ECLI:NL:RBAMS:2024:6353

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
13/220467-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd op 17 mei 2024 door de Iaşi City Court of Law, betreft een vrijheidsstraf van 1 jaar en 2 maanden voor diefstal. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld, waarbij eerder werd geoordeeld dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling in Roemeense gevangenissen. Echter, de Roemeense autoriteiten hebben een detentiegarantie verstrekt, waarin wordt aangegeven dat de opgeëiste persoon in de Bucharest-Rahova gevangenis zal worden ondergebracht met voldoende ruimte en mogelijkheden voor activiteiten buiten de cel.

Tijdens de zittingen op 19 september en 9 oktober 2024 is de opgeëiste persoon bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf, en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de relevante zittingen en dat de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank staat daarom de overlevering toe, waarbij de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten voldoende waarborgen biedt voor de rechten van de opgeëiste persoon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-220467-24
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 24 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 mei 2024 [2] door
the Iaşi City Court of Law(Roemenië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1970,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in Justitieel Complex [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 19 september 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 september 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de door de rechtbank geformuleerde vragen over de grondslag van het EAB en de tijd tussen de laatste zittingsdag en de uitspraak in het hoger beroep aan de Roemeense autoriteiten voor te leggen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd [3] en de gevangenhouding bevolen.
Zitting 9 oktober 2024
De behandeling van het EAB is op de zitting van 9 oktober 2024 hervat in de stand van de zitting van 19 september 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
Bij brief van 27 september 2024 hebben de Roemeense autoriteiten antwoord gegeven op de door de rechtbank geformuleerde vragen.
De rechtbank heeft op de zitting van 9 oktober 2024 het onderzoek gesloten en direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
criminal sentence no. 2119 of 26 September 2023 of Iaşi City Court of Law, maintained and remained final via the criminal decision no. 417 of 09 May 2024 of Iaşi City Court of Appeal, file no. 2509/245/2023.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 2 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Volgens het EAB worden de 2 dagen voorarrest die de opgeëiste persoon heeft uitgezeten op de opgelegde vrijheidsstraf in mindering gebracht. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [4]
3.1.
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt raadsman
De raadsman heeft betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was op de tweede zittingsdag van het hoger beroep. Uit de meest recente aanvullende informatie, gedateerd 27 september 2024, volgt slechts dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de zitting van 13 december 2023 en niet dat hij ook aanwezig was op de tweede zittingsdag, 31 januari 2024.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is. Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 21 augustus 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon beide zittingsdagen aanwezig was. Bovendien heeft hij zelf (via zijn advocaat) hoger beroep ingesteld.
Oordeel van de rechtbank
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [5]
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
Uit de aanvullende informatie van 21 augustus 2024 van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt:
“The accused [opgeëiste persoon] appeared in person before the court of appeal, both on the occasion of the court hearing of 13 December 2023, as well as on the occasion of the court hearing of 31 January 2024, court hearing when the court debated the appeal filed in the case by the accused [opgeëiste persoon].”
Uit deze informatie blijkt dat de opgeëiste persoon op beide zittingsdagen aanwezig was. Dat betekent dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat uit de aanvullende informatie van 27 september 2024 blijkt dat de datum van de uitspraak twee keer is uitgesteld. De reden voor het lange tijdsverloop tussen de laatste zittingsdag (31 januari 2024) en de uitspraak (9 mei 2024) is daarmee voldoende opgehelderd.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal.

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, waaronder met name de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). [6]
De Roemeense autoriteiten hebben op 7 augustus 2024 ten behoeve van de opgeëiste persoon een detentiegarantie verstrekt.
De raadsman heeft betoogd dat de overlevering op grond van artikel 11 OLW moet worden geweigerd. Uit de detentiegarantie blijkt dat de opgeëiste persoon in de Bucharest-Rahova gevangenis bij temperaturen onder -5 graden Celsius slechts recht heeft op 12 uur verwarming per dag. Overlevering leidt dan ook tot een schending van artikel 4 Handvest.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens) niet volgt dat hetgeen de raadsman heeft aangevoerd een schending van artikel 4 Handvest oplevert.
De rechtbank overweegt als volgt.
In de verstrekte detentiegarantie is onder meer het volgende opgenomen:
“Provided the person arrested shall be handed over to the Romanian Authorities in Henri Coandǎ Airport of Bucharest, he shall be initially sent to Bucharest-Rahova Prison so as to execute the 21-day quarantine period, within a cell assuring a minimum space of at least 3 m2.
(..)
Each inmate under the quarantine and observation period, shall be entitled to 2-hour daily walks. Moreover each inmate shall be entitled to a series of activities to choose from, thus granting him the possibility to spend more time outside the cell, provided he indeed chooses to attend such activities.
(..)
Having in view the punishment period, the inmate shall, most likely, initially, execute the punishment with imprisonment in the jail system. Moreover, having in view his domicile, the inmate shall, most likely, for the beginning, execute the punishment in Botoşani City Prison.
(..)
Within the jail system, the doors of cells are opened throughout the entire day. Inmates shall have access throughout the entire day, based on a schedule approved by the management board of the prison, to the courtyards for walking provided with spots specially designed for smoking.
(..)
The said [opgeëiste persoon] shall benefit from an individual minimum space of 3 m2, throughout the entire length of the execution of the punishment (…), including the bed and related furniture, but without comprising the space allotted to the restroom, the inmates' number being configured by relating to the surface of the cell.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [7] De rechtbank is, gelet op deze toezeggingen van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen waar hij na overlevering naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garantie ten aanzien van de opgeëiste persoon in deze detentie-instellingen immers weggenomen. De stelling dat de opgeëiste persoon in de Bucharest-Rahova gevangenis bij temperaturen onder -5 graden Celsius recht heeft op 12 uur verwarming per dag, is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat zijn grondrechten worden geschonden. De rechtbank merkt hierbij overigens op dat deze garantie ziet op de verwarming in de cel, terwijl daarnaast ook is gegarandeerd dat in de winter een minimumtemperatuur van 19 graden Celsius in de overige ruimtes van de gevangenis in Bucharest-Rahova wordt gegarandeerd, net als de mogelijkheid om activiteiten buiten de cel te kunnen ontplooien. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 310 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Iaşi City Court of Law(Roemenië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James - Pater, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en E. de Rooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 9 oktober 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Uit de aanvullende informatie van 27 september 2024 volgt dat de in het EAB vermelde uitvaardigingsdatum een verschrijving is en dat het EAB is uitgevaardigd op 17 mei 2024.
3.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
6.Zie bijvoorbeeld rechtbank Amsterdam, 11 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2513, rechtsoverweging 5.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.