ECLI:NL:RBAMS:2024:6613

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
13/246758-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Amsterdammer voor bankhelpdeskfraude en diefstal van bejaarden

Op 29 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een 26-jarige man uit Amsterdam veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden voor zijn betrokkenheid bij bankhelpdeskfraude. De man had in de maanden augustus en september 2022 acht bejaarde slachtoffers opgelicht door zich voor te doen als bankmedewerker. Hij en zijn medeverdachten gebruikten een valse hoedanigheid om de slachtoffers te overtuigen hun bankpassen en pincodes af te geven. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan oplichting, meerdere gekwalificeerde diefstallen en witwassen. De officier van justitie had dezelfde straf geëist als de rechtbank uiteindelijk oplegde. De man werd vrijgesproken van een klein deel van de beschuldigingen. De vorderingen van twee benadeelde partijen werden deels toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding aan de slachtoffers en de betrokken bank toekende. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en de impact van de fraude op hun leven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een onmisbare schakel was in de oplichtingspraktijken en dat zijn rol voldoende gewicht had om te spreken van medeplegen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/246758-22 (A) en 05/324681-22 (B) (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 oktober 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2024.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. van Duijn en van wat verdachte en zijn raadsman mr. V.R.C. Shukrula naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Zaak A
1.
het medeplegen van oplichting van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 14 september 2022;
2.
het medeplegen van diefstal van geldbedragen van [naam 1] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] door middel van een valse sleutel in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 14 september 2022;
3.
het medeplegen van een poging tot diefstal van een geldbedrag van [naam 2] door middel van een valse sleutel op 10 augustus 2022;
Zaak B
1.
het medeplegen van diefstal van een geldbedrag van € 4.500,- door middel van een valse sleutel van [naam 8] op 15 september 2022;
2.
het medeplegen van diefstal van een geldbedrag van € 1.250,- van [naam 8] door middel van een valse sleutel op 15 september 2022;
3.
het medeplegen van witwassen van de bankpas en/of creditcard van [naam 8] op 15 september 2024.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Bij de politie was een groot aantal aangiftes bekend van bankhelpdeskfraude, waarbij door de slachtoffers een soortgelijke modus operandi werd beschreven. De slachtoffers, veelal personen in de hoogbejaarde leeftijd, werden telkens gebeld door een man, die zich voordeed als bankmedewerker en zich veelal voorstelde als [naam 9] of [naam 10] . Deze man vertelde de slachtoffers dat er geld van hun bankrekeningen was gehaald of dat dit was geprobeerd en dat het daarom noodzakelijk was dat zij hun bankpas inleverden. Er werd de slachtoffers om de pincode van de bankpas gevraagd en meegedeeld dat een koerier de bankpas zou komen ophalen. De bankpas moest in een envelop worden gedaan, waarop een bepaalde ‘ophaalcode’ (veelal [nummer 8] of [nummer 9] ) moest worden geschreven. Vervolgens kwam een persoon aan de deur die zich uitgaf voor de koerier van de bank. De persoon noemde de ophaalcode en nam de envelop met daarin de bankpas mee. De slachtoffers werden enige tijd aan de telefoon gehouden en met hun bankpassen werd niet lang na afgifte daarvan gepind bij geldautomaten of in een winkel betaald ten behoeve van de aankoop van VVV-cadeaubonnen.
Verdachte is in één van de gevallen, op 15 september 2022 (zaak B), aangehouden in Apeldoorn nadat hij bij de Primera voor een bedrag van € 4.500,- aan VVV-cadeaubonnen had gekocht. Verdachte had hierbij gebruik gemaakt van een bankpas op naam van [naam 8] .
In een zevental andere gevallen is verdachte op camerabeelden ook herkend als de persoon die gepind had met de bankpassen van de slachtoffers. In één geval is verdachte op de camerabeelden ook herkend als de persoon die de bankpas bij de woning van een slachtoffer heeft opgehaald.
Aan verdachte worden acht voornoemde feiten in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 15 september 2022 ten laste gelegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard de persoon te zijn die in alle ten laste gelegde gevallen op de camerabeelden te zien is als degene die de pintransacties heeft verricht en in het ene geval ook degene die de bankpas bij de woning van het slachtoffer heeft opgehaald. Dit was volgens hem het enige dat hij heeft gedaan. Zijn opdrachtgever stuurde iemand naar zijn woning op hem op te halen. Hij werd dan naar een plek gebracht waar hij de bankpassen kreeg van degene die deze bij de slachtoffers had opgehaald. Via een app kreeg hij instructies over welke bedragen hij moest pinnen bij een geldautomaat of voor welk bedrag aan VVV-cadeaubonnen hij moest kopen en welke pincode hij daarbij moest gebruiken. Ook kreeg hij via een oortje instructies over wat hij moest zeggen tegen een kassamedewerker als diegene vragen zou stellen. Hij zou hiervoor een percentage als beloning krijgen. Soms werd hij ook ingezet om goederen te kopen met de VVV-cadeaubonnen. Verdachte wist dat de pinpassen afkomstig waren uit de oplichting van bejaarde mensen. [1] [2]
4.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht op grond van het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting alle feiten bewezen. Naast dat sprake is van een gelijke modus operandi in alle zaken, is ook in iedere afzonderlijke zaak voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de in zaak A onder feit 1 ten laste gelegde oplichting. Uit het dossier valt in de optiek van de raadsman niet meer af te leiden dan dat verdachte degene was die heeft gepind, met uitzondering van de zaak in Arnhem, waar hij ook de bankpas bij het slachtoffer heeft opgehaald. Niet kan worden vastgesteld dat hij bij alle overige handelingen – het bellen met de slachtoffers en het ophalen van bankpassen – betrokken was. Hij kan daarom niet als medepleger van de oplichting worden beschouwd.
Ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde kan evenmin worden bewezen dat sprake was van medeplegen. Zowel verdachte als [naam 11] (hierna: [naam 11] ) zeggen dat [naam 11] niet op de hoogte was van de handelingen van verdachte.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd bewezen. Zij baseert haar oordeel op het volgende.
4.4.1.
Zaak A
Slachtoffer [naam 1] (Amstelveen)
Op 24 augustus 2022 rond 13:15 uur werd [naam 1] (geboren in [geboortedatum 2] en wonende te [woonplaats 1] ) gebeld door een man die haar vertelde dat er geprobeerd was om geld van haar bankrekening te halen. Zij zou daarom een nieuwe bankpas krijgen. Om alles in orde te maken moest het slachtoffer haar bankpas (behorende bij haar bankrekening met nummer [nummer 1] ) afgeven aan een persoon die deze zou komen ophalen. Bij het ophalen van de bankpas moest de code [nummer 8] vermeld worden. Tijdens het telefoongesprek was de bankpas bij het slachtoffer opgehaald door een man die de code [nummer 8] noemde. Het slachtoffer had daarna nog 20 minuten aan de lijn gehangen, omdat de man aan de telefoon zei dat hij nog allerlei zaken voor het slachtoffer moest regelen.
Uit bankafschriften die bij de aangifte zijn gevoegd, blijkt dat op 24 augustus 2022 om 13:31 uur met de bankpas van het slachtoffer een bedrag van € 500,- is gepind bij een geldautomaat op het Stadsplein in Amstelveen. Tussen 13:36 uur en 13:39 uur is er tien keer voor een bedrag van € 150,- bij de Albert Heijn in Amstelveen gepind. [3]
Op camerabeelden van de hiervoor genoemde Albert Heijn in Amstelveen is waargenomen dat op 24 augustus 2022 tussen 13:35 uur en 13:38 uur door een man meerdere keren werd gepind, naar later bleek voor de aanschaf van tien VVV-cadeaubonnen van € 150,- per stuk. [4] [5] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [6]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de pintransacties heeft gedaan (voetnoot 2).
Slachtoffer [naam 2] (Alkmaar)
Op 10 augustus 2022 rond 13:30 uur werd [naam 2] (geboren in [geboortedatum] en wonende te [woonplaats 2] ) gebeld door een man die zich uitgaf als [naam 9] van de Rabobank. Hij zei dat haar bankrekening die nacht was geplunderd en dat zij daarom haar bankpas moest inleveren. Zij moest de bankpas in een envelop doen en daar de code [nummer 8] op schrijven. Iemand van PostNL zou de envelop komen ophalen. Op het verzoek van [naam 9] had het slachtoffer haar pincode gegeven. Zij had hem per ongeluk de verkeerde pincode gegeven. Binnen tien minuten stond een man met een jas van PostNL aan de deur die zei dat hij de envelop met daarop de code [nummer 8] kwam halen. Het slachtoffer had hem de envelop met haar bankpas gegeven. Het slachtoffer had daarna nog steeds de andere man aan de lijn.
De Rabobank had het slachtoffer verteld dat die dag was geprobeerd om geld van haar rekening te pinnen, maar dat dit niet gelukt was omdat de pincode niet klopte. [7]
Op camerabeelden van de geldautomaat is waargenomen dat op 10 augustus 2022 rond 14:19 uur door een man was geprobeerd om geld te pinnen. [8] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [9]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die heeft geprobeerd geld op te nemen met de bankpas van het slachtoffer (voetnoot 2).
Slachtoffer [naam 3] (IJmuiden)
Op 22 augustus 2022 rond 16:06 uur werd [naam 3] (geboren in [geboortedatum 3] en wonende te [woonplaats 3] ) gebeld door iemand die zich voorstelde als de heer [naam 9] van de ING-bank. Hij vertelde dat geprobeerd was om € 3.000,- van haar bankrekening te halen. Omdat zij de dader wilden opsporen had [naam 9] verschillende gegevens nodig. Het slachtoffer zou ook een nieuwe bankpas krijgen. De bankpas (behorende bij haar bankrekening met nummer [nummer 2] ) moest in een envelop worden gedaan en worden voorzien van code [nummer 8] . Er zou een medewerker van de bank langskomen om de bankpas op te halen. De pincode had het slachtoffer via de telefoon doorgeven. Een aantal minuten later kwam de 'ophaalman' de bankpas ophalen, terwijl het slachtoffer de andere man nog aan de telefoon had. Het slachtoffer heeft de man de envelop met daarin de bankpas overhandigd, nadat hij de ophaalcode had opgenoemd. Het slachtoffer was daarna nog steeds met de andere man aan de telefoon.
