ECLI:NL:RBAMS:2024:6369
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om voorlopige voorziening voor toegang tot noodopvang en begeleid thuis voor gezinnen
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 oktober 2024, wordt het verzoek van een alleenstaande moeder, verzoekster, om voorlopige voorzieningen afgewezen. Verzoekster had aanvragen ingediend voor toegang tot noodopvang en begeleid thuis voor gezinnen, maar deze aanvragen werden door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster, ondanks haar hulpvragen op verschillende levensgebieden, in staat is om zich in de samenleving te handhaven. De afwijzing van de aanvragen is gebaseerd op het feit dat verzoekster geen stabiele woonomgeving heeft en dat het college de regiobindingseis aan haar mocht tegenwerpen. Verzoekster, afkomstig uit Ghana, heeft sinds 29 januari 2024 een verblijfsvergunning en verblijft met haar zoontje in Amsterdam, maar heeft nooit een eigen woning gehad. De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van verzoekster niet zwaarder wegen dan de belangen van het college, en wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af. De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter slechts een voorlopig oordeel geeft en dat dit niet bindend is voor een eventuele bodemprocedure.