ECLI:NL:RBAMS:2024:6708

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
13-006358-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Polen

Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Szczecin, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 18 april 2024 gestart, waarbij de officier van justitie, mr. M. al Mansouri, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsman, mr. T. Polat. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet (OLW) met 30 dagen verlengd om de officier van justitie in staat te stellen aanvullende vragen te stellen aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden in Polen. Dit proces heeft geleid tot meerdere tussenuitspaken, waarbij de rechtbank de zorgen over de detentieomstandigheden in Polen heeft herhaald en de termijn voor uitspraak opnieuw heeft verlengd.

In de tussenuitspraak van 20 juni 2024 heeft de rechtbank opnieuw het onderzoek heropend en geschorst, wederom om aanvullende informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een algemeen reëel gevaar bestaat voor schending van de grondrechten van gedetineerden in Polen, maar dat dit niet automatisch leidt tot weigering van de overlevering. De rechtbank heeft de zaak aangehouden en een redelijke termijn van 30 dagen gesteld voor het verkrijgen van aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten. De rechtbank heeft ook de gevangenhouding van de opgeëiste persoon verlengd.

De rechtbank heeft in haar oordeel benadrukt dat de verstrekte informatie over de detentieomstandigheden onvoldoende concreet is om de zorgen weg te nemen. De vragen over de hoeveelheid persoonlijke ruimte en de tijd die de opgeëiste persoon buiten haar cel kan doorbrengen, blijven onbeantwoord. De rechtbank heeft daarom besloten om de beslissing over de overlevering aan te houden en de zaak opnieuw te plannen op 28 november 2024 of uiterlijk 10 dagen daarna. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met 60 dagen, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-006358-24
Datum uitspraak: 30 oktober 2024
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 1 maart 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 september 2019 door
the Regional Court in Szczecin, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
nu gedetineerd in de [naam PI]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 18 april 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 april 2024, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door haar raadsman, mr. T. Polat, advocaat in Breda, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tussenuitspraak 2 mei 2024
Bij tussenuitspraak van 2 mei 2024 [3] heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit aanvullende vragen te stellen over de detentieomstandigheden voor voorlopig gedetineerden in Polen.
Ook heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.
Zitting 6 juni 2024
De behandeling van het EAB is – met instemming van de raadsman en de officier van justitie in gewijzigde samenstelling – hervat op de zitting van 6 juni 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door haar raadsman en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft in het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in
remand prisonsin Polen de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.
Tussenuitspraak 20 juni 2024
Bij tussenuitspraak van 20 juni 2024 [4] heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit aanvullende vragen te stellen over de detentieomstandigheden voor voorlopig gedetineerden in Polen.
Raadkamer 16 augustus 2024
De rechtbank heeft in het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in
remand prisonsin Polen de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.
Raadkamer 18 september 2024
De rechtbank heeft in het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in
remand prisonsin Polen de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.
Zitting 16 oktober 2024
De behandeling van het EAB is – met instemming van de raadsman en de officier van justitie in gewijzigde samenstelling – hervat op de zitting van 16 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door haar raadsman en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft in het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in
remand prisonsin Polen de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
enforceable decision on remand in custody issued by the Szczecin-Centrum District Court in Szczecin, 5th Penal Divisionvan 8 juli 2019 (met kenmerk V Kp 699/19).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Pools recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [5]

4.Het toepasselijke recht

Per 1 oktober 2024 is de Overleveringswet gewijzigd. De wetswijzigingen hebben onmiddellijke werking.

5.Tussenuitspraken van 2 mei 2024

De rechtbank heeft in de tussenuitspraak van 2 mei 2024 geoordeeld dat de feiten dubbel strafbaar zijn, dat de opgeëiste persoon niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander als bedoeld in artikel 6 OLW en dat geen sprake is van een individueel reëel gevaar voor schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. Die overwegingen dienen als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

