ECLI:NL:RBAMS:2024:6563

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/737170 / HA ZA 23-690
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op persuitgeversrecht, auteursrecht en databankenrecht door signaleringsdienst HowardsHome

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen DPG MEDIA B.V., MEDIAHUIS NEDERLAND B.V. en MEDIAHUIS NRC B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als de 'Uitgevers') en KNOWLEDGE EXCHANGE B.V., handelend onder de naam HowardsHome. De Uitgevers vorderden dat HowardsHome zou worden verboden om zonder toestemming van de Uitgevers perspublicaties te verveelvoudigen en openbaar te maken, en dat HowardsHome aansprakelijk zou worden gesteld voor schade die voortvloeit uit deze inbreuken. De rechtbank heeft vastgesteld dat HowardsHome met haar signaleringsdienst, die gebruik maakt van RSS-feeds van de Uitgevers, geen inbreuk maakt op het persuitgeversrecht, auteursrecht of databankenrecht van de Uitgevers. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van hyperlinks en korte fragmenten door HowardsHome valt onder de uitzonderingen van de Auteurswet en dat de signaleringsdienst geen schade toebrengt aan de normale exploitatie van de Uitgevers. De vorderingen van de Uitgevers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van HowardsHome, die zijn vastgesteld op € 18.176,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/737170 / HA ZA 23-690
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DPG MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIAHUIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIAHUIS NRC B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
procesadvocaat mr. P.J. Kreijger,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNOWLEDGE EXCHANGE B.V., handelend onder de naam
HOWARDSHOME,
gevestigd te Oosterhout,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. Chr.A. Alberdingk Thijm.
Eiseressen zullen hierna afzonderlijk DPG, Mediahuis en NRC en gezamenlijk de Uitgevers worden genoemd. Gedaagde zal hierna HowardsHome worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 juni 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 14 februari 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 juni 2024, met de daarin genoemde producties,
- de reacties van partijen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
DPG is een Europees mediabedrijf dat actief is op het gebied van nieuwsmedia. In Nederland is DPG uitgever van diverse landelijke en regionale dagbladen. Deze dagbladen hebben ook websites. Voor DPG gaat het in deze zaak in het bijzonder om de volgende websites:
landelijk: www.volkskrant.nl, www.trouw.nl, www.parool.nl, www.ad.nl, www.nu.nl, www.sportnieuws.nl, www.deondernemer.nl,
regionaal(naast regionale pagina's op www.ad.nl): www.bndestem.nl, www.pzc.nl, www.tubantia.nl, www.gelderlander.nl, www.destentor.nl, www.ed.nl, www.bd.nl.
2.2.
Mediahuis en NRC zijn onderdeel van de Mediahuis-groep, een Europees mediabedrijf dat actief is op het gebied van nieuwsmedia. De Mediahuis-groep is in Nederland, via Mediahuis en NRC, de uitgever van de landelijke dagbladen De Telegraaf en NRC en van diverse regionale dagbladen. Ook bij deze dagbladtitels horen websites. Voor Mediahuis gaat het in deze zaak in het bijzonder om de volgende websites:
landelijk: www.telegraaf.nl,
regionaal: www.gooieneemlander.nl, www.noordhollandsdagblad.nl, www.haarlemsdagblad.nl, www.leidschdagblad.nl, www.ijmuidercourant.nl.
Voor NRC gaat het in deze zaak in het bijzonder om haar website www.nrc.nl.
2.3.
HowardsHome biedt sinds 2001 onder de naam “Howardshome nieuws” een signaleringsdienst aan circa 60 klanten. Deze klanten bestaan uit publieke instellingen, private ondernemingen, brancheorganisaties en uitgevers. De informatie voor haar signaleringen haalt HowardsHome voornamelijk uit op het internet beschikbare RSS (Really Simple Syndication)-feeds van nieuwsberichten. Een RSS-feed bevat verschillende informatie over een artikel in een gestandaardiseerde weergave. Zo bevat een RSS-Feed onder ander de volgende informatie: 1. de titel van een artikel, 2. datum en tijd van het artikel, 3. de link naar het artikel, 4. een kort fragment van het artikel, 5. de link naar het bijbehorende beeldmateriaal.
2.4.
HowardsHome heeft als productie 14 de volgende RSS-feed als voorbeeld van een artikel van het NRC overgelegd.
2.5.
Iedere dag verwerkt HowardsHome circa 30.000 nieuwe signaleringen. HowardsHome neemt in haar signaleringen een hyperlink naar het relevante bericht op, inclusief de titel, een korte beschrijving en indien publiek beschikbaar een tumbnail (een kleine afbeelding). HowardsHome plaats de signaleringen in een digitaal portaal. Dit portaal biedt de klanten van HowardsHome de mogelijkheid tot filtering en sortering naar eigen inzicht van de verzamelde nieuwsberichten op onder andere onderwerp, datum en trefwoorden. Als het portaal wordt aangeklikt verschijnt een chronologische lijst met nieuwsberichten op het geselecteerde onderwerp. Daaronder bevinden zich ook nieuwsberichten afkomstig van de Uitgevers. De klanten van HowardsHome kunnen die nieuwsoverzichten ook weer integreren in hun eigen digitale omgeving. Ook kunnen ze de content delen in een nieuwsbrief. Daarnaast biedt HowardsHome aan haar klanten ook een interface (“API”) aan, waarmee zij naar eigen inzicht door de content kunnen zoeken die HowardsHome verzamelt en opslaat.
2.6.
Als productie 16 hebben de Uitgevers onder meer uit 2023 het volgende voorbeeld overgelegd van het digitale portaal van HowardsHome:
2.7.
Vanaf 2024 zijn de snippets op de volgende wijze door HowardsHome in haar databank opgenomen:
2.8.
LexisNexis is onderdeel van het Amerikaanse RELX-concern (het voormalige Reed Elsevierconcern), en onder meer uitgever van de Nederlandse titels De Accountant en Boerderij. Behalve een kleine uitgever, beheert LexisNexis een database (Nexis.com) die toegang geeft tot content uit ruim 200 landelijke en regionale kranten en tienduizenden internationaal gerenommeerde nieuwsbronnen en zakelijke bronnen.
2.9.
Tot 31 december 2019 werd in de hier aan de orde zijnde nieuwsmarkt de zogeheten "CLIP-regeling" gehanteerd. CLIP voerde namens de aangesloten uitgevers een collectieve regeling voor zakelijk hergebruik van content uit, waarbij zakelijke gebruikers vergoedingen konden afdragen voor het gebruik van artikelen in knipselkranten, vroeger papier, nadien veelal digitaal en vervaardigd door externe dienstverleners op basis van een individuele licentie dan wel een licentie van CLIP. Haar licentiemodel was gebaseerd op uitlevering van volledige artikelen aan gebruikers. CLIP heeft eind 2019 haar dienstverlening gestaakt.
2.10.
Bij brief van 24 december 2019 heeft DPG aan haar relaties meegedeeld dat zij voor de grootzakelijke markt (Nederlandse bedrijven met meer dan 100 werknemers en overheden met meer dan 100.000 inwoners) voortaan alleen licenties voor haar content zal verstrekken via LexisNexis en dat het vanaf
1 januari 2020 niet meer mogelijk is DPG-content te gebruiken volgens de voorwaarden die golden binnen de CLIP-regeling.
