ECLI:NL:RBAMS:2024:6423

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
71-033073-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervaardigen en voorhanden hebben van 3D-geprinte vuurwapenonderdelen

Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 33-jarige man, die werd beschuldigd van het vervaardigen en voorhanden hebben van 3D-geprinte onderdelen van een pistoolmitrailleur, type FGC-9. De man was eerder veroordeeld voor wapenhandel en had in de periode van 11 juli 2021 tot en met 10 november 2021 verschillende onderdelen van een vuurwapen vervaardigd met behulp van 3D-printers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het overdragen van een pistoolmitrailleur, maar achtte de vervaardiging en het voorhanden hebben van de onderdelen bewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het vervaardigen en voorhanden hebben van vuurwapenonderdelen, wat een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast werden verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 71-033073-22
Datum uitspraak: 18 oktober 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres]
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentieadres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkorte vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr.
Z. Trokic, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. van den Boogert, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd:
1. het medeplegen van het voorhanden hebben en overdragen van een vuurwapen van categorie III, 25 stuks munitie en een geluidsdemper in de periode van 13 februari 2021 tot en met 22 juni 2021 in Capelle aan den IJssel, terwijl hij van het vervaardigen en verhandelen van wapens een beroep en gewoonte heeft gemaakt ;
2.
het vervaardigen/transformeren/in de uitoefening van een beroep uitwisselen van een pistoolmitrailleur van het merk FGC-9 en onderdelen van vuurwapens in de periode van 13 februari 2021 tot en met 10 november 2021 te Rhoon en/of Hoogvliet, terwijl hij van het vervaardigen en verhandelen van wapens een beroep en gewoonte heeft gemaakt;
3. het voorhanden hebben van 3D-geprinte onderdelen van het vuurwapen type FGC-9, op 10 november 2021 te Rhoon, terwijl hij van het vervaardigen en verhandelen van wapens een beroep en gewoonte heeft gemaakt.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Begin 2021 is door de Landelijke eenheid van de politie een onderzoek gestart naar
3D-geprinte vuurwapens in Nederland. Dat onderzoek kreeg de naam 26Darwen.
Op 15 juni 2021 werd in het kader van het opsporingsonderzoek Driedimensionaal door de politie via het internet contact gelegd met een verkoper die een 3D-geprinte pistoolmitrailleur van het type FGC9 (hierna: vuurwapen type FGC-9) aanbood in een groep binnen de applicatie Telegram.
Nadat er door de pseudokopers van de politie contact werd gelegd met de verkoper, vond uiteindelijk op 22 juni 2021 de verkoop van het wapen plaats. Hierbij werd een 3D-geprint vuurwapen van het type FGC9 met magazijn, demper en munitie aangekocht voor 3.300,- euro. Door dit observatieteam werd een witte Mercedes voorzien van het kenteken
[kenteken] gezien. Deze auto stond op dat moment op naam van verdachte.
Op 23 juni 2021 is door de Landelijke eenheid van de politie het onderzoek 26Darley gestart. Het aangekochte 3D-geprinte vuurwapen van het type FGC9 werd onderzocht op dactyloscopische sporen. In onder andere het proces-verbaal van relaas van het dossier staat gerelateerd dat uit DNA-onderzoek bleek dat het dactyloscopische spoor dat werd afgenomen van een veer afkomstig van de binnenkant van het magazijn van het vuurwapen type FGC-9, een DNA-profiel betrof dat overeenkwam met een DNA-profiel uit de databank gekoppeld aan onder andere verdachte. Ter zitting van de rechtbank heeft de raadsman aangevoerd dat deze aanname niet klopt.
Er hebben op 10 november 2021 voorts twee doorzoekingen plaatsgevonden. Bij de doorzoeking op het verblijfadres van verdachte aan de [adres] werden negen 3D printers aangetroffen die op dat moment in werking waren, een grote hoeveelheid 3D-geprinte vuurwapenonderdelen en diverse metalen onderdelen van een vuurwapen.
Bij de doorzoeking op het BRP-adres van verdachte aan de [adres] werd een laptop aangetroffen, waarop software stond die te relateren was aan het 3D-printen van vuurwapens van het type FGC9.
Verder zijn er twee dactyloscopische sporen afgenomen van een spoel met filament van één van de 3D-printers. Deze sporen konden worden gelinkt aan DNA-materiaal dat was opgeslagen in de databank behorende bij verdachte.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzoekt vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit en
bewezenverklaring van de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten.
Voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde feit is het onvoldoende duidelijk of het nummer van het op de veer aan de binnenkant van het magazijn van het vuurwapen van het type FGC9 aangetroffen dactyloscopische spoor overeenkomt met het nummer waaronder de DNA-match met verdachte is aangetroffen. Uit de fotobijlage bij het DNA rapport lijkt de DNA-match met het op de geluiddemper van het vuurwapen type FGC-9 afgenomen dactyloscopische spoor te zijn. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij dempers kocht via Ali-express, en deze dempers vervolgens doorverkocht.
De politie heeft de personenauto van verdachte, merk Mercedes, weliswaar waargenomen rondom het tijdstip en de plaats waar de overdracht van het vuurwapen plaatsvond, maar verdachte is niet herkend als inzittende van de Mercedes. Er kan dus niet met zekerheid worden vastgesteld dat de persoon die dit vuurwapen voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. verdachte is geweest.
Hetzelfde geldt voor de ten laste gelegde geluiddemper van het vuurwapen type FGC-9 en munitie van het vuurwapen.
Voor wat betreft de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn er op 10 november 2021 in de woning aan de [adres] in totaal negen 3D-printers aangetroffen die op het moment van aantreffen onderdelen van een vuurwapen aan het printen waren.
Verder zijn er diverse onderdelen van een vuurwapen aangetroffen. Dit waren zowel 3D geprinte onderdelen als metalen onderdelen. De onderdelen werden door de verbalisanten herkend als zelfbouwkits voor het vuurwapen van het type FGC-9. De ten laste gelegde wapenonderdelen zijn van wezenlijke aard en specifiek bestemd voor een vuurwapen van het model FGC-9.
Gedurende de doorzoeking op het BRP-adres van verdachte, te weten de [adres] is een MacBook Pro van verdachte aangetroffen, waarop software stond die te relateren was aan het 3D-printen van vuurwapens van het type FGC9. In de bestandsmappen gedateerd op 11 juli 2021 en 9 augustus 2021 waren upgrades aangemaakt voor de productie van het vuurwapen type FGC-9. Het staat vast dat deze bestanden dezelfde bestanden zijn die ook zijn aangetroffen op SD-kaarten in de 3D-printers die in de woning op de [adres] aanwezig waren. Voor de bewezenverklaring van de periode waarin verdachte onderdelen van het vuurwapen type FGC-9 heeft vervaardigd neemt de officier van justitie de datum van de eerste upgrade, te weten 11 juli 2021, als aanvangsdatum.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Uit het rapport DNA-onderzoek blijkt een match tussen het bij verdachte afgenomen DNA en de bemonstering van de veer uit het magazijn van de op 22 juni 2021 aangekochte FGC-9. In het rapport staat bij de bemonstering van de veer het spoornummer AANV6330NL vermeld. In het dossier staat op pagina 124 een foto (genummerd 16) betreffende de bemonstering van de binnenkant van een demper met daarbij ook het spoornummer AANV6330NL. In deze zelfde fotobijlage staat onder de foto van de veer uit de binnenkant van het magazijn van vuurwapen het spoornummer AANV6329NL.
Voorts blijkt uit bovengenoemd DNA-rapport niet dat sprake is van een DNA-match met verdachte en het dactyloscopisch spoor AANV6329NL [1] van de veer van de binnenkant van het vuurwapen type FGC-9.
Er is voor dit feit onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Weliswaar is de auto van verdachte rondom de plaats en het tijdstip van de overdracht van het vuurwapen en de demper en munitie gezien, maar verdachte is daarbij niet waargenomen en bovendien werd de auto van verdachte ook door andere personen gebruikt. Verdachte is daarnaast niet herkend door de verbalisanten.
Voor wat betreft de feiten 2 en 3 kan tot een bewezenverklaring worden gekomen op grond van de bekennende verklaringen van verdachte ter terechtzitting en de wapenrapporten. Wel dient partiële vrijspraak plaats te vinden voor het eerste liggende streepje van het onder 2 ten laste gelegde feit, aangezien verdachte dient te worden vrijgesproken van de overdracht en voorhanden hebben van het vuurwapen van type FGC-9 zoals onder 1 is ten laste gelegd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsman niet bewezen hetgeen onder
1 primair is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank volgt het betoog van de raadsman en de officier van justitie dat er geen DNA-match met verdachte en het op de veer uithet magazijn van het vuurwapen type FGC-9 afgenomen dactyloscpische spoor kan worden vastgesteld. Voorts is er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen dat verdachte betrokken is geweest bij de overdracht van het vuurwapen type FGC-9, een bij die pistoolmitrailleur behorende geluidsdemper en 25 stuks munitie.
ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten
Op grond van de in het dossier aanwezige de bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte 3D-geprinte onderdelen van het vuurwapen, type FGC-9, voorhanden heeft gehad en heeft vervaardigd in de periode van 11 juli 2022 tot en met 10 november 2021.
De rechtbank stelt tevens vast dat verdachte van de feiten een beroep en gewoonte heeft gemaakt nu sprake is geweest van het op grote schaal, te weten met negen 3D-printers, vervaardigen van verschillende onderdelen van een vuurwapen FGC-9 en hij deze onderdelen voorhanden heeft gehad.
Gezien de omvang, de periode en de eerdere veroordeling van verdachte door het gerechtshof Den Haag bij arrest van 16 februari 2023, waarbij verdachte is veroordeeld voor de handel in vuurwapens, kan worden bewezen verklaard dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en aanwezig hebben van onderdelen van het vuurwapen type FGC-9.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van het eerste liggende streepje van het onder 2 ten laste gelegde feit, te weten het vervaardigen van
één of meer wapens van categorie III, te weten een pistoolmitrailleur van het type FGC-9heeft de rechtbank acht geslagen op
artikel 3, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (WWM), die als volgt luidt:
De bepalingen betreffende wapens zijn mede van toepassing op hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens, de essentiële onderdelen van vuurwapens en op de onderdelen van wapens die van wezenlijke aard zijn.
Deze bepaling schakelt specifiek voor wapens bestemde hulpstukken, essentiële onderdelen van vuurwapens en wezenlijke wapenonderdelen gelijk aan wapens. Het voorhanden hebben van hulpstukken en/of onderdelen kan een strafbaar feit opleveren. Omgekeerd blijft een voorwerp te kwalificeren als vuurwapen indien daarvan voor de werking wezenlijke onderdelen ontbreken [2] .
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte essentiële onderdelen van het vuurwapen type FGC-9 voorhanden heeft gehad en vervaardigd en dat daarmee kan worden gelijkgesteld dat hij het gehele vuurwapen type FGC heeft vervaardigd. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van dit onderdeel.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2021 tot en met 10 november 2021 te Rhoon,
zonder erkenning,
één of meer wapens van categorie III, te weten een pistoolmitrailleur van het merk FGC-9,
en
met gebruik van 3D-printers onderdelen van vuurwapens, te weten:
- een staartstuk,
- een kast en/of frame (zogenaamde ‘lowers’ en ‘uppers’,
- een invoerhelling,
- een trekker, hamer en disconnector (zogenaamde ‘trekkergroep’),
- een patroonhouderpal en -pin,
- 5 pistoolgrepen,
- een afsluiter(behuizing),
- een spanggreep(behuizing),
- een hulzenuitwerper,
- een toprail,
- 3 kolven,
- een patroonmagazijn,
- een patroongeleider,
- een greep met tweepoot, en/of
- een mondingsvlamdemper
heeft vervaardigd;
terwijl hij van het vervaardigen van wapens een beroep en gewoonte heeft gemaakt;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
op 10 november 2021 te Rhoon,
3D-geprinte onderdelen, te weten:
- een staartstuk,
- een kast en/of frame (zogenaamde ‘lowers’ en ‘uppers’,
- een invoerhelling,
- een trekker, hamer en disconnector (zogenaamde ‘trekkergroep’),
- een patroonhouderpal en -pin,
- 5 pistoolgrepen,
- een afsluiter(behuizing),
- een spanggreep(behuizing),
- een hulzenuitwerper,
- een toprail,
- 3 kolven,
- een patroonmagazijn,
- een patroongeleider,
- een greep met tweepoot, en
- een mondingsvlamdemper,
en
12 zogenaamde FGC-kits, met daarin telkens (metalen) onderdelen, te weten:
- een afsluiter,
- een loop,
- een bufferveer,
- diverse stelringen,
- diverse schroeven, en
- een verenset en vuurregelaar,
en
- 11 dempers,
- 16 richtmiddelen,
- 7 draagriemen,
- 18 patroonhouderveren, en
- 7 hulzenvangers,
van een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te
weten van een pistoolmitrailleur van het merk FGC-9,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het vervaardigen van wapens een beroep en gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de bewijsmiddelen. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft hij in de vorm van een strafkorting rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn met 6 á 7 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf aanzienlijk te matigen op grond van het navolgende.