Uit bankafschriften die bij de aangifte zijn gevoegd, blijkt dat op 22 augustus 2022 om 17:41 uur met de bankpas van het slachtoffer een bedrag van € 500,- is gepind bij een geldautomaat. Tussen 17.46 uur en 17:49 uur is er tien keer voor een bedrag van € 150,- bij de Albert Heijn in IJmuiden gepind. [10]
Op de camerabeelden van de geldautomaat is waargenomen dat op 22 augustus 2022 rond 17:40 uur door een man geld is gepind. [11] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [12]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de pintransacties heeft gedaan (voetnoot 2).
Slachtoffer [naam 4] (Haarlem)
Op 31 augustus 2022 rond 12:00 uur werd [naam 4] (geboren in [geboortedatum 4] en wonende te [woonplaats 4] ) gebeld door een persoon die zich voordeed als [naam 10] . Hij zei dat er in de nacht geprobeerd was om geld van de bankrekeningen van het slachtoffer te halen. Het slachtoffer moest haar twee bankpassen inleveren, omdat zij nieuwe bankpassen zou krijgen. De bankpassen (waaronder een bankpas behorende bij haar bankrekening met nummer [nummer 3] ) moesten in een envelop gedaan worden met de code [nummer 8] . Deze zou opgehaald worden door een medewerker van de bank. De pincodes heeft het slachtoffer telefonisch doorgegeven. Tijdens het telefoongesprek kwam een persoon aan de deur om de bankpas van de Rabobank op te halen. Vijf minuten later kwam dezelfde persoon de bankpas van de ING ophalen. Het slachtoffer heeft nog een tijd aan de lijn moeten wachten, totdat er ineens werd opgehangen. [13]
Uit bankafschriften van de voornoemde Rabobank rekening blijkt dat op 31 augustus 2022 om 14:52 uur en 14:53 uur met de bankpas van het slachtoffer twee keer een bedrag van € 620, is gepind bij een geldautomaat in Haarlem. Om 14:36 uur is er met dezelfde bankpas een bedrag van € 3.000,- gepind bij de Primera in Overveen, naar later bleek voor de aanschaf van 20 VVV-cadeaubonnen van € 150,- per stuk. [14] [15]
Op de camerabeelden van de geldautomaat is waargenomen dat op 31 augustus 2022 rond 14:52 uur door een man geld is gepind. [16] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [17]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de pintransacties heeft gedaan (voetnoot 2).
Het slachtoffer heeft ook aangifte gedaan van de diefstal van € 240,- met de eveneens meegenomen ING bankpas. Hiervan zijn geen bankafschriften overgelegd, noch zijn er camerabeelden van de betreffende pintransactie waarop verdachte als pinner herkend is. Verdachte zal partieel worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
Slachtoffer [naam 5] (Katwijk)
Op 13 september 2022 rond 10:00 uur werd [naam 5] (geboren in [geboortedatum 5] en wonende te [woonplaats 5] ) gebeld door een man die zich voordeed als [naam 10] van de ABN Amro bank. De man zei dat er was gepoogd om een groot geldbedrag van de bankrekening van het slachtoffer te halen. Om te voorkomen dat het nogmaals zou gebeuren moest zij haar bankpas (behorende bij haar bankrekening met nummer [nummer 4] ) en pincode overhandigen aan een medewerker van de bank, die deze bij haar zou komen ophalen. Zij kreeg een code die de persoon aan de deur moest opgeven om aan te tonen dat hij van de bank was. Kort daarna kwam een man de bankpas ophalen. De man gaf de code en nam de bankpas aan. Nadat de bankpas was opgehaald moest het slachtoffer aan de telefoon blijven.
Uit bankafschriften die bij de aangifte zijn gevoegd, blijkt dat op 13 september 2022 om 10:57 uur met de bankpas van het slachtoffer een bedrag van € 1.000,- is gepind bij een geldautomaat in Katwijk. Om 11:01 uur is er een geldbedrag van € 1.650,- gepind bij de Primera in Katwijk. [18]
Op de camerabeelden van de Primera is waargenomen dat op 13 september 2022 rond 10:50 uur door een man is gepind. [19] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [20]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de pintransacties heeft gedaan (voetnoot 2).