2.11.
In of omtrent februari 2020 heeft ook Mediahuis voor de grootzakelijke markt een exclusieve licentie aan LexisNexis verleend. LexisNexis beschikte vanaf dat moment over alle relevante licenties van de Uitgevers.
2.12.
Op 27 maart 2020 heeft HowardsHome een zogenoemde Alliance Agreement met LexisNexis gesloten. Op basis van deze overeenkomst mocht HowardsHome zogenoemde acces links, headlines, snippets en full tekst van de gelicenseerde content van de Uitgevers bij LexisNexis inkopen bij het ANP en integreren in haar eigen signaleringsberichten.
2.13.
Op 16 december 2020 is ArtikelPro opgericht. ArtikelPro houdt een database bij met content (artikelen) van de aangesloten uitgevers die tegen betaling toegankelijk is voor zakelijke gebruikers. Met ingang van 1 januari 2021 verstrekt ArtikelPro voor de klein zakelijke markt (Nederlandse bedrijven met minder dan 100 werknemers en overheden met minder dan 100.000 inwoners) namens de Uitgevers licenties. De aandelen van ArtikelPRO zijn gelijk verdeeld tussen DPG, Mediahuis en Media Info Holding. Die laatste partij, Media Info Holding, is tevens een directe concurrent van Howardshome.
2.14.
Op 15 maart 2022 heeft LexisNexis eenzijdig de Alliance Agreement met HowardsHome opgezegd omdat HowardsHome zich niet aan de voorwaarden van de Alliance Agreement zou houden en inbreuk maakt op de content van de Uitgevers, onder meer doordat HowardsHome aan haar klanten content van de Uitgevers levert die niet via LexisNexis is verkregen maar afkomstig is van op het internet beschikbare RSS-feeds of is verkregen door het scrapen van de websites van de Uitgevers, zowel van voor als achter de paywall volgens LexisNexis.
2.15.
Bij brief van 23 juni 2022 hebben de Uitgevers aan HowardsHome meegedeeld dat HowardsHome met het grootschalig en geautomatiseerd doorzoeken van de nieuwstitels van de Uitgevers inbreuk maakt op het exclusieve openbaarmakingsrecht van de Uitgevers en dat de dienstverlening van HowardsHome de toestemming van de Uitgevers behoeft die te verkrijgen is via LexisNexis dan wel ArtikelPro. Tevens hebben de Uitgevers in die brief van HowardsHome geëist dat iedere inbreuk op de rechten van de Uitgevers per direct wordt gestaakt, dan wel dat HowardsHome een licentie afneemt bij LexisNexis dan wel ArtikelPro.
2.16.
Bij brief aan de Uitgevers van 18 juli 2022 (de brief vermeldt abusievelijk 2020) heeft HowardsHome vervolgens betwist dat zij inbreuk maakt op de rechten van de Uitgevers en heeft HowardsHome niettemin aangedrongen op een compromis.
2.17.
Op 8 september 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen HowardsHome en vertegenwoordigers van Mediahuis en DPG waarin HowardsHome haar dienstverlening heeft toegelicht. Daarna heeft HowardsHome nog overleg met LexisNexis gehad. Een en ander heeft niet tot overeenstemming tussen partijen geleid.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De Uitgevers vorderen – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. HowardsHome beveelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis te staken en gestaakt te houden het zonder toestemming van of namens DPG, NRC en/of Mediahuis (al naar gelang op wier rechten inbreuk wordt gemaakt):
a. verveelvoudigen en/of openbaar maken van tekst- en beeldwerken waarop de Uitgevers het auteursrecht hebben of ten aanzien waarvan zij dit kunnen inroepen, en/of
b. opvragen en/of hergebruiken van de inhoud van de door de Uitgevers beheerde websites (databanken in de zin van artikel 1 Databankenwet), en/of
c. reproduceren en/of het beschikbaar stellen voor het publiek voor online gebruik van de perspublicaties in de zin van artikel 7b Wet op de naburige rechten (Wnr) van de Uitgevers,
2. te verklaren voor recht dat HowardsHome door het zonder toestemming:
a. verveelvoudigen en/of openbaar maken van tekst- en beeldwerken waarop DPG, NRC en/of Mediahuis het auteursrecht hebben of ten aanzien waarvan zij dit kunnen inroepen, en/of
b. opvragen en/of hergebruiken van de inhoud van de Uitgevers beheerde websites (databanken in de zin van artikel 1 Databankenwet), en/of
c. reproduceren en/of het beschikbaar stellen voor het publiek voor online gebruik van de perspublicaties in de zin van artikel 7b Wnr van DPG, NRC en/of Mediahuis
inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht en/of het data bankenrecht en/of het persuitgeversrecht van (althans in rechte inroepbaar door) de Uitgevers en daarmee onrechtmatig jegens ieder van hen gehandeld heeft, en HowardsHome gehouden is de als gevolg van deze inbreuken door ieder van hen geleden schade te vergoeden, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3. HowardsHome beveelt om uiterlijk binnen 30 dagen na de betekening van het vonnis aan de advocaten van de Uitgevers schriftelijke en met bewijsstukken onderbouwde opgave te doen van alle inbreuken op het auteursrecht en/of het data bankenrecht en/of het persuitgeversrecht van (althans in rechte inroepbaar door) de Uitgevers, welke opgave in elk geval moet omvatten
(a) vermelding van de artikelen en/of foto's die HowardsHome geheel of gedeeltelijk heeft verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt,
(b) het aantal verveelvoudigingen en/of openbaarmakingen van deze artikelen en/of foto's,
4. bepaalt dat HowardsHome een dwangsom van € 10.000, zal verbeuren voor elke afzonderlijke overtreding dan wel voor elke dag of deel daarvan van het onder 1 en/of onder 3 gevorderde bevel, dat de overtreding voortduurt,
5. overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
HowardsHome voert verweer, waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.3.
HowardsHome vordert - samengevat en voor het geval in conventie beslist zou worden dat het beroep van de Uitgevers op hun persuitgeversrecht, auteursrecht of databankenrecht slaagt - dat de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad:
I. de Uitgevers ieder voor zich beveelt om met HowardsHome in onderhandeling te treden teneinde haar een licentie te verstrekken voor (onderdelen van) haar dienstverlening, met toepassing van de volgende voorwaarden:
a. de onderhandelingen dienen te goeder trouw te geschieden op basis van maatstaven van redelijkheid en billijkheid;
b. de onderhandelingen dienen zo spoedig mogelijk te worden afgerond, niet later dan vier weken na datum van het hierbij te wijzen vonnis;
c. de onderhandelingen dienen te geschieden onder begeleiding van een door de rechtbank aan te wijzen deskundige;
d. bij het bepalen van de licentievergoeding wordt rekening gehouden met ten minste de volgende factoren:
i) de hoogte van het bedrag dat de klanten van HowardsHome betalen,
ii) de kosten van het aanbieden van de dienst van HowardsHome en
iii) een redelijke brutomarge ten behoeve van HowardsHome, die vergelijkbaar is met andere aanbieders van signaleringsdiensten in de markt, een en ander voorzover de rechtbank oordeelt dat HowardsHome van de Uitgevers toestemming behoeft voor haar dienstverlening,
II. aan het bevel onder I een dwangsom verbindt,
III. de Uitgevers overeenkomstig artikel 1019h Rv veroordeelt in de volledige proceskosten, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over al deze kosten.
