ECLI:NL:RBAMS:2024:6362

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/743043 / FA RK 23-8034
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inroeping en betwisting van staat in familiezaken met betrekking tot de erkenning van een kind en de gevolgen voor de overlijdensakte

Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een familiezaken waarin de verzoekster, een vrouw, een verzoek indiende tot inroeping van staat en betwisting van staat met betrekking tot haar overleden dochter, [naam kind]. De vrouw was eerder getrouwd met [naam echtgenoot] en had een relatie met [naam 2], die de biologische vader van [naam kind] is. De vrouw verzocht de rechtbank om de vadergegevens van [naam echtgenoot] van de overlijdensakte van [naam kind] te verwijderen, omdat deze nooit een vaderrol heeft vervuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning door [naam 2] in Brazilië nietig is verklaard, maar dat dit niet betekent dat de gegevens in de geboorteakte onjuist zijn. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot inroeping van staat, omdat de erkenning van [naam 2] niet kan worden betwist. Daarnaast werd het verzoek om de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 november 2009 geen kracht van gewijsde te verklaren afgewezen, omdat er geen rechtsgrond voor was. De rechtbank concludeerde dat de oudergegevens op de overlijdensakte niet gewijzigd konden worden zonder wijziging van de geboorteakte. De vrouw werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en het verzoek werd afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/743043 / FA RK 23-8034
Beschikking van 2 oktober 2024
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de vrouw of verzoekster,
advocaat mr. D.S. Harhangi-Asarfi te Rotterdam,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam,
zetelende te Amsterdam
hierna te noemen: de ABS Amsterdam
en
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelende te Den Haag,
hierna te noemen: de ABS Den Haag.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de vrouw, ingekomen op 24 november 2023;
  • de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam van 18 januari 2024;
  • een e-mail met bijlage van de zijde van de vrouw, ingekomen op 7 februari 2024;
  • de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag van 18 maart 2024;
  • een F9-formulier van de zijde van de vrouw d.d. 4 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 september 2024.
Gehoord zijn:
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de ABS Amsterdam, [naam 1] .

2.De vaststaande feiten

2.1.
De vrouw is op 15 juni 1974 getrouwd met de heer [naam echtgenoot] (hierna: [naam echtgenoot] ). Het huwelijk is ontbonden en de echtscheiding is op 11 mei 1984 geregistreerd in Brazilië, waarna deze op 18 maart 1994 definitief is geworden.
2.2.
De vrouw kreeg in 1983 een relatie met de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
2.3.
Op [geboortedatum] 1984 te Brazilië is, uit de relatie tussen verzoekster en [naam 2] , uit de vrouw geboren:
[naam kind] (hierna: [naam kind] ).
2.4.
[naam kind] is erkend door de heer [naam 2] . Op de geboorteakte uit Brazilië staat zij dan ook vermeld als [naam kind]
.
2.5.
Uit het geboorteregister van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag blijkt dat ten aanzien van [naam kind] op 1 april 1997 een buitenlandse geboorteakte is ingeschreven op last van de arrondissementsrechtbank Dordrecht d.d. 5 februari 1997. Aan de geboorteakte is de latere vermelding betreffende wijziging voornamen in “ [naam kind] ” toegevoegd. Tevens is de wijziging van haar geslachtsnaam op 5 februari 1997 bij Koninklijk Besluit in “ [geslachtsnaam] ” aan de geboorteakte toegevoegd.
2.6.
Bij beschikking van 9 november 2009 van de rechtbank Den Haag is voor recht verklaard dat de erkenning door [naam 2] nietig is alsmede is de verbetering van de akte van inschrijving van de geboorteakte verbeterd in die zin dat de geslachtsnaam van [naam kind] wordt verbeterd in [naam echtgenoot] en dat [naam echtgenoot] als vader op de (in Nederland ingeschreven) geboorteakte staat vermeld.
2.7.
[naam kind] is op [overlijdensdatum] 2019 in Nederland overleden.

