Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Bydgoszcz III criminal divisionin Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgement of the District Court in Bydgoszczvan 11 oktober 2022 met zaaknummer IV K 389/20.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid
6.Artikel 11 OLW
de rechtbank begrijpt: de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering) dan wel uitgesteld. Als de rechtbank de opgeëiste persoon zonder nadere onderzoek overlevert, doet zij dit zonder te weten hoe de situatie van de kinderen daarna zal zijn.
hierna: Handvest) in het licht van het arrest GN. Tevens heeft de opgeëiste persoon gerefereerd aan de tussenuitspraak van deze rechtbank van 7 juni 2024.
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van februari 2024 waar in paragraaf 58 en 59 over de medische omstandigheden wordt gesproken. Die informatie ziet op alle detentie-instellingen en niet alleen op
remand prisons.
remand regime’in Poolse detentie-instellingen terechtkomen, aangenomen. [6] Om die reden wordt de zaak met parketnummer 13.176.342-23 (EAB I) aangehouden voor het stellen van een vraag. Teneinde in alle zaken tegelijk einduitspraak te kunnen doen, zal de rechtbank daarom ook in deze zaak het onderzoek ter zitting heropenen onder gelijktijdige schorsing van het onderzoek.
7.Beslissing
uiterlijk op 15 oktober 2024weer op zitting moet worden aangebracht;