3.4.
De Uitgevers voeren verweer, waarop hierna, voor zover van belang, nader wordt ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie:

4.1.
De kern van het geschil tussen partijen is de vraag of HowardsHome met haar signaleringdienst onder de naam “Howardshome nieuws”, inbreuk maakt op intellectuele eigendomsrechten van de Uitgevers, namelijk op het persuitgeversrecht, het auteursrecht en het databankenrecht van de Uitgevers. Dit zal hierna afzonderlijk worden besproken en beoordeeld.
Persuitgeversrecht
4.2.
De Uitgevers stellen dat HowardsHome met haar signaleringsdienst inbreuk maakt op het persuitgeversrecht van de Uitgevers zoals dit per 7 juni 2021 is gecodificeerd in artikel 7b, eerste, lid, Wet naburige rechten (hierna: Wnr). Artikel 7b Wnr vloeit voort uit artikel 15 van de DSM-Richtlijn [1] . Het eerste lid van artikel 7b Wnr bepaalt:
De uitgever van een perspublicatie heeft het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor een of meer van de volgende handelingen:
a. het reproduceren van zijn perspublicaties voor online gebruik door een dienstverlener van de informatiemaatschappij, en
b. het beschikbaar stellen voor het publiek van zijn perspublicaties voor online gebruik door een dienstverlener van de informatiemaatschappij.
4.3.
De Uitgevers worden gevolgd in hun stelling dat zij uitgevers zijn van perspublicaties in de zin van artikel 7b Wnr en dat onder die perspublicaties, naast de kranten of tijdschriften van de Uitgevers, tevens vallen de websites en apps van de Uitgevers. HowardsHome heeft dit ook niet wezenlijk betwist. Tevens hebben de Uitgevers voldoende onderbouwd dat HowardsHome moet worden aangemerkt als een dienstverlener van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 7b Wnr en dat via de signaleringsdienst “HowardsHome nieuws” perspublicatie van de Uitgevers voor online gebruik worden gereproduceerd en beschikbaar worden gesteld voor het publiek. Aan de Uitgevers komt dus in beginsel een uitsluitend recht toe om voor het beschikbaar stellen daarvan toestemming te verlenen.
4.4.
HowardsHome betwist desalniettemin dat zij een inbreuk maakt op het persuitgeversrecht van de Uitgevers. HowardsHome doet daarbij een beroep op het tweede lid, aanhef, sub b en c, van artikel 7b Wnr dat bepaalt dat het in het eerste lid bedoelde uitsluitende recht niet van toepassing is op (b) het hyperlinken naar een perspublicatie en (c) het gebruik van enkele woorden of heel korte fragmenten uit een perspublicatie. Ter onderbouwing dat zij maar enkele woorden of heel korte fragmenten uit de perspublicaties van de Uitgevers gebruikt voert HowardsHome aan dat zij rond de jaarwisseling van 2023/2024 haar dienst heeft aangepast en dat zij sindsdien in haar signaleringen maximaal 150 tekens uit de perspublicaties van de Uitgevers overneemt.
Hyperlinken naar een perspublicatie
4.5.
In de memorie van toelichting bij artikel 7b Wnr (Kamerstukken II 2019/2020, 35454, nr 3p. 49 (MvT)) is over het gebruik van hyperlinks het volgende overwogen: “
In de tweede plaats is en blijft ook het hyperlinken naar een perspublicatie gewoon toegestaan; niet alleen door een individuele gebruiker, maar ook door een aanbieder van een dienst van de informatiemaatschappij. Zelfs wanneer dit nadrukkelijk met een commercieel oogmerk geschiedt.” Daarnaast heeft de minister van rechtsbescherming in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 2020-2021, 35454, nr. 6) het volgende over hyperlinken in relatie tot artikel 7b Wnr meegedeeld: “
Uitgevers plaatsen perspublicaties op het Internet. Nieuwsaggregatoren en mediamonitoringdiensten nemen hyperlinks met krantenkoppen op naar die publicaties. Het wetsvoorstel en de richtlijn staan hyperlinken nadrukkelijk toe. Dit is geheel in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 februari 2014, nr. C-466/12 in de Svensson-zaak (ECLI:EU:C:2014:76). Daarin heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een hyperlink naar een rechtmatig op het internet beschikbaar gesteld werk een mededeling aan het publiek is, maar geen inbreukmakende handeling, omdat daarmee geen «nieuw publiek» wordt bereikt. In dezelfde zaak oordeelde het Hof van Justitie dat voor het opnemen van hyperlinks naar perspublicaties achter een betaalmuur wel voorafgaande toestemming van rechthebbenden is vereist, omdat daarmee een «nieuw publiek» wordt bereikt. Het ligt volgens mij voor de hand dat daarbij in de uitleg van de wettelijke regeling aansluiting zal worden gezocht.
4.6.
Niet in geschil is dat HowardsHome hyperlinks in haar signaleringen verwerkt die verwijzen naar perspublicaties van de Uitgevers. In de dagvaarding hebben de Uitgevers het standpunt ingenomen dat middels deze hyperlinks ook toegang wordt verkregen tot gedeelten van perspublicaties die zich achter een zogenoemde betaalmuur van de Uitgevers bevinden. Tegenover de gemotiveerde betwisting door HowardsHome hebben de Uitgevers dit echter onvoldoende onderbouwd Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is opgenomen over het gebruik van hyperlinks door dienstverleners van de informatiemaatschappij in de kamerstukken, wordt HowardsHome daarom gevolgd in haar stelling dat op grond van artikel 7b, tweede lid, onder b, Wnr het in artikel 7b, eerste lid, Wnr aan de Uitgevers toegekende uitsluitende recht niet van toepassing is op de hyperlinks die HowardsHome in haar signaleringen verwerkt.
Gebruik van enkele woorden of korte fragmenten (snippets)
4.7.
Voorts is aan de orde de vraag of het aantal woorden dat HowardsHome in haar signaleringen gebruikt valt onder de uitzondering genoemd in artikel 7b, tweede lid, aanhef, onder c, Wnr, zijnde het gebruik van enkele woorden of heel korte fragmenten uit een perspublicatie. In de memorie van toelichting bij artikel 7b Wnr (Kamerstukken II 2019/2020, 35454, nr 3 p. 49 (MvT) staat daarover het volgende vermeld: “
In de derde plaats is daarenboven ook de overname van enkele woorden en hele korte fragmenten, zogenaamde snippets, uit een perspublicatie toegestaan. Een aanbieder van een dienst van de informatiemaatschappij mag dus hyperlinks met krantenkoppen vergezeld van enkele woorden of hele korte fragmenten uit een perspublicatie blijven overnemen zonder toestemming van de uitgever. Het overnemen van verkleind weergegeven foto’s kan onder het citaatrecht vallen en is alsdan ook toegestaan. Het is niet de bedoeling dat uitgevers feitelijke informatie met een intellectueel eigendomsrecht monopoliseren (vgl. overweging 57 van de richtlijn waar staat dat de bescherming zich niet uitstrekt tot de zuivere feiten waarover in de perspublicaties wordt bericht). Aan de andere kant is ook weer niet de bedoeling dat de toegekende bescherming illusoir wordt door een al te ruimhartige interpretatie van die uitzondering. Bevoegd tot het geven van een authentieke interpretatie is uiteindelijk het Hof van Justitie van de Europese Unie.
