Beoordeling
7. Nu de Overeenkomst is gesloten met de Volkskrant en niet met DPG zal [verzoeker] niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoeken jegens DPG.
8. Kern van het geschil is of de Overeenkomst tussen [verzoeker] en de Volkskrant dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW. Is dat het geval dan staat daarmee vast dat de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW is beëindigd, aangezien is opgezegd zonder instemming van [verzoeker] of toestemming van het UWV en een ontslag op staande voet niet aan de orde is.
Kwalificatie
9. In zijn arrest van 24 maart 2023 (Deliveroo, ECLI:NL:HR:2023:443) heeft de Hoge Raad ten aanzien van de zogenaamde kwalificatievraag bevestigd dat door uitleg aan de hand van de Haviltex-maatstaf moet worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen (rov. 3.2.3) en dat als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst deze als zodanig moet worden aangemerkt. Voor de kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst al dan niet onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen (rov. 3.2.4). Voorts heeft de Hoge Raad overwogen (rov. 3.2.5) dat de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt afhangt van alle omstandigheden in onderling verband bezien, waarbij onder meer van belang kunnen zijn:a. de aard en duur van de werkzaamheden;b. de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;c. de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;d. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;e. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;f. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;g. de hoogte van deze beloningen;h. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;i. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.Daarbij heeft de Hoge Raad overwogen dat het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, mede afhangt van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht (rov. 3.2.5). 10. Uit de hiervoor onder 1. weergegeven feitenvaststelling blijkt wat partijen zijn overeengekomen. Van de kant van de Volkskrant is duidelijk dat zij beoogd heeft een overeenkomst van opdracht aan te gaan. Afgaande op de opstelling van [verzoeker] , het gegeven dat hij in het verleden een VAR heeft aangevraagd en facturen indiende, moet het ervoor worden gehouden dat ook hij zich realiseerde dat hij niet aan het werk was op basis van een formele arbeidsovereenkomst. Of daarvan niettemin toch sprake was, zal aan de hand van de hiervoor door de Hoge Raad genoemde omstandigheden, voorzover in deze zaak aan de orde, worden beoordeeld.
a. aard en duur van de werkzaamheden
11. Vast staat dat [verzoeker] sinds 2011 op reguliere basis, gemiddeld 3 dagen/dagdelen per week, werkzaamheden voor de Volkskrant heeft verricht. Deze bestonden uit het controleren en corrigeren van door andere medewerkers geschreven teksten voor de krant. De Volkskrant profileert zich als een kwaliteitskrant. Er mag dan ook worden aangenomen dat een corrector moest beschikken over een uitstekend taalniveau en ook andere capaciteiten, zoals punctualiteit en discipline. Op de vraag of een universitair niveau was vereist, is de Volkskrant het antwoord schuldig gebleven. Niettemin moet worden vastgesteld dat [verzoeker] hierover beschikte en dat hij gelet op de aanzienlijke duur van de samenwerking en het gegeven dat hij verschillende malen een verhoging heeft gekregen van zijn honorarium, het werk naar tevredenheid verrichtte.
wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald
12. Uit het dossier en de behandeling op de zitting komt verder het volgende naar voren. Hoewel [verzoeker] als corrector een zekere vrijheid had om naar eigen inzicht zijn inhoudelijke werk te doen, zoals veel hoogopgeleide professionals, bepaalde de Volkskrant in vergaande mate de wijze waarop de werkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Volgens de Volkskrant vielen instructies, voorzover daarvan sprake was, binnen de kaders die passen bij de overeenkomst van opdracht. De Volkskrant heeft verder aangevoerd dat de correctoren zelf bepaalden hoeveel uur en op welke dagen zij werken. Volgens de Volkskrant koos [verzoeker] er daarbij zelf voor om dat op haar kantoor te doen, omdat hij de krantenpagina’s met de hand op A3-formaat corrigeerde.
12. Geoordeeld wordt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de Volkskrant de tijden waarop werd gewerkt bepaalde, in verband met de deadline van de krant. Dat de correctoren onderling regelden wie op welke dag werkte doet daar niet aan af, zeker niet gelet op het beperkte aantal ingeschakelde correctoren van maximaal 4. Door dat kleine aantal waren zij de facto vaak, soms bijna dagelijks, aan de beurt. Het per keer te werken aantal uren was onweerspoken meestal 5, wat samenhing met de omvang van het nakijkwerk. Vanwege het vrijwel dagelijks verschijnen van de krant is het onwaarschijnlijk dat [verzoeker] tijdens een shift kon besluiten het werk op een ander moment af te maken of een keertje over te slaan. Verder is onweersproken dat [verzoeker] zich bij het corrigeren moest houden aan bij de Volkskrant geldende afspraken met betrekking tot spelling en stijl. [verzoeker] heeft hierover op de zitting opgemerkt dat er voortdurend discussie was op de redactie over de wijze waarop bepaalde zaken moesten worden beschreven. Dit hing volgens hem ook wel af van de particuliere voorkeur van de dienstdoende chef-uit. De Volkskrant heeft daartegenover aangevoerd dat het door de krant gehanteerde “Stijlboek” slechts een instructie is aan de journalisten en niet aan de correctoren.