6.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar haar overwegingen onder punt 7.2 van de tussenuitspraak van 2 mei 2024 [6] en haar overwegingen onder punt 5 van de tussenuitspraak van 20 juni 2024. [7] Deze overwegingen dienen als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 5 juni 2024 geoordeeld dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen. [8]
Deze vaststelling van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten voor gedetineerden die terechtkomen in het
remand regime, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in dit regime, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
In het kader van dit nadere onderzoek heeft de rechtbank bij tussenuitspraak van 20 juni 2024 de volgende nadere vragen gesteld aan de Poolse autoriteiten:
De rechtbank begrijpt uit het CPT-rapport en de verstrekte informatie dat de opgeëiste persoon minimaal 3 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel ter beschikking zal hebben. Kan (tegen de achtergrond van het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punten 75-76), voor de opgeëiste persoon worden gegarandeerd dat zij minimaal 4 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel zal krijgen in het Huis van Bewaring in Goleniów? Of zal zij slechts tussen de 3 en 4 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel krijgen?
Indien de opgeëiste persoon ervoor kiest deel te nemen aan alle aangeboden activiteiten, hoeveel uur per dag zou zij dan minimaal buiten haar cel kunnen verblijven?
Geldt voor de opgeëiste persoon dat zij, indien zij meer dan één keer per maand bezoek wil hebben of gebruik wil maken van de telefoon, voorafgaand aan ieder bezoek of telefoongebruik altijd toestemming zal moeten vragen?
Zo ja, hoe lang duurt de procedure (inclusief het rechtsmiddel) om toestemming te krijgen voor het gebruik van de telefoon en het ontvangen van bezoek?
Bij brief van 15 oktober 2024 heeft
the Regional Court in Szczecindeze vragen onder andere als volgt beantwoord:
“In reference to the letter Ill Kop 190/19 of the 8th October 2024, in the matter of providing an answer to the questions contained in the letter of the Public Prosecutor's Office of Amsterdam concerning Mrs [opgeëiste persoon] , I inform that in the Penitentiary Establishment in Goleniów the temporarily arrested women may participate in the organized, by the administrative unit, cultural-educational activities, sports activities in the sport hall of the unit as well as in the sports activities in the sports recreation room in the residential ward. The a/m activities arc organized basing on the graphics created by the tutors of the ward and approved by the director of the unit. The activities are organized from 08:45 to 13:00 o'clock and from 15:00 to 17:00 o'clock. The average time of duration of the activities amounts to 60 minutes, and their frequency depends on, among others, the number of prisoners of the residential ward, the number of the promenade and educational groups, which are created with taking consideration the necessity of securing the correct course of the criminal proceedings. […] Whereas into this time is not included the right of the prisoners to an everyday, one-hour promenade, which is realized independently of the a/m activities.
[…]
All prisoners may also avail themselves of the collection of books of the library of this place, which numbers 14,000 of various positions. The remand prisoners may also participate in individual or collective religious services organized by the religious associations, that is the catholic church (3 times a week), the Whitsuntide church (1 time a week), the congregation of jehovah's witnesses (l time a week) and the brotherhood of sobriety and prayer "Arka" (2 times a month). Taking into consideration the variety of the conducted uncle1iakings, it is not possible to unequivocally determine the number of hours, which a remand prisoner spends outside the residential cell, the more so as, as already indicated, the participation in these activities is voluntary and depends only on the willingness and desire of the prisoner herself/himself.
[…]
Referring to the matter of taking advantage of visits and the self-collecting telephone sets, I inform that in the Penitentiary Establishment in Goleni6w are in force exactly the same provisions and procedures as mentioned in the letters of the Public Prosecutor's Office in Poznan the I5 Investigating Division [Prokuratura Okregowa w Poznaniu I Wydział Sledczy) of the 17th July 2024 and the 27th August 2024 directed to the Court in Amsterdam the Centre for International Legal Assistance.
[…]
A condition for the use of the self-collecting telephone set by the remand prisoner for a contact with a person referred to in section I is a previous informing the director in writing of the telephone number at which the contact with her/him may be established, or indicating this telephone number in the ruling of the disposing authority/authorities. The prisoners submit the desire to carry out a telephone call during the morning roll call at 6:45 --- 7:00 am, on the day of the telephone call. The visits of the persons close to the sentenced persons and temporarily arrested women in the Penitentiary Establishment in Goleniów are granted on Fridays and Sundays from 12:00 to 15:40 pm and on Mondays from 8:00 to 11:40 am. The registration of the visits is made by telephone or via the electronic mail from Tuesday to Thursday from 8:00 to 12:00 am, at the latest one day before the planned visit.