4.8.
In de Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 2020-2021, 35454, nr. 6) heeft de minister van rechtsbescherming het volgende, voor zover hier van belang, daarover meegedeeld; “
De aan het woord zijnde leden vragen ook of ik de zorgen van bedrijven deel die indirect nieuwsvoorziening verzorgen en in hoeverre daaraan tegemoet wordt gekomen.
Bedrijven die indirecte nieuwsvoorziening verzorgen, zoals nieuwsaggregatoren en mediamonitordiensten, hebben er tijdens de onderhandelingen over de richtlijn voor gewaarschuwd dat de bescherming van uitgevers van perspublicaties niet te ver mag doorschieten, omdat dit ten koste van de vrijheid van informatie gaat. Om aan hun zorgen tegemoet te komen, bepaalt het wetsvoorstel overeenkomstig de richtlijn, als gezegd, dat het overnemen van enkele woorden en zeer korte fragmenten alsook hyperlinken toegestaan is. Ook de bestaande beperkingen, zoals het citaatrecht en overnemen in het kader van actuele reportages, kunnen worden ingeroepen met betrekking tot het nieuwe recht. Ik ben er in het licht van het vorenstaande niet meteen beducht voor dat de voorgestelde bescherming ten koste van de vrijheid van informatie zal gaan. Waar de grens van de voorgestelde bescherming precies komt te liggen, is uiteindelijk aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.”
4.9.
Daarnaast staat in overweging 58 van de DSM-richtlijn het volgende:
“Het gebruik van perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij kan bestaan in het gebruik van volledige publicaties of artikelen, maar ook van delen van perspublicaties. Dergelijk gebruik van delen van perspublicaties heeft ook aan economische relevantie gewonnen. Tegelijkertijd is het mogelijk dat het gebruik van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten van perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij de investeringen van uitgevers van perspublicaties in de productie van content niet ondermijnt. Daarom is het passend te bepalen dat het gebruik van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten van perspublicaties niet onder het toepassingsgebied van de rechten van deze richtlijn dient te vallen. Aangezien aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij massaal perspublicaties aggregeren en gebruiken, is het belangrijk dat de uitsluiting van zeer korte fragmenten zodanig wordt geïnterpreteerd dat de doeltreffendheid van de in deze richtlijn bepaalde rechten niet wordt aangetast.
4.10.
Uit voorgaande volgt dat artikel 7b, tweede lid, aanhef, onder c, Wnr zo moet worden uitgelegd dat het gebruik van enkele woorden of zeer korte fragmenten uit perspublicaties is toegestaan. Ook de bestaande beperkingen, zoals het citaatrecht en overnemen in het kader van actuele reportages, kunnen worden ingeroepen met betrekking tot het persuitgeversrecht. Er is daarbij in de DSM-richtlijn noch in de memorie van toelichting bij artikel 7b Wnr een getalsmatig criterium gegeven bij de omschrijving van “enkele woorden of zeer korte fragmenten”. De toets is dat het aantal gebruikte woorden de investeringen van de uitgevers niet mag ondermijnen, maar dat het niet de bedoeling is dat de uitgevers feitelijke informatie monopoliseren.
4.11.
Dit toepassende op de onderhavige casus, waarbij het gaat om een zogenaamde snippet van 150 tekens in de signaleringen van HowardsHome, wat overeenkomt met ongeveer 20 woorden, wordt geoordeeld dat de Uitgevers tegenover de gemotiveerde betwisting door HowardsHome, onvoldoende hebben onderbouwd dat HowardsHome met het reproduceren van 150 tekens uit de perspublicatie van de Uitgevers in haar signaleringen, de investeringen van de Uitgevers ondermijnt in die zin dat het schade toebrengt aan de normale exploitatie van de nieuwsberichten van de Uitgevers. Daarbij is van belang dat de Uitgevers tegenover de gemotiveerde betwisting door HowardsHome eveneens onvoldoende hebben onderbouwd dat die 150 tekens ook delen van de perspublicatie omvat die uitsluitend achter de zogenoemde betaalmuur van de Uitgevers staan. Om het gedeelte van de perspublicatie achter de betaalmuur te kunnen bekijken hebben de klanten die gebruik maken van de signaleringsdienst van HowardsHome dus nog steeds een abonnement van de Uitgevers nodig. Dit geldt te meer nu uit de overgelegde stukken niet blijkt dat in de signaleringen van HowardsHome de oorspronkelijke perspublicatie van de Uitgevers wordt gesubstitueerd, het vervangt hun perspublicatie niet. De primaire door de Uitgevers verstrekte dienst is de volledige kennisname van het nieuwsfeit waarover in de perspublicatie wordt bericht en daartoe geeft HowardsHome dus nog steeds geen toegang. De exploitatie van die gegevens achter de betaalmuur komt door de signaleringen van HowardsHome dus niet in gevaar. Verder is van belang dat HowardsHome voldoende heeft onderbouwd dat een verdergaande beperking dan 150 tekens hier ten koste gaat van de vrijheid op informatie over het nieuwsfeit waarover in de perspublicatie wordt bericht. Geoordeeld wordt daarom dat het aantal woorden/tekens dat HowardsHome thans in haar signaleringen gebruikt valt onder de uitzondering genoemd in het tweede lid, aanhef en onder c, van artikel 7b Wnr.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat de Uitgevers niet worden gevolgd in hun stelling dat HowardsHome met de signaleringen een inbreuk maakt op het persuitgeversrecht van de Uitgevers.
Auteursrecht
4.13.
Voorts is in geschil of HowardsHome met haar signaleringen inbreuk maakt op het auteursrecht van de Uitgevers.
4.14.
Een auteursrechthebbende heeft het uitsluitend recht het auteursrechtelijk beschermde werk openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld (artikel 1 Auteurswet (Aw)). Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, dat wil zeggen dat het een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk is; de zogenoemde werktoets.
Zijn de perspublicaties van de uitgevers auteursrechtelijk beschermd?
4.15.
HowardsHome heeft primair als verweer aangevoerd dat er hier sprake is van negatieve reflexwerking van het persuitgeversrecht en dat het niet wenselijk en niet aannemelijk is dat perspublicaties die buiten de bescherming van het persuitgeversrecht vallen alsnog door het auteursrecht worden beschermd. Daarin wordt HowardsHome niet gevolgd. Het persuitgeversrecht doet namelijk, zoals door de Uitgevers terecht aangevoerd, geen afbreuk aan het eventueel op een perspublicatie rustende auteursrecht [2] .
4.16.
In het arrest Infopaq I [3] heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat bij persartikelen de eigen intellectuele schepping van de auteur in de regel rust in de vorm, de presentatie van het onderwerp en het taalgebruik. De afzonderlijke woorden zijn daarbij niet beschermd, maar via de keuze, de schikking en de combinatie van deze woorden op een oorspronkelijke wijze kan de auteur uitdrukking aan zijn creatieve geest geven en tot een resultaat komen dat een intellectuele schepping vormt. [4]
4.17.