Slachtoffer [naam 6] (Arnhem)
Op 14 september 2022 om 15:40 uur werd [naam 6] (geboren in [geboortedatum 6] en wonende te [woonplaats 6] ) gebeld door iemand die zich voordeed als [naam 10] , een medewerker van de ABN Amro bank. Hij zei dat zij haar bankpas moest omruilen vanwege veiligheidsredenen. De bankpas (behorende bij haar bankrekening met nummer [nummer 5] ) moest in een envelop gedaan worden en voorzien worden van een code. Het slachtoffer had haar pincode tijdens het telefoongesprek al doorgeven. Tijdens het gesprek werd de bankpas opgehaald door een man. De man gaf de code die het slachtoffer op de envelop had moeten schrijven. De man aan de telefoon is nog even blijven hangen om het slachtoffer gerust te stellen.
Uit bankafschriften die bij de aangifte zijn gevoegd, blijkt dat er met de bankpas van het slachtoffer op 14 september 2022 om 16:15 uur een bedrag van € 750,- en om 16:16 uur een bedrag van € 250,- is gepind bij een geldautomaat in Arnhem. Om 16:19 uur is er een bedrag van € 2.400,- gepind bij de Primera in Arnhem. [21]
Op de camerabeelden van het appartementencomplex van het slachtoffer is waargenomen dat op 14 september 2022 om 16:11 uur een man bij de deur van de woning van het slachtoffer staat. Op de camerabeelden van de Albert Heijn is waargenomen dat op 14 september rond 16:14 uur een man handelingen verricht bij de geldautomaat. [22] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [23] [24]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de bankpas bij het slachtoffer heeft opgehaald en de pintransacties heeft gedaan (voetnoot 2).
Slachtoffer [naam 7] (Huissen)
Op 14 september 2022 rond 09:00 uur werd [naam 7] (geboren in [geboortedatum 7] en wonende te [woonplaats 7] ) gebeld door een man die zich voordeed als [naam 10] van de Rabobank. Hij zei dat iemand in de nacht een aanzienlijk bedrag van de rekening van het slachtoffer had proberen te halen. Het slachtoffer werd verteld dat zijn bankpas opgehaald zou worden. Hij moest de bankpas (behorende bij zijn bankrekening met nummer [nummer 6] ) in een envelop doen en daarop de code [nummer 9] schrijven. Nadat de verbinding verbroken was stond een man aan de deur om de bankpas om te halen. De man noemde de code [nummer 9] en het slachtoffer heeft de envelop aan hem gegeven.
Uit de bankafschriften die bij de aangifte zijn gevoegd, blijkt dat er met de bankpas van het slachtoffer op 14 september 2022 om 15:15 uur een bedrag van € 850,- is gepind bij een geldautomaat in Huissen. [25]
Op de camerabeelden van de geldautomaat is waargenomen dat op 14 september rond 15:15 uur een man een geldopname doet. [26] De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [27]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de pintransactie heeft gedaan (voetnoot 2).
4.4.2.
Zaak B
Op 15 september 2022 rond 12:00 uur werd [naam 8] (geboren in [geboortedatum 8] en wonende te [woonplaats 8] ) gebeld door een persoon die zei dat hij [naam 10] heette en voor de fraudeafdeling van de Rabobank werkte. Hij vertelde dat iemand geld van zijn rekening had proberen te halen. De bankpas en pincode van het slachtoffer zouden niet meer werken uit veiligheid. Het slachtoffer moest zijn pincode geven en de bankpas zou worden vervangen. Ook de creditcard van het slachtoffer zou geblokkeerd zijn en het slachtoffer wilde ook daarvan de pincode hebben. Het slachtoffer moest zijn bankpas (behorende bij zijn bankrekening met nummer [nummer 7] ) in een envelop doen en daarop de code [nummer 9] schrijven. De creditcard moest ook in een envelop met daarop de code [nummer 10] worden gedaan. Direct daarna stond man aan de deur om de enveloppen op te halen. Nadat de man de codes noemde, heeft het slachtoffer de man de enveloppen overhandigd. Het slachtoffer zag later in een e-mail die aan hem was gericht dat de limiet van zijn bankpas die dag was verhoogd.
Uit de bankafschriften die bij de aangifte zijn gevoegd, blijkt dat op 15 september 2022 om 12:51 uur met de bankpas van het slachtoffer een bedrag van € 4.500,- is gepind bij de Primera in Apeldoorn. Om 12:54 uur was een bedrag van € 600,- en om 12.55 uur was een bedrag van € 650,- gepind bij een geldautomaat in Apeldoorn. [28]
Op de camerabeelden van de Primera, gevestigd [adres 2] te Apeldoorn, is waargenomen dat op 15 september 2022 rond 12:43 uur een man een pinbetaling doet. De man op de camerabeelden is herkend als verdachte. [29] [30]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij degene is geweest die de pintransacties heeft gedaan (voetnoot 2).
4.4.3.
