ECLI:NL:RBAMS:2024:6716

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
13/280608-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen politieambtenaren tijdens ongeregeldheden bij partycentrum in Amstelveen

Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 oktober 2022 openlijke geweldpleging heeft gepleegd tegen politieambtenaren tijdens ongeregeldheden bij partycentrum Diamant in Amstelveen. De verdachte werd beschuldigd van het gooien van stenen, blikjes en glaswerk naar de politie, waarbij een van de verbalisanten, [naam 3], letsel opliep aan zijn knie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, die de herkenning van de verdachte op de plaats delict bevestigden. De verdachte ontkende echter deel te hebben genomen aan het geweld en beweerde dat hij niets deed op het moment van zijn aanhouding.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte de persoon was die op de camerabeelden te zien was en dat hij een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen de politie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlasteleggingen die betrekking hadden op letsel aan de verbalisant en de vernieling van een bushokje, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij hiervoor verantwoordelijk was. De rechtbank legde een taakstraf op van 200 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de verbalisanten, toegewezen, met schadevergoedingen voor immateriële schade en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/280608-22
Datum uitspraak: 5 november 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2024. Op 5 november 2024 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.F. van Kregten, en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 30 oktober 2022 te Amstelveen heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door het gooien met stenen, blikjes en/of glaswerk tegen:
  • een of meerdere politieambtenaren, onder meer [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , waarbij [naam 3] enig lichamelijk letsel, te weten een gekneusde knie heeft bekomen; en
  • een of meerdere goederen, te weten (een) bushokje(s) en (een) informatiebord(en).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, op basis van de camerabeelden, de bevindingen van verbalisant [naam 4] die verdachte heeft herkend op een foto van de nieuwssite nu.nl en de herkenning van verdachte door verbalisant [naam 5] op de camerabeelden van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam (GVB). Verdachte heeft door het gooien van stenen een significante bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld en zich daarmee schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
4.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend deelgenomen te hebben aan de openlijke geweldpleging en heeft ter verdediging naar voren gebracht dat hij bij de tramhalte is aangehouden, terwijl hij niks deed.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Geweld tegen de politie op 30 oktober 2022 te Amstelveen
Er is aangifte gedaan van openlijke geweldpleging door verbalisant [naam 3] , gepleegd op 30 oktober 2022. Op voornoemde datum is verbalisant [naam 3] even na middernacht op verzoek van het Operationeel Centrum naar Amstelveen gegaan in verband met ongeregeldheden. Bij uitgaansgelegenheid ‘ [naam partycentrum] ’ aan de [adres 2] in Amstelveen zouden ongeveer 100 bezoekers buiten staan, waarbij er meerdere vechtpartijen ontstonden tussen de bezoekers onderling en met de beveiliging van het evenement in de [naam partycentrum] . Ongeveer een uur nadat de politie ter plaatse was gekomen, werd de situatie steeds grimmiger en werd door de politie besloten om het feest te beëindigen. Er ontstond duw- en trekwerk toen personen die binnen waren naar buiten kwamen, terwijl de personen die buiten stonden juist naar binnen wilden gaan. De politie heeft de groep die buiten stond meerdere keren gesommeerd weg te gaan, maar hier werd geen gehoor aan gegeven. Daarop heeft de politie, onder meer met behulp van hondengeleiders, de straat ‘schoon geveegd’ [2] en de personen vanuit de Touwslagerij naar de Smederij gedreven. Vanuit het einde van de Smederij werden vanuit meerdere groepen voorwerpen naar de politie gegooid. De politie heeft hierop besloten om verschillende mensen van deze groepen aan te houden wegens verstoring van de openbare orde. [3]
