AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Witwassen van gemeenschapsgelden bestemd voor zorg door verdachte over een periode van vier jaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in een periode van ongeveer vier jaar een bedrag van € 1.556.938,19 heeft witgewassen. Dit bedrag was afkomstig uit gemeenschapsgelden die bestemd waren voor zorg. De verdachte heeft deze gelden op verschillende manieren gebruikt, waaronder het contant opnemen van geld, het verstrekken en terugbetalen van leningen, investeren in bedrijven en de aankoop van een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onterecht ontvangen gelden in het legale financiële verkeer heeft gebracht, wat heeft geleid tot de bewezenverklaring van gewoontewitwassen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden.
Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 22 oktober 2024, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging omvatte het samen met een ander schuldig maken aan gewoontewitwassen van het genoemde bedrag. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat de verdachte op basis van de beschikbare bewijsmiddelen schuldig was aan de tenlastelegging. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de impact op de legale economie en de integriteit van het financiële verkeer.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie gevolgd en een gevangenisstraf van 22 maanden opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De met “DOC” aangeduide bewijsmiddelen zijn geschriften.
2.Proces-verbaal Onderzoek Newberg Zaaksdossier 1, p. 214 en 210
3.Proces-verbaal van bevindingen Verschil tussen gedeclareerde uren en beschikbare capaciteit, AMB-26, p. 1146-1147
4.Proces-verbaal van bevindingen Verschil tussen gedeclareerde uren en beschikbare capaciteit, AMB-26, p. 1148-1152
5.Proces-verbaal van bevindingen Verschil tussen gedeclareerde uren en beschikbare capaciteit, AMB-26, p. 1145 e.v.
6.DOC-009-06, p. 1999 e.v.
7.DOC-009-08, p. 2003 e.v.
8.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en
9.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en
10.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en
11.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en
12.Proces-verbaal Onderzoek Newberg Zaaksdossier 1, p. 214.
13.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en
14.DOC-004-29, p. 1920 e.v.
15.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en
16.DOC-014-01, p. 2819 e.v.
17.Proces-verbaal van bevindingen Bevindingen onderzoek bankgegeven [nummer] en