4.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ontleent de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de bewijsmiddelenen de navolgende overwegingen.
Opbrengst
In het ontnemingsrapport wordt de opbrengst van de verkoop van de pups weergegeven in onderstaande twee tabellen.
Tabel A. (girale ontvangsten)
Tabel B. (contante ontvangsten)
Uit het dossier volgt dat de contante ontvangsten in tabel B, restbetalingen betreffen voor de verkoop van de pups die in tabel A zijn genoemd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de hierna genoemde twee correcties naar voren gebracht, waar de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen in meegaat. Allereerst heeft [veroordeelde] in 2021 geen 47, maar 46 pups verkocht.Het totaal van tabel A moet daarom worden bijgesteld naar € 179.209,95.
Daarnaast heeft [veroordeelde] in 2017 geen € 2.075,00 contant ontvangen, maar € 2.025.Het totaal van tabel B moet daarom worden bijgesteld naar € 30.945,00.
Het subtotaal van de opbrengsten van de pups komt dan ook op (€ 179.209,95 + € 30.945,00 =) € 210.154,95.
Van deze opbrengst moet de restitutie van betalingen voor leveringen van pups worden afgetrokken. Dit bedrag is blijkens het dossier de som van € 16.172,94 -/- € 3.464,50, te weten € 12.708,44. In het ontnemingsrapport en in de berekening van de officier van justitie is hierna echter verder gerekend met € 12.707,00. De reden hiervoor is de rechtbank niet duidelijk geworden en de rechtbank gaat daarom (in het voordeel van verdachte) uit van € 12.708,44.
De opbrengst, met aftrek van de terugbetalingen, is daarom
(€ 210.154,95 -/- € 12.708,44 =)
€ 197.446,51.
Kosten
Van deze daadwerkelijke opbrengst moeten vervolgens de kosten worden afgetrokken. Deze kosten zijn in het ontnemingsdossier op € 50.702,00 gesteld.
De raadsman heeft echter een e-mail van de boekhouder van de onderneming van [veroordeelde], [persoon], overgelegd, waaruit blijkt dat de netto kosten van 2017 tot en met 2021 hoger waren dan in het ontnemingsrapport is gesteld en in totaal
€ 60.806,00bedroegen.De rechtbank overweegt allereerst dat de boekhouder in beginsel toegang heeft tot alle financiële gegevens en de administratie van de onderneming. De boekhouder beschikt dan ook over meer gegevens dan de opstellers van het ontnemingsrapport. Mede gezien de beschikbaarheid van deze gegevens kan van de boekhouder worden verwacht dat zij op correcte wijze kan vaststellen wat de kosten van de onderneming in een bepaalde periode zijn geweest. De rechtbank ziet bovendien geen reden om te twijfelen aan de juistheid van voornoemde e-mail. De rechtbank gaat dan ook mee in het standpunt van de raadsman hieromtrent en bepaalt de kosten op het bedrag zoals door de boekhouder berekend.
De raadsman heeft tot slot gesteld dat sprake zou zijn van een discrepantie tussen de kosten in het ontnemingsdossier en de opgaven aan de Belastingdienst, zoals in het dossier is weergegeven. Aangezien de rechtbank rekent met de kosten die door de raadsman zijn opgegeven, gaat de rechtbank voorbij aan dit verweer.
Opbrengsten minus kosten
De opbrengst minus de kosten betreft daarom
(€ 197.446,51 -/- € 60.806,00 =)
€ 136.640,50.
Overige verweren van de verdediging
De rechtbank houdt bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening met de btw, inkomstenbelasting en bijdragen zorgverzekeringswet die volgens de raadsman zouden zijn afgedragen. Volgens de wetgever is het uitgangpunt dat de strafrechter bij het vaststellen van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening houdt met belastingheffing. Het fiscale mechanisme maakt dit zo nodig weer ongedaan (ECLI:NL:1998:ZD0947 en ECLI:NL:HR:2017:429). Nadat het ontnemingsvonnis onherroepelijk is, kan een verzoek worden ingediend bij de Belastingdienst om (te veel) betaalde belasting terug te vorderen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman op dit punt. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de eerste 20 verkochte pups bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering te brengen. Uit de richtlijnen voor beoordeling of al dan niet bedrijfsmatig pups worden verkocht, blijkt namelijk dat niet alleen de getalsmatige indicatie van 20 pups geldt, maar dat ook de manier waarop de pups worden gefokt en verkocht, meeweegt in de beoordeling. De rechtbank zal hier echter wel rekening mee houden bij het bepalen van de betalingsverplichting.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [veroordeelde] uit de baten van voornoemde strafbare feiten voordeel verkregen dat de rechtbank schat op
€ 136.640,50.