Voormelde werktoets dient per afzonderlijk werk te worden gedaan. De rechtbank zou in dat geval elke perspublicatie van de Uitgevers afzonderlijk dienen te beoordelen. Dit gaat voor de hier aan de orde zijnde beoordeling te ver. Mogelijk dat niet elke perspublicatie van de Uitgevers als een eigen intellectuele schepping van de maker kan worden aangemerkt zoals door HowardsHome betoogd, maar met de overgelegde stukken hebben de Uitgevers voldoende onderbouwd dat in het overgrote deel van de perspublicaties sprake is van een keuze, schikking en combinatie van woorden op oorspronkelijke wijze en dus van een intellectuele schepping van de maker. Hetzelfde geldt voor de RSS-feeds van de perspublicaties van de Uitgevers. Nu HowardsHome in haar dienstverlening gebruik maakt van alle RSS-feeds van de Uitgevers, dus geen selectie maakt in RSS-feeds van perspublicatie die wel of niet aan de werktoets voldoen, zal voor de beoordeling in de onderhavige zaak ervan worden uitgegaan dat HowardsHome voor haar dienstverlening gebruik maakt van RSS-feeds van de Uitgevers die voldoen aan de werktoets en dus auteursrechtelijke beschermde werken zijn.
Vallen de websites van de Uitgevers onder het verzamelauteursrecht en komt aan de Uitgevers auteursrecht daarop toe?
4.18.
In artikel 10, aanhef en eerste lid, onder 1°, Aw zijn boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en andere geschriften aangemerkt als werken van letterkunde, wetenschap of kunst. De Uitgevers worden gevolgd in hun stelling dat de websites van de Uitgevers waarop de RSS-feeds worden gepubliceerd moeten worden aangemerkt als een verveelvoudiging van het oorspronkelijke werk als bedoeld in het tweede lid van artikel 10 Aw. De Uitgevers hebben tevens voldoende onderbouwd dat zij degenen zijn onder wier leiding en toezicht de perspublicaties en RSS-feeds tot stand komen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, Aw. Ingevolge lid 2 van dat artikel is ook het overnemen van (fragmenten van) de inhoud daarvan een inbreuk op het auteursrecht.
Voor zover het perspublicaties betreft die zijn opgesteld door journalisten in dienst van de Uitgevers komt het auteursrecht op grond van artikel 7 Aw toe aan de Uitgevers. Daarnaast hebben de Uitgevers met de overlegging van de producties 17 tot en met 19 voldoende onderbouwd dat voor zover het perspublicaties betreft die zijn opgesteld door freelance journalisten die werken voor de Uitgevers, dat de Uitgevers op grond van de overeenkomsten die zij met de freelance journalisten hebben gesloten bevoegd zijn om in eigen naam op te treden tegen een inbreuk op de auteursrechten van die freelance journalisten. Voor zover de naam van de auteur in een perspublicatie van de Uitgevers er niet bij staat vermeld, komt dat recht aan de Uitgevers toe op grond van artikel 9 Aw. HowardsHome wordt daarom niet gevolgd in haar stelling dat de Uitgevers niet bevoegd zouden zijn zich op het auteursrecht op de perspublicaties of de RSS-feeds te beroepen.
Verveelvoudiging
4.19.
Voorts is aan de orde de vraag of met de signaleringen van HowardsHome sprake is van een verveelvoudiging van een perspublicatie, dan wel van de RSS-feed, van de Uitgevers waarop auteursrecht rust. Artikel 13 Aw bepaalt dat onder verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst mede wordt verstaan de vertaling, de muziekschikking, de verfilming of toneelbewerking en in het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigde vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.
4.20.
In de conclusie van antwoord heeft HowardsHome haar dienstverlening beschreven als het maken van een tijdelijke reproductie, waarbij een deel van de RSS-feed wordt overgenomen, en dat zij voor het maken van haar platform een tijdelijke kopie daarvan opslaat in een database of op eigen servers en dat zij dit slechts tijdelijk laat uitlezen. HowardsHome stelt dat het opbouwen van kopieën in een zoekmachine zou kunnen worden gezien als een vorm van reproduceren/verveelvoudigen, maar omdat het hier om een tijdelijke reproductie gaat het geen verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin is. HowardsHome doet daarbij een beroep op artikel 13a Aw en het arrest Infopaq II [5] van het Hof van Justitie. HowardsHome wordt daarin niet gevolgd.
4.21.
In het voormelde arrest Infopaq II zijn 5 vereisten genoemd waaraan moet worden voldaan wil een handeling niet onder het reproductierecht vallen. Naast tijdelijkheid, waarvan door de Uitgevers wordt betwist dat daarvan hier sprake is, moet het gaan om een reproductie die geen zelfstandige economische waarde bezit. Een tijdelijke reproductie heeft geen economische betekenis als daarmee geen winst wordt gemaakt die bovenop de winst komt die uit het rechtmatig gebruik van het beschermde werk wordt gehaald. De reproductie die HowardsHome maakt is echter de kern van haar dienstverlening. Het zijn immers de reproducties die HowardsHome als signaleringen aanbiedt aan haar klanten. De reproducties hebben daarmee een zelfstandige economische betekenis en dienen te worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de RSS-feeds van de Uitgevers. De exceptie van artikel 13a Aw is hier dus niet van toepassing.
Openbaarmaking aan nieuw publiek
4.22.
HowardsHome heeft voorts betwist dat met de signaleringen sprake is van een openbaarmaking aan een nieuw publiek omdat de informatie in de signaleringen afkomstig is uit publiekelijk beschikbare RSS-feeds. HowardsHome wordt daarin wat de hyperlinks in de signaleringen betreft wel gevolgd, maar met betrekking tot de woorden en thumbnail in de signaleringen niet. Uit het hiervoor reeds genoemde Svennson-arrest (zie hiervoor 4.5) blijkt dat met een hyperlink naar een rechtmatig op het internet beschikbaar gesteld werk geen nieuw publiek wordt bereikt. Dat is slechts anders als met de hyperlink toegang wordt verschaft achter een zogenoemde betaalmuur. Dat daarvan hier sprake is hebben de Uitgevers onvoldoende onderbouwd. In de signaleringen worden echter niet alleen hyperlinks aangeboden, maar ook tekst en thumbnails uit RSS-feeds van de Uitgevers. In het Renckhoff arrest [6] heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat het plaatsen op een website van een auteursrechtelijk beschermd werk dat eerder met toestemming van de houder van een auteursrecht op een andere website is geplaatst, een mededeling aan een nieuw publiek vormt en dat er geen sprake is van uitputting van het auteursrecht door de eerdere plaatsing op de andere website. Dat betekent dat ondanks het feit dat de RSS-feeds publiek beschikbaar zijn, door het aanbieden door HowardsHome van signaleringen met teksten en foto’s afkomstig uit de RSS-feeds van de Uitgevers er toch een openbaarmaking aan een nieuw publiek plaatsvindt.
Tussenconclusie
4.23.