Nadat collega’s van verbalisant [naam 3] ter plaatse waren gekomen, zijn zij de groepen van meerdere kanten gaan insluiten. Verbalisant [naam 3] besloot om samen met collega’s naar de Spinnerij te lopen en zich aldaar aan te sluiten bij een andere groep collega’s die daar een linie had gevormd, waarna zij richting Langs de Werf liepen. Er ontstond op dat moment een grote groep personen rechts van hen op de brug ter hoogte van de trambaan de Hammarskjöldsingel. Op ongeveer 50 meter afstand werd de politie bekogeld door deze groep. Verbalisant [naam 3] zag allemaal stenen om zich heen op de grond terecht komen. Gezien de grootte van de stenen dacht hij dat dit stenen waren die op de trambaan lagen. De politie besloot zich daarop terug te trekken, omdat zij geen bescherming droegen. Verbalisant [naam 3] zocht daarbij in eerste instantie dekking achter een aanhanger die op de Spinnerij stond geparkeerd maar de stenen vlogen daar alsnog langs hem heen, waarna hij dekking zocht achter een geparkeerde vrachtwagen. Iedereen van de linie zocht dekking maarde stenen bleven komen. De linie trok zich daarop nog verder terug. Eén van de stenen kwam vlak voor verbalisant [naam 3] terecht, stuiterde omhoog en raakte de binnenkant van zijn linkerknie. Verbalisant [naam 3] voelde meteen pijn in zijn knie en kwam hierdoor ten val en moest zich nog verder terugtrekken. De stenen bleven komen. [4]
Verbalisant [naam 1] , die onderdeel was van dezelfde linie waar verbalisant [naam 3] zich bij had aangesloten, beschrijft over voornoemd incident dat er een grote groep personen hen stond te bekogelen met stenen vanaf de Spinnerij. De groep verplaatste zich naar het bruggetje bij tramhalte Sacharovlaan. Vanaf de tramhalte en de tramsporen werden zij wederom met stenen bekogeld door de groep. Verbalisant [naam 1] verklaart in zijn aangifte dat zij massaal bekogeld werden met ‘een stenenregen’. [5]
Tot slot vormde ook verbalisant [naam 2] als hondengeleider onderdeel van voornoemde linie. Zij verklaart in haar aangifte dat er bij de kruising op de Smederij/Spinnerij zoveel gegooid werd met stenen, vermoedelijk afkomstig van de trambaan, dat het onhoudbaar werd voor de politie om op te treden en dat zij zich terugtrokken. [6]
Camerabeelden tramhalte Sacharovlaan
Door verbalisant [naam 6] is onderzoek verricht naar de camerabeelden van het GVB vanaf de tramhalte Sacharovlaan te Amstelveen ten tijde van het incident. [7] Verbalisant [naam 6] verbaliseert dat om 1:08:17 uur een man, NN13, het tramspoor op rent, daar bukt en met zijn arm naar het baanvak gaat en vervolgens een gooiende beweging maakt richting de parallel zijde van de rijbaan. [8] Als signalement van NN13 wordt door verbalisant [naam 6] opgegeven dat het een man betreft met een donkergetinte huidskleur met zwarte omhoog gekamde Afro haren en een groot voorhoofd. De man draagt een zwartkleurige jas met een bordeaux vlak aan de bovenzijde en een trui met oranje bovenzijde en capuchon, die aan de onderzijde groen gekleurd is en een witte tekst heeft ter hoogte van de borstkast. Ook draagt NN13 een donkergrijze spijkerbroek en witte sportschoenen, die aan de voor- en zijkant zwart gekleurd zijn. [9] Door verbalisant [naam 6] zijn stills van de camerabeelden waarop NN13 om 1:08:17 uur te zien is, aan het dossier toegevoegd. [10] De rechtbank stelt naar aanleiding van het bekijken van de camerabeelden vast dat zij waarneemt dat de persoon die door [naam 6] omschreven wordt als NN13, vooroverbuigt naar de trambaan en daarna drie keer een gooiende beweging maakt. [11]
Herkenning verdachte door verbalisant [naam 5]