[…]
I inform that in the penitentiary unit of this place in accordance with art. 110 § 2 of the executive criminal code, the surface of the residential cell, falling to a sentenced person amounts to not less than 3 m2. The cells are equipped with an appropriate accommodation equipment providing a separate sleeping place. The appropriate conditions of hygiene, sufficient air flow, temperature and illumination suitable for the season of the year, according to the standards specified for living quarters are provided for in the cell. I mention that at present in the Penitentiary Establishment in Goleniów the temporarily arrested women are placed in the residential wards B II and B III, in two-person cells, which surface falling to 1 female prisoner amounts on the average to 3.4 m2.
[…]
Referring to the matter of determining the length of duration of the procedure to obtain permission to use the telephone and to receive visitors I inform, that the rulings on the consent to a visit and the rulings on the expression of consent to use the self-collecting telephone set by a remand prisoner, arc issued by the authority at the disposal of which the remand prisoner remains. In connection with the above the administration of the unit is not able to determine how long the above procedure will take.”
Standpunt van de verdediging
De rechtbank heeft eerder een algemeen gevaar aangenomen voor gedetineerden in Polen in
remand prisonsomdat de op dat moment beschikbare informatie onvoldoende was om het individuele gevaar op grondrechtenschending te ondervangen. Om te verzekeren dat de grondrechten van de opgeëiste persoon in dit concrete geval worden geëerbiedigd heeft de rechtbank nadere vragen gesteld, in het bijzonder over de hoeveelheid persoonlijke ruimte waarover de opgeëiste persoon zou beschikken, het contact met de buitenwereld, en het aantal uren dat de opgeëiste persoon buiten haar cel zou kunnen doorbrengen. De aanvullende informatie van 15 oktober 2024 heeft betrekking op de penitentiaire inrichting in Goleniów. Hierbij zijn verschillende aspecten van belang om uit te lichten.
Voor vrouwelijke gedetineerden wordt gesproken van een gemiddelde hoeveelheid persoonlijke ruimte van 3.4 m2, in tweepersoonscellen. Een gemiddelde is echter geen garantie. Daarnaast bestaat onduidelijkheid over de tijd die gedetineerden op cel zouden doorbrengen. Voorlopig gehechten zouden één uur per dag mogen luchten, en alle andere activiteiten waaraan zij zouden kunnen deelnemen, hangen af van het opgestelde rooster, de hoeveelheid gedetineerden en de medewerking van gedetineerden. Daarnaast dienen de activiteiten eerst goedgekeurd te worden door de directeur van de instelling. Bovendien is onduidelijk of de gedetineerden aanvullende tijd krijgen voor dergelijke activiteiten naast het uur luchten. Hiermee is de tijd die zij buiten de cel kunnen doorbrengen onvoldoende duidelijk, daargelaten of zij niet kunnen of willen deelnemen aan activiteiten. Ook is de termijn waarin wordt besloten op verzoeken tot contact met de buitenwereld onduidelijk.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de huidige informatie niet voldoende is om de eerder door de rechtbank geuite zorgen weg te nemen. Nu geen concrete garantie is afgegeven voor de opgeëiste persoon is een grondrechtenschending niet uit te sluiten en bestaat ook geen verwachting dat binnen afzienbare tijd nog een wijziging in omstandigheden plaatsvindt. In een andere overleveringszaak heeft de rechtbank inhoudelijk dezelfde informatie ontvangen, en een dergelijke beslissing genomen als de verdediging noemt. De overlevering dient hierom geweigerd te worden op grond van artikel 4 Handvest (
de rechtbank begrijpt: de officier van justitie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich primair op het standpunt dat de overlevering toegestaan kan worden op basis van de huidige informatie, aangezien het individuele gevaar voldoende wordt weggenomen.
In de aanvullende informatie wordt vermeld dat de opgeëiste persoon op een vrouwenafdeling van de penitentiaire inrichting in Goleniów gedetineerd zal worden. Daar worden tussen 08:45 en 13:00 en tussen 15:00 en 17:00 activiteiten aangeboden voor gedetineerden. De mogelijkheid tot deelname is wel afhankelijk van beschikbaarheid, maar er worden meerdere opties aangeboden. Dit is in aanvulling op het dagelijks luchten van één uur. Telefoneren is elke dag van de week mogelijk, en voor een telefoongesprek kan op de dag van het geplande gesprek nog toestemming verkregen worden. Ook kan maandelijks bezoek een dag voor het geplande bezoek aangevraagd worden. Dit duidt op een korte procedure om toestemming te verkrijgen. Over de oppervlakte van de cellen wordt aangegeven dat er ruimte is voor twee gedetineerden met aparte slaapplekken, waarbij gedetineerden gemiddeld 3.4 m2 persoonlijke ruimte hebben. Dat is weliswaar minder dan de eis die het CPT stelt van 4 m2, maar meer dan de absolute ondergrens van 3 m2. Uit de aanvullende informatie blijkt dat dit gebrek aan persoonlijke ruimte voldoende wordt gecompenseerd door de mogelijkheid tot deelname aan activiteiten buiten de cel.
