde [kind] ter hoogte van haar borst/buik te porren en/of te duwen en
-
voornoemde [kind] aan haar hoofd naar zich toe te trekken en
-
haar hand op de mond van voornoemde [kind] te drukken en daarbij naar achteren te duwen en
-
voornoemde [kind] kort van een houten bank op te pakken en haar
vervolgens weer op die bank te laten vallen en
-
voornoemde [kind] bij het verschonen op de grond heen en weer te schuiven en aan haar benen naar zich toe te trekken en van zich af te duwen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.