Verbalisant [naam 5] heeft verdachte herkend op de camerabeelden van het GVB. Zij verbaliseert dat zij op de camerabeelden om 1:07:47 en 1:08:17 uur de persoon ziet die zij herkent als verdachte. Zij herkent verdachte op de camerabeelden van de foto die van verdachte is gemaakt in het cellencomplex na zijn aanhouding. [12]
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij niet bij partycentrum [naam partycentrum] binnen is geweest, omdat de deur al gesloten was toen hij daar aankwam. Hij heeft verklaard dat het klopt dat hij te zien is aan de rechterkant op de aan het dossier toegevoegde foto van nieuwssite nu.nl [13] , geplaatst bij een nieuwsartikel over het incident. [14]
4.3.2
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is de persoon op de camerabeelden van tramhalte Sacharovlaan
De rechtbank stelt op grond van de genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte de persoon is die als NN13 is aangeduid in het proces verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden van tramhalte Sacharovlaan. De rechtbank acht hiertoe redengevend dat het signalement dat verbalisant [naam 6] geeft van NN13 en de stills die verbalisant [naam 6] van NN13 aan het dossier heeft toegevoegd, volledig overeenkomen met de kleding die verdachte aan had op de foto van nieuwssite nu.nl en de foto die van hem na zijn aanhouding is gemaakt in het cellencomplex. De rechtbank overweegt daarbij dat verdachte duidelijk herkenbare kleding aan had, die een onderscheidende combinatie vormde, waardoor er sprake is van voldoende specifieke en onderscheidene kenmerken op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte de NN13 is op de camerabeelden.
Partiële vrijspraak letsel verbalisant [naam 3]
Verbalisant [naam 3] heeft door de gegooide steen die via de grond tegen zijn knie terecht is gekomen, lichamelijk letsel opgelopen, te weten een gekneusde knie. Dit is overeenkomstig artikel 141 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) als strafverzwarende omstandigheid in de tenlastelegging opgenomen. De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad heeft beslist dat deze strafverzwarende omstandigheid uitsluitend betrekking heeft op de dader van wie komt vast te staan, dat het door hem gepleegde geweld het letsel van de desbetreffende persoon heeft veroorzaakt (HR 15 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3230). Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan de rechtbank in onderhavige zaak niet vaststellen wie het letsel bij verbalisant [naam 3] heeft toegebracht. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Partiële vrijspraak openlijke geweldpleging tegen een bushokje/informatiebord
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op de openlijke geweldpleging tegen (een) bushokje(s) dan wel informatiebord(en). Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank dat het dossier vanaf pagina 36 tot en met 41 weliswaar foto’s bevat waarop te zien is dat het glas van een bushokje vernield is, maar dat niet kan worden vastgesteld door wie en wanneer deze vernieling is veroorzaakt en dus evenmin kan worden vastgesteld dat de vernieling is toe te schrijven aan het geweld dat uitging van de groep van personen waarvan verdachte die nacht deel uitmaakte. Zoals hiervoor aangegeven, kwam het geweld die nacht op verschillende momenten en vanuit verschillende groepen en kan niet vastgesteld worden dat de groep bij de tramhalte Sacharovlaan waarvan verdachte deel uitmaakte de desbetreffende vernielingen heeft veroorzaakt. Bovendien is het glaswerk dat sneuvelt op de camerabeelden die aan het dossier zijn toegevoegd niet van een bushokje. Dat blijkt uit het feit dat de camerabeelden uitkijken op de tramhalte van de Sacharovlaan en dat deze tramhalte blijkens de foto op pagina 38 van het dossier met een hek wordt gescheiden van het bushokje. Wat hier wel kapot wordt gemaakt, is voor de rechtbank onduidelijk. Nu het voor de rechtbank onduidelijk is wat hier, door wie en wanneer wordt vernield, kan dit onderdeel van de tenlastelegging naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen.
