ECLI:NL:RBAMS:2024:6791
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling urenomvang na kwalificatie als arbeidsovereenkomst en toewijzing van vergoedingen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2024 een eindbeschikking gedaan na een eerdere tussenbeschikking. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. H.J. Ulehake-Mink, tegen MR. MEA B.V., h.o.d.n. Menspire, vertegenwoordigd door mr. L.D.N. Mordaunt. De kantonrechter heeft eerder geoordeeld dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Menspire, die door Menspire in strijd met de wettelijke regels is beëindigd. In deze beschikking is de hoogte van de billijke vergoeding vastgesteld, evenals andere vergoedingen zoals de transitievergoeding en reiskosten.
De procedure begon met een tussenbeschikking op 17 juni 2024, waarna [verzoeker] op 11 juli 2024 een akte indiende. Menspire diende op 9 augustus 2024 een antwoordakte in, gevolgd door aanvullende producties. De kantonrechter heeft de urenomvang van [verzoeker] beoordeeld, waarbij [verzoeker] stelde dat hij gemiddeld 46 uur per week werkte, terwijl Menspire dit betwistte en een lagere urenomvang aanvoerde. De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat een werkweek van 45 uur redelijk is.
Daarnaast heeft de kantonrechter de vorderingen van [verzoeker] tot betaling van een billijke vergoeding van € 6.000,00, een transitievergoeding van € 877,85, en een boete van € 2.940,62 toegewezen. Ook zijn de reiskosten van € 3.984,87 en het achterstallig salaris, inclusief vakantietoeslag, toegewezen. De kantonrechter heeft Menspire in de proceskosten veroordeeld, omdat zij grotendeels in het ongelijk werd gesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.