Medeplegen
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een ander of anderen. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, zijn van belang de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het gaat erom dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook worden geleverd in de vorm van gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke uitzonderlijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte nauw en bewust betrokken is geweest bij de beschreven oplichtingspraktijk en daaraan heeft deelgenomen. De rol van verdachte was het pinnen en het verrichten van betalingen met de afhandig gemaakte bankpassen. Hoewel het door de slachtoffers gegeven signalement van de man die de bankpassen bij hen kwam ophalen op veel punten overeenkomt, kan de rechtbank alleen ten aanzien van de gebeurtenis in Arnhem op 14 september 2022 vaststellen dat verdachte ook degene is geweest die de bankpas bij het slachtoffer heeft opgehaald. Dit heeft verdachte immers zelf bekend.
Het plegen van een dergelijke oplichting vergt een gezamenlijke planmatige aanpak, intensieve en nauwe samenwerking en duidelijke afstemming tussen de verschillende daders. Zij verrichten namelijk handelingen die tegelijkertijd of kort na elkaar plaatsvinden en die moeten worden afgestemd om de bankhelpdeskfraude tot een geslaagd einde te kunnen brengen. Uit het dossier blijkt dat de beller en de koerier aan elkaar doorgaven welke cijfer- en lettercode moest worden genoemd bij het slachtoffer en op welk tijdstip de pas moest worden opgehaald. De pinner, verdachte, werd vervolgens op de hoogte gebracht van de pincode en welk bedrag moest worden gepind. Het pinnen vond steeds plaats zeer kort nadat de bankpassen waren verkregen, terwijl de slachtoffers aan de telefoon werden gehouden, kennelijk om te voorkomen dat zij argwaan zouden krijgen en/of naasten zouden kunnen bellen. Als de passen dan geblokkeerd zouden worden, zou het pinnen door verdachte immers niet meer mogelijk zijn. Volgens de eigen verklaring van verdachte stond hij bij het pinnen ook telefonisch in contact met een mededader, die hem bijvoorbeeld instructies gaf hoe te reageren als een baliemedewerker vragen stelde met betrekking tot de aanschaf van een groot aantal VVV-cadeaubonnen. Achteraf deelde verdachte ook in de opbrengst: hij kreeg een percentage van het buitgemaakte geld.
De rechtbank gaat er gelet op deze handelwijze vanuit dat tussen verdachte en zijn mededader(s) de benodigde samenwerking en afstemming met betrekking tot de oplichting en het aansluitende pinnen door verdachte is geweest. Verdachte vervulde door met de bankpassen geld te pinnen en goederen af te rekenen een noodzakelijke en wezenlijke schakel voor het bereiken van het einddoel van de oplichting, namelijk het in korte tijd zoveel mogelijk geld van de bankrekeningen van de slachtoffers halen. Tot slot betrekt de rechtbank hierbij de eigen verklaring van verdachte, dat hij wist dat de bankpassen door een ander of anderen waren verkregen middels het oplichten van mensen met een babbeltruc (voetnoot 2).
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is zijn rol daarmee van voldoende gewicht om zowel in zaak A als in zaak B van medeplegen te kunnen spreken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Zaak A
1.
op tijdstippen in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 14 september 2022 te Amstelveen en Alkmaar en IJmuiden en Haarlem en Katwijk en Bemmel-Huissen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, [naam 1] (1936) en [naam 2] (1939) en [naam 3] (1936) en [naam 4] (1930) en [naam 5] (1930) en [naam 6] (1928) en [naam 7] (1930) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpassen en bijbehorende pincodes, door:
  • die voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van een bank en
  • die voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] te melden dat er getracht is geld van de rekeningen af te halen van die voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] en
  • die voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] te melden dat zij de niet geautoriseerde transacties konden doen stoppen door hun pinpassen in een enveloppe te doen (met daarop een code ter verificatie) en bijbehorende pincodes door te geven en voornoemde enveloppe met daarin hun pinpassen te overhandigen aan een koerier en/of medewerker van de bank die bij voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] aan de deur zou komen en
  • naar de woningen van voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] toe te gaan en
  • bij voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] aan de deur te komen, voornoemde code door te geven en de enveloppe (met hierin de pinpassen) in ontvangst te nemen en mee te nemen;
2.
op tijdstippen in de periode van 10 augustus 2022 tot en met 14 september 2022 te Amstelveen en IJmuiden en Haarlem en Katwijk en Bemmel-Huissen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
  • meerdere geldbedragen (te weten: 2.000 euro en 2.000 euro en 4.240 euro en 2.650 euro en 3.400 euro en 850 euro), die respectievelijk aan [naam 1] (1936) en [naam 3] (1936) en [naam 4] (1930) en [naam 5] en [naam 6] (1928) en [naam 7] (1930) toebehoorden, heeft weggenomen, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich telkens de die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
  • onbevoegd te pinnen met een bankpas en bijbehorende pincode (behorende bij rekeningnummer [nummer 1] ) van die [naam 1] en;
  • onbevoegd te pinnen met een bankpas en bijbehorende pincode (behorende bij rekeningnummer [nummer 2] ) van die [naam 3] en;
  • onbevoegd te pinnen met een bankpas en bijbehorende pincode (behorende bij rekeningnummer [nummer 3] ) van die [naam 4] en;
  • onbevoegd te pinnen met een bankpas en bijbehorende pincode (behorende bij rekeningnummer [nummer 4] ) van die [naam 5] en;
  • onbevoegd te pinnen met een bankpas en bijbehorende pincode (behorende bij rekeningnummer [nummer 5] ) van die [naam 6] en;
  • onbevoegd te pinnen met een bankpas en bijbehorende pincode (behorende bij rekeningnummer [nummer 6] ) van die [naam 7] ;
3.