12. [naam 1] , hoofdredacteur van de krant, heeft op de zitting toegelicht dat hij als dienstdoende eindredacteur het correctiewerk op het bureau van [verzoeker] legde, waarna hij het na een paar uur gecorrigeerd en wel weer kwam ophalen. Het is ongetwijfeld (inmiddels) mogelijk om het correctiewerk digitaal te delen, maar blijkbaar was dat tot voor kort, in ieder geval in het geval van [verzoeker] , niet de werkwijze.
inbedding in de organisatie
15. Op de zitting heeft [naam 1] tevens toegelicht dat het indertijd zijn idee was om geïnteresseerde lezers te vragen om correctiewerkzaamheden te komen doen, omdat er omstreeks 2011 door invoering van een nieuw computerprogramma te veel fouten in de teksten bleven staan. Inmiddels is dat automatiseringsprobleem verholpen, waardoor minder fouten onopgemerkt blijven voor de betrokken journalist. Daardoor kunnen de dienstdoende eindredacteuren zelf het overblijvende correctiewerk doen en zijn aparte correctoren niet meer nodig. De kantonrechter oordeelt dat, los van de vraag of de functie inmiddels overbodig is geworden, moet worden vastgesteld dat de corrector gedurende meer dan een decennium kennelijk een centrale rol innam op de eindredactie. Dat de correctoren geen journalistieke bijdragen leverden is niet van belang. Er zijn immers ongetwijfeld meer personen werkzaam in (staf)functies bij de Volkskrant die geen eigen bijdrage leveren aan de inhoud van de krant. Ook is in dit kader van ondergeschikt belang of de Volkskrant [verzoeker] actief heeft toegevoegd aan mailinglijsten of dat dit op zijn eigen verzoek gebeurde alsmede of hij wel of niet een kerstpakket ontving of wel eens mocht mee-eten tijdens een late dienst. Feit is dat [verzoeker] gedurende langere tijd, jaren, meedraaide bij de Volkskrant als ware hij daar in dienst. Dat hij daarbij op de burelen van de Volkskrant gebruik maakte van daar beschikbare kantoorartikelen ligt voor de hand.
verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
16. [verzoeker] heeft op de zitting naar voren gebracht dat hij in alle jaren dat hij het werk heeft gedaan weinig ziek was of vrij nam. Als dit toch voorkwam moest hij in onderling overleg met de andere correctoren vervanging regelen. In verband daarmee zijn er periodes geweest dat hij meer dan 15 uur per week factureerde omdat collega’s ziek waren. Zoals hierboven al is beschreven bestond de pool van correctoren maximaal uit 4 personen en gedurende sommige jaren ook minder. Het gegeven dat de vervanging bij afwezigheid uit deze pool moest komen, impliceert de facto een persoonlijke verplichting om het werk te verrichten. Een corrector moet immers in staat zijn om op het vereiste niveau, onder tijdsdruk, het werk te doen. Het verweer op de zitting van de Volkskrant dat [verzoeker] zich ook had mogen laten vervangen door iemand buiten de pool is dan ook ongeloofwaardig.
e. wijze waarop de contractuele regeling tussen partijen tot stand is gekomen en
f. wijze waarop de beloning is bepaald en wordt uitgekeerd
17. Niet is gebleken dat bij aanvang van de Overeenkomst of naderhand tussen de Volkskrant en [verzoeker] wezenlijk is onderhandeld over de inhoud daarvan, anders dan dat [verzoeker] in de loop der jaren een paar keer een (bescheiden) verhoging van de vergoeding heeft losgekregen. [verzoeker] diende maandelijks op de 24e een factuur in, welke onweersproken door de Volkskrant zelf was opgesteld, met daarin een overzicht van de door hem gewerkte uren. Deze werden door de Volkskrant voldaan. [verzoeker] droeg geen btw af, maar betaalde inkomstenbelasting over zijn verdiensten.
g. hoogte van de beloning
18. Geoordeeld wordt dat de betrekkelijk geringe hoogte van de inkomsten van [verzoeker] in beginsel wijst in de richting van een arbeidsovereenkomst. Het argument van de Volkskrant dat dit een niet ongebruikelijke vergoeding is voor het gedane werk, maakt dit niet anders. Dat [verzoeker] bij aanvang van de Overeenkomst een VAR-ROW heeft aangevraagd en misschien vanuit fiscaal oogpunt wel btw had moeten afdragen in deze constructie, legt voor het oordeel of sprake is van een arbeidsovereenkomst in deze context weinig gewicht in de schaal.
h. commercieel risico en i. ondernemerschap
19. Met dit laatste onderdeel hangt samen de constatering dat [verzoeker] zich nauwelijks of niet heeft opgesteld als ondernemer. Doorslaggevend is dat het leeuwendeel van de inkomsten van [verzoeker] werd gevormd door de verdiensten bij de Volkskrant. Dat [verzoeker] genoegen nam met dit inkomen komt uiteraard voor zijn rekening, maar wijst tevens op het ontbreken van commerciële gedrevenheid bij [verzoeker] die duidt op ondernemerschap en het daarbij behorende commerciële risico (en mogelijke profijt). Het lijkt er veel meer op dat [verzoeker] gemotiveerd werd door intrinsieke belangstelling voor de kwaliteit van de krant, waaraan hij via zijn correctiewerk bijdroeg. Zijn poging om in aanmerking te komen voor de functie van eindredacteur wijst hier ook op.