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
  • het verzoek tot inroeping van staat / betwisting van staat ten aanzien van [naam kind] [geslachtsnaam] gegrond te verklaren;
  • voor recht te verklaren dat de beschikking van 9 november 2009 van de rechtbank Den Haag geen kracht van gewijsde heeft;
  • de ABS Amsterdam op te dragen de vadergegevens op de overlijdensakte van [naam kind] [geslachtsnaam] door te halen.

4.De beoordeling

Inroeping van staat / betwisting van staat
4.1.
De vrouw verzoekt de betwisting / inroeping van staat gegrond te verklaren en baseert dat op artikel 1:209 dan wel artikel 1:210 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De vrouw heeft ter zitting verklaard dat het haar erom gaat dat de heer [naam echtgenoot] op dit moment is vermeld op de overlijdensakte van haar dochter en dat zij dit wenst te herstellen. Zij loopt namelijk tegen problemen aan bij haar pogingen om het lichaam van haar dochter over te laten brengen van Nederland naar Brazilië, nu in Brazilië de naam van [naam 2] nog altijd op de geboorteakte staat, en haar dochter in Nederland inmiddels bekend staat als dochter van [naam echtgenoot] , terwijl zij ook nog eens de achternaam [geslachtsnaam] heeft. Als de naam [naam echtgenoot] van de overlijdensakte zou kunnen worden afgehaald, zou het voor haar gemakkelijker zijn. Het zou ook betekenen dat er recht wordt gedaan nu [naam echtgenoot] nimmer een vaderrol heeft vervuld en op geen enkele manier betrokken is geweest in het leven van [naam kind] . De vrouw verzoekt uitdrukkelijk niet om de heer [naam 2] als vader te herstellen, maar zij wenst dat de vadergegevens van [naam echtgenoot] van de overlijdensakte af worden gehaald. De advocaat van de vrouw heeft tijdens de zitting ook verklaard dat zij concludeert dat het beroep op artikel 1:209 BW dan wel artikel 1:210 BW geen kans van slagen heeft.
4.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:209 BW kan iemands afstamming volgens zijn geboorteakte door een ander niet worden betwist, indien hij een staat overeenkomstig die akte heeft. Ingevolge de beslissing van de Hoge Raad van 25 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:331) dient onder de term ‘geboorteakte’ zoals bedoeld in artikel 1:209, de buitenlandse geboorteakte te worden verstaan. In deze situatie is de erkenning door [naam 2] zoals gedaan in Brazilië, evenwel nietig ingevolge de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 november 2020.
4.3.
Van belang bij de inroeping van artikel 1:209 BW is dat een derde de staat kan betwisten indien afstamming volgens de geboorteakte en het bezit van de staat niet overeenstemmen. De werkelijke staat kan indien sprake is van strijd met de geboorteakte zodoende worden ingeroepen door derden. Dat kan echter alleen als de gegevens in de geboorteakte onjuist zijn. Voor een gegronde betwisting door een derde van iemands afstamming volgens de geboorteakte is nodig dat komt vast te staan dat de wijze waarop met een zekere duurzaamheid aan het maatschappelijk verkeer wordt deelgenomen, niet strookt met de in de akte vermelde gegevens, en dat die gegevens ook daadwerkelijk onjuist worden bevonden.
4.4.
In de onderhavige zaak is sprake van een geboorteakte waarin staat dat [naam 2] de erkenner is van [naam kind] , welke erkenning later bij beslissing van de rechtbank Den Haag van 9 november 2020 nietig is verklaard. Zodoende zijn weliswaar de gegevens in de originele geboorteakte, waarin [naam 2] is opgenomen als erkenner, onjuist, maar dit is uitdrukkelijk niet hetgeen verzoekster wil betwisten; zij gaat er immers vanuit dat de erkenning door [naam 2] terecht heeft plaatsgevonden nu hij de biologische vader van [naam kind] is. Dat is ook de reden van haar subsidiaire verzoek waarin zij immers stelt dat de beschikking van de rechtbank Den Haag geen kracht van gewijsde zou mogen hebben. Indien moet worden uitgegaan van de originele geboorteakte kan van een gegronde betwisting van staat dan ook geen sprake zijn.
4.5.