op 10 augustus 2022 te Alkmaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een en/of meerdere geldbedrag(en), dat/die aan [naam 2] toebehoorde(n) weg te nemen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, de bankpas en bijbehorende pincode (in een enveloppe met code ter verificatie) van voornoemde [naam 2] overhandigd heeft gekregen en in ontvangst heeft genomen en heeft meegenomen en vervolgens geld is gaan pinnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak B
1.
op 15 september 2022, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een bedrag aan geld (Euro 4.500,=), dat aan [naam 8] toebehoorde, heeft weggenomen (bij de Primera aan het [adres 2] aldaar) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen bedrag aan geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik te maken van een bankpas (t.n.v. genoemde [naam 8] ) en bijbehorende pincode;
2.
op 15 september 2022, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een bedrag aan geld (totaal Euro 1.250,=), dat aan [naam 8] toebehoorde, heeft weggenomen (bij de Geldmaat Mercatorplein aldaar) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen bedrag aan geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik te maken van een bankpas (t.n.v. genoemde [naam 8] ) en bijbehorende pincode;
3.
op 15 september 2022, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een bankpas (t.n.v. [naam 8] ) en een creditcard (t.n.v. [naam 8] ) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) wisten, dat die voorwerpen – onmiddellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een taakstraf op te leggen. De raadsman heeft daarbij gewezen op de omstandigheid dat verdachte zich onder druk heeft laten gebruiken als geldezel. Verdachte is nu op de goede weg. Hij is aan het werk als ZZP’er en heeft zicht op een zelfstandige woning. Hij is sinds zijn aanhouding niet meer in aanraking met politie en justitie gekomen. Daar komt bij dat de reclassering ook niet heeft geadviseerd tot oplegging van een gevangenisstraf. Een gevangenisstraf zou namelijk de goede weg die verdachte is ingeslagen doorkruisen.
Ter onderbouwing van zijn verzoek om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd heeft de raadsman gewezen op een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 23 september 2024, gepubliceerd onder ECLI:NL:RBNHO:2024:9763, waarbij in een soortgelijk geval werd volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf die gelijk was aan de duur van het voorarrest.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van anderhalve maand samen met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan het plegen van bankhelpdeskfraude. In ieder geval acht personen zijn daarvan het slachtoffer geworden en daarbij opgelicht voor een totaalbedrag van bijna € 20.000,-. Verdachte heeft deel uitgemaakt van een organisatie die doelbewust hoogbejaarde – en daardoor kwetsbare – personen uitzocht als doelwit van deze frauduleuze praktijken. De gebelde slachtoffers werd wijsgemaakt dat hun banktegoed gevaar liep en op slinkse en geraffineerde wijze werden zij gemanipuleerd om hun bankpas en pincode af te geven aan een man die deze bij hen thuis op kwam halen. Vervolgens werden zo snel mogelijk forse bedragen van de bankrekeningen van de slachtoffers gehaald door te pinnen bij een geldautomaat, of door de bankpas te gebruiken voor het aankopen van VVV-cadeaubonnen. De slachtoffers werden bewust aan de telefoon gehouden, zodat zij niet in de tussentijd contact met de bank konden opnemen om de opnames te voorkomen. Het dossier bevat aanwijzingen dat het onderhavige aantal slachtoffers slechts een deel is van het daadwerkelijke aantal gedupeerden van de door de verdachte en zijn mededader(s) gepleegde bankhelpdeskfraudes.
Verdachte bagatelliseert zijn rol met de stelling dat hij alleen met de verkregen bankpassen heeft gepind. Hierdoor miskent hij dat hij een onmisbare schakel is in deze bankhelpdeskfraude.
Dit zijn ernstige feiten, die naast (financiële) schade vaak veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg brengen. Met hun handelen hebben verdachte en zijn mededader(s) niet alleen het bij de slachtoffers gewekte vertrouwen geschaad, maar ook dat van de maatschappij in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen. Feiten als deze leiden, ook daarom, tot maatschappelijke onrust. Het is extra kwalijk dat juist oudere mensen tot slachtoffer zijn gemaakt, vanwege hun grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid.
Verdachte had geen oog voor de financiële en emotionele gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers zouden kunnen hebben, maar heeft alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Pas nadat verdachte met betrekking tot de feiten die in Apeldoorn hebben plaatsgevonden is aangehouden, is hij gestopt met het plegen van deze vermogensdelicten.
Uit het strafblad van verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 augustus 2024), blijkt dat verdachte eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld. Deze veroordeling is echter zodanig lang geleden dat de rechtbank deze niet in strafverhogende zin zal meewegen.