Conclusie: bewezenverklaring openlijke geweldpleging tegen politieambtenaren
Verdachte is de persoon waarvan op de camerabeelden te zien is dat hij drie keer gooibewegingen maakt richting de rijbaan op de Spinnerij, waar de politie op dat moment in een linie was opgesteld. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte bij het maken van deze gooibewegingen met stenen gooide. Op de camerabeelden is namelijk te zien dat direct voordat verdachte de gooiende bewegingen maakt, hij vooroverbuigt richting de trambaan waar stenen liggen. Verbalisanten hebben over de naar de politie gegooide stenen verklaard dat zij dachten dat het, gezien de grootte van de stenen, ging om stenen die afkomstig waren van de trambaan. Verdachte heeft door het gooien van deze stenen een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het in verenging gepleegde geweld tegen de politie door de groep van personen die zich bevond op de Spinnerij en de tramhalte Sacharovlaan aan de Hammarskjöldsingel. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 30 oktober 2022 te Amstelveen openlijk, te weten op de Spinnerij en de tramhalte Sacharovlaan gelegen aan de Hammarskjöldsingel, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten meerdere politieambtenaren (onder meer [naam 3] en [naam 1] en [naam 2] ), waarbij het geweld heeft bestaan uit het met kracht gooien van meerdere stenen tegen en in de richting van die politieambtenaren.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting geen strafmaatverweer naar voren gebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft op 30 oktober 2022 in een groep van wel veertig personen openlijk geweld gepleegd door een stenenregen op de politie af te vuren. Niet alleen was het op dat moment donker waardoor de politie de stenen niet kon zien aankomen; de daar aanwezige verbalisanten droegen ook geen bescherming. De politie voelde zich dermate bedreigd en onveilig dat zij gedwongen was om zich terug te trekken en de hulp in te schakelen van verschillende pelotons van de mobiele eenheid. Het handelen van deze groep van personen was buitensporig en bijzonder bedreigend. Het incident heeft blijkens de aangiftes van verschillende verbalisanten een zeer grote impact op hen gehad. Zo heeft één van de verbalisanten in zijn aangifte verklaard dat hij nog nooit zo’n geweldsexplosie tegen de politie heeft meegemaakt in de dertien jaar die hij bij de politie werkt en dat er van geluk mag worden gesproken dat er niet meer politiemensen gewond zijn geraakt. Ook heeft het toegepaste geweld voor veel maatschappelijke onrust gezorgd, zoals blijkt uit de berichtgeving door de (landelijke) pers hierover. Dergelijk ontaard geweld tegen gezag dienaren die hun werk proberen te doen is volstrekt onaanvaardbaar.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad)
van verdachte van 6 september 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld
voor strafbare feiten en dus een first offender is. Verder neemt de rechtbank bij het bepalen van de op te leggen straf mee dat verdachte nog jong is. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er ook toe om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
De op te leggen straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor het bewezen verklaarde feit gekeken naar deze oriëntatiepunten. Daarin geldt als uitgangspunt voor openlijke geweldpleging tegen personen in gevallen waarin zich geen zwaar lichamelijk letsel heeft voorgedaan en tegen goederen een taakstraf, variërend van 60 tot 120 uur. Als het om geweld tegen de politie gaat kan deze taakstraf worden verdubbeld.
De rechtbank ziet in het voorgaande en gelet op het feit dat zij tot een andere bewezenverklaring komt, aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Alles afwegende vindt de rechtbank het opleggen van een taakstraf voor de duur van 200 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
Vorderingen benadeelde partijen
Vorderingen verbalisanten
De verbalisanten [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij [naam 3] vordert € 600,00 aan vergoeding van immateriële schade. Ook vordert hij € 135,00 aan vergoeding van proceskosten. De benadeelde partijen [naam 1] en [naam 2] vorderen allebei € 400,00 aan vergoeding van immateriële schade en € 82,00 aan vergoeding van proceskosten. De door benadeelde partijen verzochte immateriële schadevergoeding ziet op aantasting van de persoon op andere wijze door het handelen van (onder meer) verdachte. Daarnaast geldt ten aanzien van [naam 3] dat hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, bestaande uit drukpijn en een zwelling aan de zijkant van zijn linkerknie. De benadeelde partijen hebben de rechtbank verzocht om hoofdelijke toewijzing van hun vordering, en deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Daarnaast is verzocht de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte op te leggen.
