Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 25 mei 2023 in Amsterdam betrokken was bij het medeplegen van het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid 4-CMC. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op die datum twee sporttassen met daarin verboden middelen heeft overgedragen aan een medeverdachte. De verdachte heeft erkend dat ze op de hoogte was van de inhoud van de tassen, maar dacht dat het enkel om het middel 3-CMC ging, dat op dat moment nog niet verboden was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er ook verboden middelen in de tassen zaten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte geen strafblad had en een relatief kleine rol vervulde in de drugshandel. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte aanwezig waren.