ECLI:NL:RBAMS:2024:6188
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening intrekking B&B-vergunning wegens niet-naleving vergunningsvoorschriften
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn Bed & Breakfast (B&B) vergunning heeft verloren, afgewezen. De vergunning was op 16 april 2020 verleend, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze op 25 juli 2024 ingetrokken, omdat verzoeker zich niet aan de vergunningsvoorschriften zou hebben gehouden. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij tot 1 december 2024 zijn B&B kan blijven exploiteren.
De voorzieningenrechter heeft op 30 september 2024 de zaak behandeld. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn financiële situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij afhankelijk is van de inkomsten uit zijn B&B en dat hij in de winter in financiële problemen kan komen zonder deze inkomsten. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoende heeft onderbouwd dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeert en dat het besluit van het college niet evident onrechtmatig is. De intrekking van de vergunning is gebaseerd op het feit dat de plattegrond van de B&B niet overeenkomt met de feitelijke situatie en dat de B&B niet meer voldoet aan de oppervlakte-eisen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat verzoeker de situatie niet snel kan legaliseren en dat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De uitspraak is gedaan door mr. A.D. Belcheva en is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.