Gelet op de ernst van de feiten, de geraffineerdheid waarmee die zijn gepleegd, het aantal slachtoffers, de ernst van de inbreuk op het gevoel van vertrouwen dat het handelen met zich bracht, de hoogte van de weggenomen geldbedragen en de straffen die in vergelijkbare zaken aan personen die een vergelijkbare rol binnen deze vorm van criminaliteit hebben ingenomen zijn opgelegd, is naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is geëist op zijn plaats. Een enkele taakstraf, zoals voorgesteld door de raadsman van verdachte, doet geen recht aan de ernst en omvang van de feiten. Dit betekent ook dat de rechtbank voorbij gaat aan het reclasseringsrapport van 15 februari 2024 waarin staat dat er contra-indicaties zijn voor het opleggen van een gevangenisstraf, omdat verdachte anders zijn woonplek dreigt kwijt te raken.
Voor wat betreft de gestelde overschrijding van de redelijke termijn is de rechtbank van oordeel dat hiervan enkel sprake is in zaak B. De redelijke termijn is aangevangen op het moment dat verdachte op 15 september 2022 in verzekering is gesteld. Op de dag van de uitspraak is er aldus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met iets meer dan één maand. Gelet op de geringe overschrijding en de omstandigheid dat de zaak waarschijnlijk niet eerder bij een rechtbank is aangebracht in verband met de samenhang met zaak A, houdt de rechtbank het bij een constatering van deze overschrijding en zal zij hieraan geen gevolgen verbinden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

9.1.
Inbeslaggenomen goederen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
6344415 (Trui)
6344427 (Zonnebril)
6292679 (Tas van het merk Louis Vuitton)
6330731 (Broek van het merk Palm jeans)
6330760 (Tas van het merk Louis Vuitton)
6330728 (Vest van het merk Louis Vuitton)
6292676 (Twee sjaals van het merk Louis Vuitton)
6344429 (VVV-waardebon)
6344423 (Klantenpas Primera)
6344432 (30 VVV-waardebonnen)
6292565 (Geldbedrag van € 490,-)
9.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3, 5, 8, 9, 10 en 11 genoemde goederen verbeurd moeten worden verklaard. De onder 4, 6 en 7 genoemde goederen kunnen worden geretourneerd aan verdachte.
9.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de in beslag genomen kledingstukken te retourneren aan verdachte, nu niet kan worden vastgesteld dat deze afkomstig zijn uit enig misdrijf. Voor het overige heeft de raadsman zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
9.4.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de goederen genoemd onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11 is de rechtbank van oordeel dat de teruggave aan verdachte moet worden gelast. Niet kan worden vastgesteld dat deze goederen door middel van of uit de baten van het bewezen geachte zijn verkregen of op één van de overige in artikel 33a Sr genoemde gronden vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
De onder 10 genoemde 30 VVV-waardebonnen zijn aangetroffen in de auto van verdachte na zijn aanhouding. In zaak B is bewezen verklaard dat verdachte kort voor zijn aanhouding een geldbedrag van [naam 8] heeft gestolen, door met de bankpas op naam van [naam 8] 30 VVV-cadeaubonnen te betalen. Daarmee stelt de rechtbank vast dat deze VVV-waardebonnen door middel van het in zaak B onder 1 bewezen geachte zijn verkregen. Daarom worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.

10.De benadeelde partijen

10.1.
De vorderingen
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
[naam 12] en [naam 13]
Als erfgenamen van [naam 6] vorderen [naam 12] en [naam 13] een bedrag van € 750,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het schadebedrag ziet op het van de bankrekening van [naam 6] weggenomen bedrag (€ 3.400,-), verminderd met de door de ABN Amro-bank uitgekeerde coulancevergoeding van € 2.650,-.
[naam bank]
vordert een bedrag van 9.937,23,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het schadebedrag ziet op de schadeloosstelling van de slachtoffers [naam 8] (€ 4.487,23), [naam 4] (€ 4.240,-) en [naam 7] (€ 850,-). Daarnaast heeft de Rabobank kosten gemaakt voor het onderzoek naar de fraudezaken (€ 360,-).
10.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [naam 12] en [naam 13] geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering van de [naam bank] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het gedeelte van de vordering dat ziet op de onderzoekskosten niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu dit onvoldoende is onderbouwd. Voor het overige kan de vordering worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, maar zonder toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
10.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van beide vorderingen aangesloten bij het standpunt dat de officier van justitie heeft ingenomen.
10.4.
oordeel van de rechtbank
[naam 12] en [naam 13]
De rechtbank stelt vast dat uit de overgelegde stukken genoegzaam is gebleken dat [naam 12] en [naam 13] gerechtigd zijn om als erfgenaam van [naam 6] de vordering in te dienen.