Vordering [naam B.V.] B.V.
[naam 7] heeft zich als benadeelde partij namens het bedrijf [naam B.V.] B.V. ( [naam B.V.] ) in het geding gevoegd. De benadeelde partij [naam B.V.] vordert € 1.754,33 aan vergoeding van materiële schade, bestaande uit de vernieling van twee abri’s. De benadeelde partij heeft de rechtbank verzocht om hoofdelijke toewijzing van de vordering en deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Daarnaast is verzocht om de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr aan verdachte op te leggen.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle door de benadeelde partijen ingediende vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn.
9.3
Het standpunt van verdachte
De verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vorderingen van de verbalisanten
Schadevergoeding
De hoogte van de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade is op de zitting niet betwist. De gevorderde schadevergoedingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen. De toegewezen bedragen van de benadeelde partijen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de schadeveroorzakende gebeurtenis, te weten 30 oktober 2022, tot het moment van de algehele voldoening. Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partijen ten aanzien van de verschillende toegewezen immateriële schadeposten aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f opleggen, op de wijze zoals hieronder is opgenomen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte en zijn mededaders ieder hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de schade. Dat wil zeggen dat zij allen kunnen worden aangesproken voor het hele schadebedrag, maar dat dit bedrag (uiteraard) maar eenmaal aan de benadeelde partij betaald dient te worden.
Proceskosten
De gevorderde proceskosten zijn op de zitting niet betwist en zullen eveneens door de rechtbank worden toegewezen omdat het gevorderde bedrag de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Ten aanzien van de vordering van [naam B.V.] B.V.
De rechtbank zal de namens [naam B.V.] ingediende vordering niet ontvankelijk verklaren, omdat niet is gebleken dat aan de benadeelde partij [naam B.V.] rechtstreeks schade is toegebracht door het feit waarvoor verdachte wordt veroordeeld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9,14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf 200 (tweehonderd) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
100 (honderd) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekeringis doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel
in minderingzal worden gebracht naar de
maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Bepaalt dat een gedeelte,
50 (vijftig uren), van deze taakstraf
niet ten uitvoer gelegdzal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het
voorwaardelijk deel van de taakstrafbij tenuitvoerlegging niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
25 (vijfentwintig)dagen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 3] toe tot een bedrag van € 600,00 (zeshonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, te weten € 135,00 (zegge: honderdvijfendertig euro) en de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] , aan de Staat € 600,00 (zeshonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 12 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 1] toe tot een bedrag van € 400,00 (vierhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, te weten € 82,00 (zegge: tweeëntachtig euro) en de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 1] , aan de Staat € 400,00 (vierhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 8 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 2] toe tot een bedrag van € 400,00 (vierhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, te weten € 82,00 (zegge: tweeëntachtig euro) en de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 2] , aan de Staat € 400,00 (vierhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 8 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam B.V.] B.V.
Verklaart [naam B.V.] . B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Beunk, voorzitter,
mr. B.C. Langendoen en mr. M.F.A.M. Smeets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Zoetelief, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 november 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2022232080-2, p. 1 001.
3.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2022232080-2, p. 1 002.
4.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2022232080-2, p. 1 002.
5.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2022231199-169, p. 1 007.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van aangifte met nummer PL1300-2022231199-177, p. 1 011.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022231199-136, p. 1 114.
8.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022231199-136, p. 1 117 en een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022231199-168, p. 1 143.
9.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022231199-136, p. 1 117 en p. 1 118.
10.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022231199-136, p. 1 134.
11.Eigen waarneming rechtbank op basis van de camerabeelden.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022231199-138, p. 1 146 en p. 1 148.
13.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL 1300-2022231199-133, p. 1 063.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 oktober 2024.