Uit het voorgaande volgt dat de perspublicaties/RSS-feeds van de Uitgevers auteursrechtelijk beschermde werken zijn en voor zover door HowardsHome daaruit korte fragmenten worden overgenomen in signaleringen, die signaleringen een verveelvoudiging en openbaarmaking van het auteursrechtelijke beschermde werk aan een nieuw publiek zijn. In beginsel heeft HowardsHome voor het overnemen van die informatie uit de RSS-feeds dus de toestemming van de Uitgevers nodig. HowardsHome heeft evenwel aangevoerd dat zij een geslaagd beroep kan doen op verschillende beperkingen op het auteursrecht in de Auteurswet. Dit zal hierna worden besproken.
Nieuwsexceptie
4.24.
HowardsHome doet allereerst een beroep op de nieuwsexceptie in artikel 15 Aw. Op grond van artikel 15, aanhef en eerste lid, onder 1°, Aw wordt niet als een inbreuk op een auteursrecht beschouwd het overnemen in artikelen uit dag-, nieuws- of weekbladen, indien het overnemen geschiedt door een dag-, nieuws- of weekblad of een ander medium dat dezelfde functie vervult. Weliswaar vallen ook de websites van de Uitgevers onder deze exceptie, maar deze exceptie is hier niet van toepassing omdat HowardsHome niet zelf een dag-, nieuws- of weekblad is of een medium dat dezelfde functie vervult. De dienst die HowardsHome verleent bestaat uit het in haar signaleringen overnemen van een beperkt aantal woorden en foto’s uit RSS-feeds van perspublicaties en het naar die perspublicatie verwijzen met een hyperlink, maar daarmee is HowardsHome zelf nog geen persmedium. De exceptie van artikel 15 Aw is daarmee hier niet aan de orde.
Reportage exceptie
4.25.
HowardsHome doet een beroep op de reportage exceptie van artikel 16a Aw. In gevolge dat artikel is inbreuk op een auteursrechtelijk beschermd werk niet een korte opname, weergave en mededeling ervan in een foto-, film-, radio- of televisiereportage, voor zover dat voor de reportage van een actuele gebeurtenis gerechtvaardigd kan zijn. In een dergelijke situatie is het vaak niet mogelijk toestemming van de rechthebbende te krijgen. Het beroep op deze exceptie slaagt niet nu de dienst van HowardsHome niet kan worden beschouwd als het maken van een actuele reportages in de zin van dit artikel.
Citaatrecht
4.26.
Voorts doet HowardsHome een beroep op het in artikel 15a, tweede lid, Aw neergelegde recht op het citeren in de vorm van persoverzichten van in een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift verschenen artikelen. HowardsHome voert daarbij aan dat artikel 15a, tweede lid, Aw exact de dienst omschrijft die zij verleent, namelijk het in de vorm van een digitaal persoverzicht aan haar klanten aanbieden van artikelen uit dag-, nieuws- of weekbladen. HowardsHome heeft daarbij verwezen naar een gedeelte uit de parlementaire geschiedenis bij het tweede lid van artikel 15a Aw waar staat:

In een persoverzicht wordt door middel van citaten uit artikelen een overzicht gegeven van de inhoud van een aantal bladen, in een knipselkrant worden artikelen in hun geheel gekopieerd weergegeven. In artikel 15a is een bepaling over de persberichten opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de publicatie van een dergelijke citatenreeks geoorloofd is. [7] .
4.27.
Artikel 15a, tweede lid, Aw heeft dezelfde strekking als artikel 10, eerste en derde lid, van de Berner Conventie. [8] Daarin staat: (1) Geoorloofd zijn aanhalingen uit een werk dat reeds op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt, mits zij verenigbaar zijn met de goede gebruiken en voor zover door het doel gerechtvaardigd, zulks met inbegrip van aanhalingen uit artikelen in nieuwsbladen en tijdschriften in de vorm van persoverzichten. (3) Bij de aanhalingen en het gebruik bedoeld in de voorgaande leden moeten de bron en de naam van de auteur vermeld worden, indien deze naam in de bron voorkomt.
4.28.
Uit het hiervoor vermelde citaat uit de Memorie van Antwoord bij het tweede lid van artikel 15a Aw, blijkt allereerst dat de wetgever buiten twijfel heeft willen stellen dat het toegestaan is om uit artikelen die verschenen zijn in een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift te citeren en die citaten in een persoverzicht te bundelen. Nu het tweede lid van artikel 15a Aw dezelfde strekking heeft als artikel 10, eerste en derde lid, van de Berner Conventie dient hetgeen daarin is bepaald te worden betrokken bij de vraag of de signaleringen van HowardsHome in overeenstemming zijn met het gebruik dat in artikel 15a, tweede lid, Aw is toegestaan. Zoals hiervoor reeds overwogen haalt HowardsHome de informatie voor haar signaleringen uit de RSS-feeds die de Uitgevers zelf op hun websites publiceren en hebben de Uitgevers onvoldoende onderbouwd dat HowardsHome daarin ook informatie overneemt die staat achter de zogenoemde betaalmuur van de Uitgevers. Geoordeeld wordt daarom dat HowardsHome in haar signaleringen gebruik maakt van informatie die op geoorloofde wijze toegankelijk is gemaakt. Ook wordt HowardsHome gevolgd in haar stelling dat haar signaleringen verenigbaar zijn met hetgeen naar maatschappelijk verkeer voor het te bereiken doel gerechtvaardigd is. De signaleringen bevatten immers slechts een titel, maximaal 150 tekens aan tekst en in sommige gevallen een thumbnail. De gegevens die HowardsHome overneemt zijn daarmee beperkt en in redelijke verhouding tot de oorspronkelijke tekst. Bovendien blijkt uit de door de Uitgevers zelf overgelegde printscreen van de signaleringen van HowardsHome dat daarbij door HowardsHome de bron van de signalering wordt genoemd. Geoordeeld wordt daarom dat signaleringen van HowardsHome, inclusief de daarbij gebruikte thumbnails, in overeenstemming zijn met artikel 15a, tweede lid, Aw en op grond daarvan niet worden beschouwd als een inbreuk op het auteursrecht van de Uitgevers.
Tekst en datamining in het kader van het auteursrecht
4.29.
Tenslotte doet HowardsHome een beroep op de in artikel 15o, eerste lid, Aw opgenomen beperking ten aanzien van tekst- en datamining, dat is toegevoegd ter implementatie van de DSM-richtlijn. Uit dat artikel volgt dat tekst- en datamining mag als degene die de tekst- en datamining verricht rechtmatig toegang heeft tot het werk en het auteursrecht door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gesteld werk.
4.30.
In de Memorie van Toelichting bij artikel 15o Aw staat daarover het volgende:

Het recht om teksten te lezen houdt in beginsel ook het recht in om die teksten op geautomatiseerde wijze te analyseren om patronen, trends en onderlinge verbanden te ontdekken. De reproducties die daarvoor worden gemaakt zijn toegestaan onder de hieronder nader te behandelen voorwaarden. Zowel private als publieke entiteiten kunnen van de beperking profiteren.”
4.31.
