ECLI:NL:HR:2023:936

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
21/04545
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het voorhanden hebben van een vuurwapen in gedemonteerde staat

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, in dit geval een gaspistool, op 20 maart 2020 te Geestdorp, gemeente Woerden. De verdachte had verschillende essentiële onderdelen van het gaspistool, zoals de loop en de kolf, in zijn bezit, maar ontbraken enkele andere onderdelen zoals de sluitveer, sluitveergeleidestang en demontagepal. Het hof had geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van deze onderdelen, het voorwerp nog steeds als vuurwapen kon worden aangemerkt, omdat het bestemd was om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De Hoge Raad bevestigde deze opvatting en oordeelde dat de gedemonteerde staat van het voorwerp en het ontbreken van enkele onderdelen niet automatisch betekende dat het voorwerp niet als vuurwapen kon worden beschouwd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, maar dat dit geen verdere rechtsgevolgen met zich meebracht. De uitspraak benadrukt de juridische interpretatie van wat een vuurwapen is volgens de Wet wapens en munitie, en dat de geschiktheid van een voorwerp als vuurwapen niet enkel afhankelijk is van de aanwezigheid van alle onderdelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04545
Datum20 juni 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 november 2021, nummer 21-002526-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.E. Kötter, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt erover dat het hof ondanks het ontbreken van onderdelen het voorhanden hebben van een vuurwapen bewezen heeft verklaard.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is overeenkomstig de tenlastelegging bewezenverklaard dat:
“hij 20 maart 2020 te Geestdorp, gemeente Woerden een wapen van categorie III, onder I van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, gaspistool,
merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm P.A., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (...), gesloten en ondertekend op 20 maart 2020 door [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 20 maart 2020 om 03.44 uur was ik, verbalisant, in dienst van de politie Midden-Nederland, basisteam de Copen. Ik had dienst samen met collega [verbalisant 2] . Wij kregen op bovengenoemde dag, datum en tijdstip een melding om te gaan naar de [a-straat] te [plaats] . Daar zouden melders twee personen betrapt hebben op hun terrein tussen de geparkeerde vrachtwagens. Tijdens het daarnaartoe rijden hoorde ik de meldkamer zeggen dat de personen in een voertuig stapten voorzien van het kenteken: [kenteken] . Het voertuig zou een witte bestelauto zijn. Ik hoorde op enig moment dat het voertuig op de Geestdorp te Woerden reed.
Ik heb het voertuig doorzocht. Ik zag een zwarte schoudertas liggen. Ik zag dat deze een voorvak had. Ik opende het voorvakje van deze zwarte schoudertas en zag een loop en kolf van een vuurwapen los van elkaar liggen.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
2. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (...), gesloten en ondertekend op 20 maart 2020 door [verbalisant 2] , hoofdagent van de politie Eenheid Midden-Nederland, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 20 maart 2020, omstreeks 03.00 uur, was ik samen met collega [verbalisant 1] , belast met de afhandeling van incidenten in Woerden en omgeving. Twee personen zouden in een voertuig voorzien van kenteken [kenteken] zijn gestapt. Op de Geestdorp gaven wij het voertuig een stopteken. Ik heb vervolgens de bestuurderszijde van het voertuig doorzocht. Ik zag hier in het vak in de deur een zwart doosje liggen. Ik heb deze geopend en ik zag hierin een patroon liggen.
3. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met bijlagen (...), gesloten en ondertekend op 14 juli 2020 door [verbalisant 3] , hoofdagent van de politie Eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Specialistische Ondersteuning, Team Forensische Opsporing, Wapens Munitie Explosieven, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] :
Omschrijving voorwerpen
Goednummer: PL0900-2020083350-2603190
SIN: AAMT8817NL
Wapen: vuurwapen, gaspistool (foto's 1 t/m 6)
Categorie: III sub 1
Bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, gaspistool, merk Ekol, model Volga, kaliber 9 mm P.A., voorzien van het wapennummer EVL13-19030155. Dit gaspistool werd in losse delen aangeleverd. Door mij werd dit gaspistool weer in elkaar gezet. Hierbij bleken in ieder geval de sluitveer, sluitveergeleidestang en demontagepal te ontbreken. Dit gaspistool is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van dit gaspistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit gaspistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Dit semi-automatische wapen is voorzien van een single action afvuursysteem. In de loop is van fabriekswege een zogenaamde "sper" aangebracht. Hierdoor is het slechts mogelijk om stoffen (bijvoorbeeld CS-gas of pepperspray) door de loop te verschieten. Deze giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende of soortgelijke stoffen kunnen personen, op wie dat zou worden afgevuurd, onmachtig maken. Ook kunnen er alleen knalpatronen met dit vuurwapen worden verschoten. Bij dit voorwerp bleek er begonnen te zijn met het verwijderen van de sper. Indien de sper verwijderd is, is de loop volledig open. Er kunnen dan met dit pistool ook projectielen worden verschoten. Met gaswapens worden vuurwapens bedoeld waarbij de gasuitlaat, via de loopmonding, naar voren is gericht en waarmee zowel gas- als knalpatronen kunnen worden verschoten.
4. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte (...), gesloten en ondertekend op 21 maart 2020 door [verbalisant 4] , brigadier van de politie Eenheid Midden-Nederland, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb ongeveer een week geleden van iemand waarvan ik de naam niet wil noemen een alarmpistool gekregen. Ik heb toen tevens één alarmpatroon gekregen. Dat wapen zat in een zwarte schoudertas. Het wapen bestond uit twee onderdelen die los van elkaar waren. Die tas waarin het wapen zat was van mij. Ik wilde het wapen maken.”
2.2.3
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer het volgende in:
“De raadsman voert het woord tot verdediging.
Volgens de verdediging is de bestemming en de geschiktheid van de onderdelen om als vuurwapen te fungeren, komen te vervallen. Een aantal onderdelen ontbreekt en zijn nooit in het bezit van mijn cliënt geweest.”
2.2.4
Het hof heeft het verweer van de raadsman verworpen en daartoe onder meer het volgende overwogen:
“Bij verdachte zijn essentiële onderdelen van een vuurwapen aangetroffen. Deze onderdelen zijn door verbalisant in elkaar gezet, waarbij verbalisant opmerkt dat in ieder geval de sluitveer, de sluitveergeleidestang en de demontagepal ontbreken. In de loop van het pistool is een sper aangebracht. Er blijkt begonnen te zijn met het verwijderen van dit sper. Als het sper verwijderd is, kunnen met dit pistool weer projectielen verschoten worden. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij het aangetroffen wapen wilde maken.
Gelet op de omschrijving en de foto's in het dossier van deze onderdelen is naar het oordeel van het hof de geschiktheid en de bestemming als vuurwapen van de aangetroffen onderdelen niet ontvallen door de gedemonteerde staat waarin het vuurwapen is aangetroffen of doordat enkele onderdelen niet aangetroffen zijn. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.”
2.3
Artikel 1, aanhef en onder 3°, Wet wapens en munitie (hierna: WWM) luidt:
“In deze wet wordt verstaan onder:
(...)
3° vuurwapen: een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie;.”
2.4
Het cassatiemiddel berust op de opvatting dat geen sprake kan zijn van een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder 3°, WWM indien verschillende onderdelen van dat vuurwapen ontbreken. Die opvatting is in haar algemeenheid onjuist. Het gaat er immers om of een voorwerp bestemd of geschikt is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De enkele omstandigheid dat het voorwerp in gedemonteerde staat wordt aangetroffen of dat het voorwerp door het ontbreken van een onderdeel of onderdelen niet gereed is voor direct gebruik, brengt niet met zich dat die bestemming of geschiktheid van dat voorwerp als vuurwapen ontbreekt.
2.5
Uit de bewijsvoering van het hof volgt (i) dat de verdachte een aantal essentiële onderdelen van een gaspistool (loop, kolf) voorhanden had waarvan het samenstel in elkaar gemonteerd een vuurwapen (gaspistool) vormde waaraan de sluitveer, sluitveergeleidestang en demontagepal ontbraken en (ii) dat dit gaspistool bestemd was om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. Het hof heeft verder geoordeeld dat noch de gedemonteerde staat noch het ontbreken van enkele onderdelen de geschiktheid en de bestemming als vuurwapen wegnemen. Het op het voorgaande gebaseerde oordeel van het hof dat de verdachte “een vuurwapen” zoals bewezenverklaard voorhanden heeft gehad, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook in het licht van het verweer dat een aantal onderdelen ontbreekt toereikend gemotiveerd.
2.6
Het cassatiemiddel faalt.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het cassatiemiddel is gegrond. In het licht van de opgelegde geldboete van € 750 volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 juni 2023.