Vast staat dat aan erflaatster, [naam 6] , door het in zaak A onder 1 en 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
In het belang van [naam 12] en [naam 13] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
[naam bank]
De [naam bank] heeft gemotiveerd en met stukken onderbouwd dat zij als gevolg van de in zaak A onder 1 en 2 en de in zaak B onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 9.577,23,-, doordat zij de slachtoffers [naam 8] , [naam 4] en [naam 7] schadeloos heeft gesteld. Dit bedrag wordt daarom toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de post ‘onderzoekskosten’ niet voor toewijzing in aanmerking komt, nu de Rabobank niet met stukken heeft onderbouwd dat zij daadwerkelijk in totaal drie uur bezig is geweest met de door haar gestelde verrichten. Evenmin is duidelijk geworden waar het bedrag van € 120,- per uur op is gebaseerd. Dit gedeelte van de vordering wordt niet ontvankelijk verklaard.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente over:
  • € 4.487,23,- vanaf 25 oktober 2022;
  • € 4.240,- vanaf 22 september 2022;
  • € 850,- vanaf 6 oktober 2022.
Nu de vordering (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door Rabobank gemaakt, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Nu het hier gaat om een professionele bank die in staat moeten worden geacht met eigen incassomogelijkheden haar vordering op verdachte te verhalen, wordt de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht in dit geval niet aan verdachte opgelegd.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
Feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Feit 3:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Zaak B
Feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 3:
Witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen met nummer 6344432 (30 VVV-waardebonnen).
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen met de nummers
- 6344415 (Trui)
- 6344427 (Zonnebril)
- 6292679 (Tas van het merk Louis Vuitton)
- 6330731 (Broek van het merk Palm jeans)
- 6330760 (Tas van het merk Louis Vuitton)
- 6330728 (Vest van het merk Louis Vuitton)
- 6292676 (Twee sjaals van het merk Louis Vuitton)
- 6344429 (VVV-waardebon)
- 6344423 (Klantenpas Primera)
- 6292565 (Geldbedrag van € 490,-).
Wijst de vordering van de
benadeelde partijen [naam 12] en [naam 13]toe tot een bedrag van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 12] en [naam 13] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 12] en [naam 13] aan de Staat € 750,- (zevenhonderdvijftig) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam bank] toe tot een bedrag van € 9.577,23 (negenduizend vijfhonderdzevenenzeventig euro en drieëntwintig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.487,23 (vierduizend vierhonderdzevenentachtig euro en drieëntwintig eurocent) vanaf 25 oktober 2022, over € 4.240,- (vierduizend tweehonderdveertig euro) vanaf 22 september 2022 en over € 850,- (achthonderdvijftig euro) vanaf 6 oktober 2022, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam bank] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis, nu er geen gronden meer zijn die de voortduring van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en H.D. Coumou, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 oktober 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting op 15 oktober 2024.
3.Proces verbaal van aangifte met documentcode 2022177570-2 van 24 augustus 2022, p. 014-021.
4.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-16 van 23 oktober 2022, p. 022 en 025.
5.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-14 van 4 oktober 2022, p. 035-046.
6.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-56 van 10 juni 2023, p. 421.
7.Een proces-verbaal van aangifte met documentcode 2022168826-2 van 18 augustus 2022, p. 116-118.
8.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022168826-5 van 19 september 2022, p. 119.
9.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-56 van 10 juni 2023, p. 422.
10.Proces-verbaal van aangifte met documentcode 2022173132-2 van 6 september 2022, p. 124-128.
11.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022173132-4 van 25 september 2022, p. 129-135.
12.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-56 van 10 juni 2023, p. 423.
13.Proces-verbaal van aangifte met documentcode 2022180507-2 van 31 augustus 2022, p. 137-139.
14.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022180507-9 van 10 september 2022, p. 143-146.
15.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022180507-10 van 10 september 2022, p. 147.
16.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022180507-13 van 14 november 2022, p. 158-159.
17.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-56 van 10 juni 2023, p. 424.
18.Proces-verbaal van aangifte met documentcode 2022283614-2 van 21 september 2022, p. 169-175.
19.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022283614-6 van 11 december 2022, p. 177 en 179-183.
20.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-56 van 10 juni 2023, p. 425.
21.Proces-verbaal van aangifte met documentcode 2022434487-2 van 20 september 2022, p. 189-199.
22.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022434487-6 van 8 november 2022, p. 206-208.
23.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022177570-56 van 10 juni 2023, p. 427.
24.Proces-verbaal van herkenning met documentcode 2022177570-46 van 26 januari 2023, p. 428.
25.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022428800-2 van 16 september 2022, p. 236-239.
26.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022428800-5 van 7 oktober 2022, p. 244 en 247-249.
27.Proces-verbaal van herkenning met documentcode 2022177570-46 van 26 januari 2023, p. 426.
28.Proces-verbaal van aangifte met documentcode 2022427539-2 van 15 september 2022, p. 16-20.
29.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 2022427298-46 van 16 september 2022, p. 50-56.
30.Proces-verbaal van herkenning met documentcode 2022177570-46 van 26 januari 2023, p. 419.