Verder vermeldt overweging 18 bij de DSM-richtlijn, die gaat over tekst- en datamining, onder meer het volgende:

Bij content die online voor het publiek beschikbaar is gesteld, moet het voorbehoud van die rechten enkel als passend worden beschouwd indien hierbij machinaal leesbare middelen worden gebruikt, waaronder metagegevens en de voorwaarden van een website of een dienst. Het voorbehouden van rechten ten behoeve van tekst- en datamining mag geen betrekking hebben op andere vormen van gebruik.”
4.32.
Nu de Uitgevers onvoldoende hebben onderbouwd dat HowardsHome ook informatie achter de betaalmuur van de Uitgevers in haar signaleringen verwerkt of toegang geeft tot informatie achter de betaalmuur, geldt ook hier dat er bij de beoordeling als uitgangspunt moet worden genomen dat HowardsHome alleen informatie voor haar signaleringen gebruikt die de Uitgevers zelf publiekelijk en zonder betaling toegankelijk hebben gemaakt. Gelet op voormelde Memorie van toelichting heeft HowardsHome in beginsel het recht om die openbare teksten te lezen en op geautomatiseerde wijze te analyseren. HowardsHome heeft daar in beginsel dus rechtmatig toegang toe.
4.33.
De Uitgevers hebben tegenover de gemotiveerde betwisting door HowardsHome onvoldoende onderbouwd dat de tekst- of datamining van de websites in machinaal leesbare middelen uitdrukkelijk door de Uitgevers is voorbehouden. Van belang is daarbij dat HowardsHome ter terechtzitting heeft betwist dat het verbod tot automatisch doorzoeken zoals opgenomen in de door de Uitgevers overgelegde productie 21, leesbaar is in de programmeertaal robot.text. HowardsHome heeft aangevoerd dat daarmee alleen bepaalde AI-bots worden uitgesloten zoals GPTBot, ChatGPT-User, CCBOT en anthropie-ai. HowardsHome heeft dat onder verwijzing naar productie 19 en met in de spreekaantekeningen opgenomen voorbeelden onderbouwd. De Uitgevers hebben dat ter zitting niet betwist. Daarmee staat onvoldoende vast dat het auteursrecht op de websites van de Uitgevers in machinaal leesbare middelen op passende wijze is voorbehouden. HowardsHome wordt daarom gevolgd in haar stelling dat haar een beroep toekomt op artikel 15o Aw.
Driestappentoets
4.34.
Nu HowardsHome gelet op hetgeen hiervoor is beslist een beroep op de beperkingen van artikel 15a en 15o Aw toekomt, komt de rechtbank toe aan de zogenoemde driestappentoets. Alle wettelijke beperkingen op het auteursrecht moeten voldoen aan de toets uit artikel 5, vijfde lid, van de Auteursrechtrichtlijn [9] (Arl). Lid 5 van artikel 5 Arl bepaalt namelijk dat de in dat artikel bedoelde beperkingen en restricties slechts (i) in bepaalde bijzondere gevallen mogen worden toegepast, mits (ii) daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en (iii) de belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad (de ‘driestappentoets’). Door artikel 5 Arl wordt de reikwijdte van de beperkingen niet uitgebreid, maar alleen de voorwaarden van de toepassing daarvan nader gepreciseerd [10] . In de DSM-richtlijn wordt in artikel 4 bepaald dat de lidstaten een uitzondering of beperking op het auteursrecht voor tekst- en datamining moeten opnemen. Dat is gebeurd met de invoering van artikel 15o Aw. In artikel 7 lid 2 van die richtlijn is bepaald dat artikel 5 lid 5 van de Arl hier ook op van toepassing is.
4.35.
De Uitgevers stellen dat de driestappentoets het voor HowardsHome in elk geval onmogelijk maakt zich op een beperking te kunnen beroepen. Het handelen van HowardsHome mag niet botsen met de normale exploitatie van de uitgevers én de belangen van de uitgevers mogen niet onredelijk worden gefrustreerd. De rechtbank Den Haag heeft in de zaak NDP/Staat [11] beslist dat onder “normale exploitatie” mede wordt verstaan de digitale exploitatie voor de zakelijke of professionele markt, die door ongeautoriseerde digitale exploitatie - inclusief zoek- en archiefmogelijkheden zoals ook HowardsHome die biedt - zou resulteren in onredelijke schade aan het belang van de Uitgevers zowel in de vorm van gederfde exploitatieinkomsten (licentie-inkomsten) als de negatieve reflexwerking (voorbeeld voor anderen) die daarvan uitgaat.
4.36.
HowardsHome voert aan dat zij wel voldoet aan de driestappentoets. Zoals uitvoerig toegelicht zorgt de dienst van HowardsHome enkel tot meer verkeer naar de websites van de Uitgevers, nu de klanten van HowardsHome immers naar de websites van de Uitgevers worden doorverwezen indien zij een volledig artikel willen lezen. Daarnaast is geen sprake van een licentiemogelijkheid die de signaleringsdienst van HowardsHome mogelijk maakt, nu de Uitgevers aan HowardsHome onrealistische voorwaarden stellen en exorbitante prijzen hanteren. De wettige belangen van de Uitgevers worden niet geschaad door HowardsHome. In de context van deze laatste stap geldt namelijk dat niet ieder belang van de rechthebbende relevant is. Alleen rechtmatige belangen worden meegenomen in de toets. In concreto komt het neer op een proportionaliteitstoets tussen het auteursrecht op de perspublicaties en de vrijheid van meningsuiting om naar deze perspublicaties te verwijzen in de signaleringsdienst van HowardsHome. Het gerechtvaardigd belang van de Uitgevers reikt niet zo ver dat deze informatiestroom kan worden gemonopoliseerd, aldus HowardsHome.
4.37.
De in de artikelen 15a en 15 o Aw genoemde beperkingen beschrijven de uitzonderingen waarin het auteursrecht niet kan worden ingeroepen tegen een derde. Die beperkingen zijn voldoende duidelijk omschreven en voldoen aan de eerste stap van de driestappentoets.
4.38.
De tweede en derde stap worden hier gezamenlijk besproken. Het gaat erom of geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal door de Uitgevers en of de belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad. De normale exploitatie van de Uitgevers betreft het op abonnement en in losse verkoop tegen betaling op papier en digitaal verstrekken van kranten en tijdschriften en het op verzoek verkopen van losse artikelen langs digitale weg. Dat is de kern van hun bedrijfsvoering. Het beroep van de Uitgevers op het vonnis NDP/Staat is onvoldoende van belang voor de onderhavige zaak, omdat het digitaal ter beschikkingstellen in de huidige tijd gemeengoed is en omdat het daar ging om het reproduceren van complete artikelen in de vorm van knipselkranten in plaats van signalering in een tekst van maximaal 150 tekens. Dat is niet vergelijkbaar. De Uitgevers hebben verder onvoldoende toegelicht hoe citeren en daarmee signaleren van content van de Uitgevers die verder achter een betaalmuur staat, afbreuk doet aan hun bedrijfsvoering. Ter sprake is nog gekomen dat via de databank van LexisNexis het door HowardsHome gewenste gebruik mogelijk is. Niet in geschil is dat LexisNexis sinds 1 juli 2020 de exclusieve licentiehouder/distributiepartner voor online content van de Uitgevers is. Het verstrekken van de artikelen blijft voorbehouden voor achter de betaalmuur en daarin maakt het voor deze zaak geen verschil of de Uitgevers of LexisNexis betaald krijgt. LexisNexis biedt ook een signaleringsdienst (MMO-dienst). Voor zover het op verzoek verkopen van losse artikelen langs digitale weg een aan LexisNexis uitbestede dienst is, kunnen de twee signaleringsdiensten naast elkaar bestaan. Als MMO-dienst biedt LexisNexis niet hetzelfde product als de Uitgevers, maar is zij een concurrent van HowardsHome. Het staat aan HowardsHome vrij om binnen de mogelijkheden van de Aw haar bedrijfsvoering in te richten. De mogelijkheid dat LexisNexis hierdoor inkomsten misloopt leidt niet tot het oordeel dat de belangen van de Uitgevers onredelijk worden geschaad, althans hebben de Uitgevers dat onvoldoende gesteld en daar geen enkel bewijs voor verstrekt.
