ECLI:NL:RBAMS:2024:6849

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
C/13/758439 / HA RK 24-363
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan feiten die onpartijdigheid van de rechter aantasten

Op 4 november 2024 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, dat op 13 oktober 2024 was ingediend. Het verzoek was gericht tegen mr. R. van de Water, bestuursrechter te Amsterdam. De verzoeker, die geen advocaat had, voerde aan dat hij als blinde niet in staat was om zijn zaken zelf af te handelen en dat hij geen leesbare stukken ontving. Hij had drie zaken lopen bij de rechter, maar voelde zich benadeeld door de gang van zaken en de communicatie met de rechtbank. De rechtbank ontving het wrakingsverzoek op 18 oktober 2024 en de behandeling van de drie zaken werd uitgesteld naar aanleiding van het verzoek.

De Wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Het verzoek bevatte een opsomming van klachten over de Jeugdzorg, de overheid en de rechtspraak, maar specifieke verwijten aan de rechter ontbraken. Hierdoor werd het verzoek als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Wrakingskamer oordeelde verder dat het wrakingsmiddel lichtvaardig was ingezet zonder redelijke grond, wat werd aangemerkt als misbruik van recht. Daarom werd besloten dat verdere verzoeken tot wraking in de betreffende zaken niet in behandeling zouden worden genomen.

De beslissing van de Wrakingskamer is definitief en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 13 oktober 2024 gedane en onder rekestnummer C/13/758439 / HA RK 24-363 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. R. van de Water, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van navolgende processtuk:
 het verzoek met bijlagen van 13 oktober 2024, ingekomen bij de Wrakingskamer op 18 oktober 2024.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Bij de rechter zijn onder andere drie zaken van verzoeker in behandeling met zaaknummers AKW 24-1169, 23-6552 en 24-920.
De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 31 oktober 2024.
Verzoeker heeft in de begeleidende e-mail bij zijn (27 pagina’s tellende) wrakingsverzoek onder meer aangevoerd:
“1.) We hebben geen advocaat, aanslag op haar kantoor.
2.) We hebben een zitting voor 3 zaken, maar geen advocaat, voor de 31.
Ik heb net voor de 3e keer "gesproken" met de rechtbank en getracht de situatie uit te leggen, dat resulteerde in een grote bek voor de 3e keer. Mijn dochter zat ernaast.
Dus... wrakingsverzoek. Het idee dat een blinde 3 zaken zelf zou kunnen afhandelen zonder advocaat is een absolute giller.”
De rechter heeft naar aanleiding van het wrakingsverzoek de griffier van de Wrakingskamer op 21 oktober 2024 meegedeeld dat de behandeling van de drie zaken op 31 oktober 2024 naar aanleiding van het verzoek daartoe wordt aangehouden. Alle zaken van verzoeker die thans bij het team bestuursrecht in behandeling zijn zullen gezamenlijk op een nog in overleg met verzoeker te plannen zitting worden behandeld.
Naar aanleiding van dit bericht heeft de griffier van de Wrakingskamer op 21 oktober 2024 verzoeker gevraagd of hij gelet op deze ontwikkelingen zijn verzoek nog langer wil handhaven.
Hierop heeft verzoeker de Wrakingskamer op 21 oktober 2024 bericht dat het wrakingsverzoek wordt gehandhaafd. Verzoeker heeft onder meer nog het volgende aangevoerd:
“Dank voor uw bericht. En ja, WIJ... (want die dochter van mij die verkracht, mishandeld, verwoest en gemarteld is met pijnprikkels blijkt zowaar een levend mens te zijn met een gek pakket aan rechten onder EU wetgeving).... WIJ... WIJ... willen ons wrakingsverzoek handhaven. Dit is namelijk de tigste keer dat je...
- als blinde geen leesbare stukken krijgt
- leesbare stukken die je opstuurt worden geweigerd
- je inlog systeem doet het gebrekkig
- meer dan 25 MB mag niet (een willekeurige foto van een krantenartikel is 5MB)
(Je mag beroep voeren maar niet meer dan 9 pagina's alsof het een schoolwerkstuk is)
- het Zivver systeem kan niet ons juiste telefoonnummer weergeven [telefoonnummer]
- geen advocaat
- geen stukken van de SVB en er lopen tig verzoeken sinds 2021 voor die stukken
- de rechtbank "wij klikken niet op links"
- rapportages van: Commissie Geweld in de Jeugdzorg, 2 parlementaire enquetes, van de rechtspraak zelf, zelfs een rapport van de Staatscommissie Rechtsstaat worden niet gelezen
- klachten bij de Deken
- en het schandaal wordt groter, zie attached
** Jeetje, de Commissie tegen Martelen? Ik kreeg tig keer van de rechtbank van Amsterdam te horen dat dit allemaal "zorg" en "bescherming" was
- en de zoveelste advocaat die bang is van het HRT”

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht dient in een wrakingsprocedure te worden onderzocht of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Ook de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid kan grond zijn voor wraking.
3.3.
Aan het verzoek zijn geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het 27 pagina’s tellende verzoek bevat een opsomming van verwijten aan het adres van onder meer de Jeugdzorg, de overheid en de rechtspraak, maar een op de rechter toegespitst verwijt ontbreekt. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
3.4.
Omdat verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder redelijke grond heeft ingezet, is sprake van misbruik van recht. Bepaald zal daarom worden dat verdere verzoeken tot wraking in de hiervoor genoemde zaken niet in behandeling worden genomen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in het verzoek;
- bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in de zaken met bovenstaande zaaknummers niet in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden, op 4 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.