Subsidiair stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat een tussenuitspraak gewezen dient te worden waarin aanvullende vragen geformuleerd worden, zodat het openbaar ministerie deze voor kan leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is door de Poolse autoriteiten in deze aanvullende informatie van 15 oktober 2024 onvoldoende concreet antwoord gegeven op haar vragen over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon.
Zo wordt de vraag hoeveel uren de opgeëiste persoon – in de situatie waarin zij zal deelnemen aan alle activiteiten in het Huis van Bewaring – daadwerkelijk buiten haar cel zal verblijven niet concreet beantwoord. Uit de aanvullende informatie blijkt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit geen eenduidig antwoord kan geven, omdat het aantal activiteiten afhankelijk is van verschillende factoren, zoals het aantal gedetineerden en het opgestelde rooster. Wel wordt genoemd dat de tijd waarin gedetineerden deelnemen aan die activiteiten bovenop het bestaande uur wordt gerekend waarin gedetineerden mogen wandelen. Concreet blijft de vraag hiermee onbeantwoord hoeveel uren de opgeëiste persoon dagelijks buiten haar cel kan verblijven, en bijvoorbeeld hoeveel activiteiten er dagelijks plaatsvinden.
De rechtbank constateert ten slotte dat de vraag naar de hoeveelheid m² persoonlijke ruimte niet concreet is beantwoord. Er wordt slechts een gemiddelde oppervlakte genoemd, maar hiermee wordt echter niet gegarandeerd hoeveel m² persoonlijke ruimte de opgeëiste persoon tot haar beschikking zal hebben.
Nu op grond van de verstrekte informatie enkel kan worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon in ieder geval iedere dag één uur per dag mag wandelen in de buitenlucht en verder onduidelijk is hoeveel tijd zij daarnaast dagelijks buiten haar cel kan verblijven en over hoeveel m2 persoonlijke ruimte zij zou beschikken in haar cel, is de rechtbank van oordeel dat het aangenomen algemene gevaar in de concrete situatie van de opgeëiste persoon niet is weggenomen.
Nu door de aanvullende informatie het vastgestelde algemene gevaar niet is weggenomen, stelt de rechtbank vast dat er voor de opgeëiste persoon een individueel reëel gevaar van schending van haar grondrechten bestaat.
Op grond van artikel 11, tweede lid, OLW, houdt de rechtbank de beslissing over de overlevering nog één laatste keer aan, omdat er een mogelijkheid bestaat dat bij wijziging van de omstandigheden het reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling alsnog – en binnen afzienbare tijd – kan worden uitgesloten.
Hoewel het in deze fase normaliter niet aan de rechtbank is om vragen te formuleren (maar aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om informatie te verstrekken waaruit een wijziging van de omstandigheden blijkt), acht de rechtbank het niet ondenkbaar dat informatie met betrekking tot de hierboven in de vragen van de rechtbank genoemde zorgelijke aspecten, mogelijk een dergelijke wijziging zou kunnen opleveren. Op de volgende zitting zal de rechtbank onderzoeken of een wijziging in de omstandigheden optreedt.
De rechtbank stelt hierbij, ingevolge artikel 11, vierde lid, OLW, een redelijke termijn van 30 dagen waarbinnen dergelijke informatie dient te worden ontvangen.
De voortzetting van de zaak zal worden ingepland op het einde van deze termijn (op 28 november 2024) of uiterlijk 10 dagen daarna, zodat nagegaan kan worden of een verandering in de omstandigheden binnen de termijn van 30 dagen is opgetreden.
Op basis van artikel 22, vierde lid, sub c, OLW, verlengt de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen met 60 dagen, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding met 30 dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Wanneer binnen de hierboven gestelde redelijke termijn geen wijzigingen in de omstandigheden zijn opgetreden, zal aan de overlevering ingevolge het thans geldende artikel 11, eerste lid, OLW, geen gevolg worden gegeven en zal de officier van justitie niet ontvankelijk worden verklaard.

7.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd;
HOUDT AANde beslissing over de overlevering op grond van artikel 11, tweede lid, OLW.
BEPAALTdat de zaak opnieuw op zitting moet worden gepland
op 28 november 2024 of uiterlijk 10 dagen daarna;
VERLENGTde termijn waarbinnen de rechtbank op grond van artikel 22, eerste en derde lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vierde lid, sub c, OLW met 60 dagen.
VERLENGTde gevangenhouding met 60 dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan haar raadsman;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. M.C. Danel en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 30 oktober 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
5.Zie onderdeel e) van het EAB.
8.Rechtbank Amsterdam, 5 juni 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3311.