4.39.
Uit het voorgaande volgt dat de Uitgevers ook niet worden gevolgd in hun stelling dat HowardsHome met de signaleringen een inbreuk maakt op het auteursrecht van de Uitgevers.
Databankenrecht
4.40.
De Uitgevers doen in de derde plaats een beroep op het databankenrecht. De Uitgevers voeren daarbij aan dat de websites van de Uitgevers kwalificeren als databank in de zin van artikel 1, eerste lid, sub a, van de Databankenwet (Dbw), namelijk een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. De Uitgevers stellen dat HowardsHome de databanken van de Uitgevers in hun geheel of in elk geval gedeeltelijk voor aanzienlijke gedeelten opvraagt en hergebruikt, dat HowardsHome daarvoor geen toestemming heeft van de Uitgevers en dat HowardsHome daarmee in strijd met artikel 2, eerste lid, sub a, Dbw handelt.
4.41.
HowardsHome heeft gemotiveerd betwist dat de websites van de Uitgevers zijn aan te merken als databanken in zin van artikel 1, eerste lid, sub a, Dbw. Allereerst heeft HowardsHome betwist dat er sprake is van een substantiële investering door de Uitgevers in de websites, stellende dat de investeringen van de Uitgevers primair zit in het creëren van de artikelen en nieuwsberichten en dat de websites slechts een bijproduct zijn van de hoofdactiviteit van de Uitgevers. Daarnaast heeft HowardsHome betwist dat er sprake is van hergebruik in de zin van het databankenrecht, omdat er geen handeling plaatsvindt waardoor de samenstellers van de databank inkomsten worden ontnomen. De gebruiker van de signaleringdienst van HowardsHome moet nog steeds naar de websites van de Uitgevers om de artikelen en nieuwsberichten te kunnen lezen. Verder heeft HowardsHome aangevoerd dat als de websites van de Uitgevers wel als databank moeten worden gekwalificeerd, dat zij dan moet worden aangemerkt als een rechtmatige gebruiker in de zin van artikel 3 Dbw.
4.42.
Als laatste argument voert HowardsHome aan dat als er sprake is van een databank, haar een beroep toekomt op artikel 4a, aanhef en sub b, Dbw. Dit artikel bepaalt dat niet als een inbreuk op het databankrecht wordt beschouwd opvragingen van een databank in het kader van tekst- en datamining door degene die daartoe rechtmatige toegang hebben en het databankenrecht niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gestelde databank. Artikel 15o, tweede lid, Aw is van overeenkomstige toepassing.
4.43.
De rechtbank beperkt de bespreking van dit verweer tot een verwijzing naar overwegingen over artikel 15o Aw (4.29 en verder), omdat de toets van artikel 4a Dbw gelijk is. Op dezelfde gronden als daar besproken wordt hetgeen HowardsHome doet niet beschouwd als een inbreuk op het uitsluitende recht van een producent van een databank als bedoeld in artikel 2 Dbw. Het verweer van HowardsHome dat het hier geen databank als bedoeld in de Dbw betreft, kan hierom onbesproken blijven.
4.44.
Uit het voorgaande volgt dat ook de vordering van de Uitgevers op grond van het databankenrecht dient te worden afgewezen.
Conclusie
4.45.
De conclusie is dat HowardsHome met haar signaleringen geen inbreuk maakt op het persuitgeversrecht, het auteursrecht of het databankenrecht van de Uitgevers. De vorderingen van de Uitgevers zijn daarmee niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.46.
De Uitgevers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Niet in geschil is dat artikel 1019h Rv van toepassing is. HowardsHome heeft de volledige proceskosten gevorderd. De rechtbank sluit echter aan bij een vergoeding gebaseerd op de indicatietarieven voor IE-zaken. Het geschil tussen de Uitgevers en HowardsHome was gemiddeld complex. Voor de toe te kennen advocaatkosten wordt daarom aangesloten bij het indicatietarief dat geldt voor normale zaken. Dit betekent dat een bedrag van € 17.500,- aan advocaatkosten wordt toegewezen. Dit bedrag wordt verhoogd met € 676,00 aan griffierecht dat door HowardsHome is betaald. De proceskosten komen daarmee op een bedrag van in totaal € 18.176,00. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in voorwaardelijke reconventie
4.47.
HowardsHome heeft de eis in reconventie voorwaardelijk ingesteld en wel onder de voorwaarde dat de vordering van de Uitgevers in conventie slaagt. Nu de vorderingen in conventie zijn afgewezen, is die voorwaarde niet vervuld. Aan de beoordeling van de vorderingen in reconventie wordt daarom niet toegekomen en deze zullen daarom onbesproken worden gelaten.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de Uitgevers in de proceskosten, aan de zijde van HowardsHome tot op heden begroot op € 18.176,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt de Uitgevers in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de Uitgevers niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, mr. L. Voetelink en mr. H.C. Hoogeveen, rechters, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024. [12]

Voetnoten

1.Richtlijn (EU) 2019/790 van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt (de DSM-richtlijn)
2.zie artikel 1, tweede lid, DSM-richtlijn en Kamerstukken II 2020-2021, 35454, nr. 6, p.17
3.Arrest HvJEU van 16 juli 2009, zaak C-5/08 (Infopaq I) ECLI:EU:C:2009:465
4.Zie ook rechtsoverweging 4.38.1 in
5.Arrest HvJEU 17 januari 2012, zaak C-302/10 (Infopaq II) ECLI:EU:C:2012:16
6.HvJEU van 7 augustus 2018, zaak C-161/17 (Renckhoff) ECLI:EU:C:2018:634
7.Memorie van Antwoord, Parlementaire Geschiedenis van de Auteurswet 1912, (losbl.)1, pagina 15a.10 en Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 16740, nr. 7 pag. 10
8.Berner Conventie voor de bescherming van werken en kunst van 24 juli 1971, Parijs
9.Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
10.Arrest HvJEU van 5 maart 2015, zaak C-463/13, NJ 2016/186 (Copydan), punt 90 en arrest HvJEU van 10 april 2014, C‐435/12 (ACI Adam) ECLI:EU:C:2014:254, punt 26
11.Rechtbank Den Haag 2 maart 2005, ECLI:NL:RBSGR:2005:AS8778 (NDP/De Staat).
12.type: PJvV