Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Public Prosecutor before the Judicial Court of Toulouse, Frankrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
arrest warrant dated 2 april 2024 issued by the investigating Judge before the Judicial Tribunal of Toulouse (met Prosecution N° : 23087000401 - Instruction N° : JICABJI2 23000009).
4.Strafbaarheid
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Public Prosecutor at the Toulouse judicial courtheeft op 16 augustus 2024 de volgende garantie gegeven:
in the event that she is sentenced to a firm sentence’. Het is onduidelijk wat bedoeld wordt met een ‘
firm sentence’. Dat lijkt alleen op een langdurige gevangenisstraf te zien. Ook wordt vermeld dat de opgeëiste persoon bij een dergelijke veroordeling ‘
the subject of a certificate’ zou zijn. Uit de garantie blijkt niet ondubbelzinnig dat de opgeëiste persoon bij een veroordeling naar Nederland terug zal keren ongeacht de hoogte van de eventueel op te leggen gevangenisstraf.
firm sentence’ in de terugkeergarantie enige vragen oproept, omdat niet duidelijk is of daarmee is bedoeld een korte gevangenisstraf van de terugkeergarantie uit te sluiten.
Garandeert u onvoorwaardelijk dat de opgeëiste persoon een eventueel op te leggen gevangenisstraf – dus ook ongeacht de omvang daarvan – in Nederland zal mogen uitzitten?”
6.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
Inleiding
- de cellen een oppervlakte hebben van tien vierkante meter, inclusief sanitair;
- dat momenteel niet meer dan twee gedetineerden in elke cel verblijven;
- gedetineerden twee keer per dag één uur mogen wandelen;
- gedetineerden twee uur per dag deel kunnen nemen aan activiteiten, waaronder sport, bloemenworkshops en onderwijs;
Observatoire international des prisons – section française(hierna: OIP) op 1 januari 2024 178% betrof. Dit zou betekenen dat er binnen 10 maanden een spectaculaire daling heeft plaatsgevonden, terwijl de andere instelling waar de opgeëiste persoon mogelijk naar toe zou worden gestuurd, op dit moment gesloten is. Het oppervlakte van de cellen zou 10 m2 betreffen, inclusief sanitair en momenteel maximaal verblijven twee gedetineerden in een cel. Indien uitgegaan wordt van sanitaire voorzieningen van 2 meter bij 2 meter, blijft er 6 m2 aan persoonlijke ruimte over voor twee gedetineerden. Een gedetineerde dient minimaal 3 m2 persoonlijke ruimte tot diens beschikking te hebben, exclusief sanitair. In deze zaak is niet duidelijk hoeveel ruimte de sanitaire voorzieningen in beslag nemen. De verdediging is ook van mening dat de mededeling dat momenteel twee gedetineerden op een cel verblijven de indruk wekt dat die situatie elk moment zou kunnen veranderen, waardoor de beschikbare persoonlijke ruimte nog verder zou worden ingeperkt.
- hoeveel m2 persoonlijke ruimte gedetineerden tot hun beschikking hebben, exclusief de sanitaire voorzieningen,
personal spacevan (ten minste een deel van de) gedetineerden, in de genoemde detentie-instelling in het gedrang komt. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft echter in de aanvullende informatie van 16 augustus 2024 vermeld dat de bezettingsgraad 100% bedraagt. Hoewel dit een zeer sterke daling betreft in een relatief korte tijd - terwijl de vrouwenafdeling van een andere detentie-instelling in de buurt juist is gesloten - zal de rechtbank in het kader van het vertrouwensbeginsel uitgaan van de laatste informatie die door de uitvaardigende justitiële autoriteit is gegeven. De uitvaardigende justitiële autoriteit garandeert echter niet concreet over hoeveel m2 de opgeëiste persoon aan
personal spacezal beschikken. In de aanvullende informatie wordt slechts vermeld dat twee gedetineerden 10 m2 persoonlijke ruimte zouden hebben op een cel, inclusief sanitair. Het is de rechtbank daarmee niet duidelijk hoeveel persoonlijke ruimte elke gedetineerde heeft, aangezien niet wordt aangegeven hoeveel ruimte de sanitaire voorzieningen beslaan.
7.Beslissing
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder 5. en 6. opgenomen vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.