Nu de erkenning nietig is bevonden door de rechtbank Den Haag dient de rechtbank ook te beoordelen of, die beschikking in acht genomen, sprake kan zijn van een gegronde betwisting van staat. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend nu de rechtbank Den Haag heeft vastgesteld dat [naam kind] destijds is geboren ten tijde van het huwelijk van verzoekster met [naam echtgenoot] , om welke reden [naam 2] niet had kunnen erkennen zodat die erkenning nietig is. Hoewel de rechtbank begrijpt en erkent dat [naam echtgenoot] nooit een vaderrol heeft vervuld in het leven van [naam kind] , staat voor de rechtbank vast dat [naam kind] is geboren ten tijde van het huwelijk van verzoekster met [naam echtgenoot] , zodat van onjuiste gegevens in de (door de rechtbank Den Haag in feite herstelde) geboorteakte geen sprake is. Het verzoek tot gegrondverklaring van de betwisting van staat moet alles overziend dan ook worden afgewezen.
4.6.
Een verzoek tot gegrondverklaring van de inroeping van staat kan ingevolge artikel 1:211 BW worden ingediend door de erfgenamen van het kind, indien het kind gedurende zijn minderjarigheid of binnen drie jaren nadien is overleden. Nu [naam kind] reeds in [overlijdensdatum] 2019 is overleden, is de vrouw niet-ontvankelijk in dit verzoek.
Voor recht te verklaren dat beschikking van Den Haag geen kracht van gewijsde heeft
4.7.
De vrouw stelt dat [naam echtgenoot] niet correct is opgeroepen in de procedure bij de rechtbank Den Haag en dat er vervolgens ook ten onrechte een zogenoemde openbare betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden. De oproeping is niet op de juiste wijze geschied en de beschikking is niet op de juiste wijze betekend en heeft daarom geen kracht van gewijsde. Hetgeen in die beschikking is bepaald is dan ook ten onrechte opgenomen in de BRP. Daar komt bij dat in de beschikking ten onrechte is opgenomen dat verzoekster aanwezig was ter zitting, hetgeen niet het geval was.
4.8.
Voorop gesteld wordt dat geen hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van Den Haag van 9 november 2009. De rechtbank is van oordeel dat voor toewijzing van dit verzoek geen rechtsgrond bestaat. De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw dan ook afwijzen.
Vadergegevens op overlijdensakte doorhalen
4.9.
De vrouw stelt dat het verzoek tot verbetering van de overlijdensakte is gebaseerd op de voorgaande verzoeken. Indien de rechtbank tot het oordeel komt dat de een van de voorgaande verzoeken kan worden toegewezen, dan dient de overlijdensakte te worden verbeterd in die zin, dat daarin de naam van [naam echtgenoot] als vader wordt doorgehaald.
4.10.
De ABS heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat een overlijdensakte er slechts toe dient om de gegevens van het overlijden weer te geven. De oudergegevens die vermeld staan op de overlijdensakte hebben daarom geen bewijskracht en zo nodig kan een verkort uittreksel van de overlijdensakte worden opgevraagd, waarop de oudergegevens niet staan vermeld. De oudergegevens op de overlijdensakte zijn desalniettemin wel de gegevens zoals die vermeld staan op de geboorteakte. Om de oudergegevens van de overlijdensakte te kunnen veranderen is het daarom altijd eerst nodig dat de oudergegevens van de geboorteakte gewijzigd worden. De overlijdensakte en de geboorteakte zijn namelijk gegrond op dezelfde oudergegevens. De ABS ziet echter in onderhavige zaak geen aanleiding om de vadergegevens van de geboorteakte van [naam kind] te wijzigen.
4.11.
De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw eveneens afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat voor schrappen van de vadergegevens van de overlijdensakte en derhalve voor toewijzing van dit verzoek geen rechtsgrond bestaan, ook gelet op hetgeen de ABS hieromtrent heeft aangevoerd.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart de vrouw niet ontvankelijk in het verzoek tot inroeping van staat;
5.2.
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Dinjens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van L.G.M. Sol, griffier, op 2 oktober 2024. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).