19. Dat er op een andere manier sprake was van ondernemerschap van [verzoeker] is evenmin gebleken. Weliswaar had hij een website, maar uit de getoonde pagina blijkt dat deze bepaald niet up-to-date is en ook niet wijst op andere daadwerkelijk commerciële activiteiten. Desgevraagd heeft [verzoeker] verklaard dat hij enkele architectuurrondleidingen heeft verzorgd en van 2017 tot en met 2020 een aantal recensies heeft geschreven voor de Theaterkrant, in totaal voor enkele honderden euro’s per jaar. Het door hem geschreven boek “Woningen van Dudok” stamt uit 2004. Een en ander leidt tot de vaststelling dat deze activiteiten hooguit zijn te kenschetsen als nevenwerkzaamheden en niet wijzen op ondernemerschap.
Holistische weging waarbij wezen gaat voor schijn
21. Op basis van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de kantonrechter dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Ondanks het feit dat partijen op papier een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan, was er op basis van het voorgaande bij de uitvoering van de overeenkomst sprake van arbeid, loon en een gezagsverhouding als bedoeld in artikel 7:610 BW.
Conclusie arbeidsovereenkomst en opzegging
22. Conclusie van het voorgaande is dus dat de overeenkomst tussen partijen dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. De door [verzoeker] gevraagde verklaring voor recht terzake kan derhalve worden gegeven. Dit betekent ook dat de overeenkomst is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW, nu sprake was van een opzegging zonder toestemming van het UWV of instemming van [verzoeker] en een ontslag op staande voet niet aan de orde is, en dat de opzegging door de Volkskrant zal worden vernietigd.
Loonvordering en overige nevenverzoeken
23. Als gevolg hiervan is de arbeidsovereenkomst tussen partijen doorgelopen. Dat betekent dat [verzoeker] op zich aanspraak heeft op betaling van achterstallig loon met emolumenten vanaf 1 september 2023, vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente en doorbetaling van het gebruikelijke loon met emolumenten. Partijen verschillen van mening over de hoogte hiervan, mede vanwege het verweer van de Volkskrant dat [verzoeker] gedurende de periodes dat de CAO Uitgeverijbedrijf niet algemeen verbindend is verklaard, [verzoeker] geen aanspraak heeft op grond van deze CAO omdat een incorporatiebeding in zijn overeenkomst ontbreekt.
23. De vraag is of de Volkskrant in de positie is om dit aan [verzoeker] tegen te werpen, nu zij er als werkgever immers zelf voor heeft gekozen om [verzoeker] geen ordentelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden. Echter, op de zitting heeft [verzoeker] duidelijk gemaakt dat het hem in de eerste plaats gaat om de erkenning dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Met deze uitspraak wordt dat erkend.
23. De Volkskrant heeft met kracht betoogd dat de functie van corrector is komen te vervallen. Of dat ook zo is valt buiten het bestek van deze procedure, aangezien een ontslag vanwege een reorganisatie in eerste instantie ter beoordeling is van het UWV. Dat neemt niet weg dat er sinds 1 september 2023 geen correctoren meer worden ingezet bij de Volkskrant. Daarom zal de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] om de Volkskrant te veroordelen om hem in staat te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden weer te verrichten niet toewijzen.
23. Mogelijk is een en ander aanleiding voor partijen om alsnog op korte termijn met elkaar in gesprek te gaan, zoals [naam 1] ook uitdrukkelijk aan het eind van de zitting heeft verzocht, en in onderling overleg overeenstemming te bereiken over:
a. de hoogte van het (achterstallig) salaris en de overige vorderingen ter zake het dienstverband (vordering IV tot en met XI en XIV);
b. de vraag of voortzetting van het dienstverband mogelijk is of dat het UWV om toestemming zal worden verzocht de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens reorganisatie dan wel of een andere oplossing in onderlinge overeenstemming kan worden bereikt.
23. De zaak zal hiertoe 8 weken worden aangehouden, derhalve tot 2 april 2024. Partijen wordt verzocht om bericht te sturen over de voortgang.
23. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden, ook wat betreft de kosten. Ter informatie van partijen en in zoverre ten overvloede, overweegt de kantonrechter nog dat hij thans geen reden ziet de ‘daadwerkelijke proceskosten’ toe te kennen nu niet sprake is van misbruik van procesrecht aan de zijde van de Volkskrant.