Er dient allereerst rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, dat hij de feiten heeft bekend en ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven.
Bij de strafoplegging moet de rechtbank rekening houden met de eventuele vrijspraak van feit 1. Voorts is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing en dient er rekening te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Ten slotte heeft de raadsman aan de rechtbank een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2022 overgelegd waarin voor soortgelijke feiten een aanzienlijk lagere gevangenisstraf is opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van ongeveer 4 maanden schuldig gemaakt aan het op grote schaal voorhanden hebben, en het door middel van een 3D-printer vervaardigen, van een groot aantal onderdelen van het vuurwapen type FGC-9. Bij de doorzoeking van de woning waar verdachte gebruik van maakte zijn negen in werking zijnde 3D-printers aangetroffen.
Vuurwapens worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het dossier bevat tevens aanwijzingen dat verdachte zich bezighoudt met de handel in vuurwapens.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 september 2024 waaruit blijkt dat hij eerder voor wapenbezit en wapenhandel is veroordeeld. Recent is hij door het gerechtshof Den Haag bij arrest van 16 februari 2023 veroordeeld wegens vuurwapenbezit en wapenhandel tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Meer recent is hij op 10 mei 2024 door het parket Rotterdam gedagvaard voor de handel in vuurwapens, voor welke zaak hij sinds
26 februari 2024 in voorlopige hechtenis verblijft.
In onderhavige zaak heeft verdachte uiteindelijk openheid van zaken gegeven en heeft hij de feiten grotendeels bekend. Ter zitting heeft hij verklaard een andere invulling aan zijn leven te willen geven. Hij wil naar eigen zeggen niks meer te maken hebben met vuurwapens en wil afstand nemen van de personen waarmee hij samenwerkte met betrekking tot de handel in vuurwapens. Hij wil er zijn voor kinderen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die zien op het voorhanden hebben van vuurwapens. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning geldt in beginsel een gevangenisstraf van vier maanden.
Ten slotte heeft de rechtbank acht geslagen op artikel 63 Sr.
Alles overwegende vindt de rechtbank voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden.
De rechtbank houdt voorts rekening met een overschrijding van de redelijke termijn. Zij stelt vast dat de redelijke termijn is aangevangen op 10 november 2021, het moment dat de doorzoekingen in de woningen van verdachte plaatsvonden. Aan die handelingen kon verdachte in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld. Dit betekent dat de strafzaak 2 jaar later had moeten zijn afgedaan. De uitspraak in deze zaak volgt echter pas op
18 oktober 2024. De rechtbank komt dan ook tot een overschrijding van de redelijke termijn van 11 maanden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden een gevangenisstraf voor duur van 27 maanden opleggen.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, genummerd als 6 en 32 en nader omschreven in de bij dit vonnis als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien die voorwerpen tot het begaan van de onder 2 en 3 bewezen geachte feiten zijn bestemd.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, genummerd als 2 t/m 5 en
7 t/m 22 en 24 t/m 31 en 33 32 en nader omschreven in de bij dit vonnis als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn vervaardigd tot het begaan van het de onder 2 en 3 bewezen geachte feiten en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. De rechtbank zal de nummers 1 en 23 niet onttrekken aan het verkeer en gelast daarom de teruggave aan verdachte van de tas genummerd als 1 en de laptop genummerd als 23.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 9, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het onder 1 ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde feit
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
ten aanzien van het onder feit 3 bewezenverklaarde feit
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
27 (zevenentwintig) maanden.
Verklaart verbeurd de voorwerpen, genummerd als 6 en 32 en nader omschreven in de bij dit vonnis als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen, genummerd als 2 t/m 5 en 7 t/m 22 en 24 t/m 31 en 33 en nader omschreven in de bij dit vonnis als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen, genummerd als 1 en 23 en nader omschreven in de bij dit vonnis als bijlage II gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. Bode, voorzitter,
mrs. I. Timmermans en M.K. van Ravenzwaaij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 oktober 2024.

Voetnoten

1.Zie p. 123 foto 14
2.Zie het arrest van de Hoge Raad van 20 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:936,