ECLI:NL:RBAMS:2024:6004

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
AMS 23/6471
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren tegen omgevingsvergunning voor wijziging rotonde naar kruispunt

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2024, wordt het beroep van eiseressen Murialdo Vastgoed B.V., Dirk Supermarkten B.V. en Dirck III B.V. tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaren tegen een omgevingsvergunning behandeld. De gemeente Amsterdam had op 22 mei 2023 een omgevingsvergunning verleend voor de wijziging van een rotonde naar een kruispunt met verkeerslichten. Eiseressen, die belanghebbenden zouden zijn, maakten bezwaar, maar dit werd op 21 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard door verweerder, omdat zij volgens de gemeente geen belanghebbenden zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de eiseressen geen rechtstreeks en actueel belang hebben bij de omgevingsvergunning, omdat de afstand tot de rotonde meer dan 450 meter bedraagt en er geen zicht is op de locatie van de ontwikkeling. De rechtbank concludeert dat de vrees voor toekomstige gevolgen van de omgevingsvergunning niet voldoende is om als belanghebbende te worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de niet-ontvankelijkverklaring van de bezwaren door verweerder terecht was. Eiseressen krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/6471
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2024 in de zaak tussen

1.1Murialdo Vastgoed B.V., statutair gevestigd in Sassenheim, eiseres,

2.Dirk Supermarkten B.V., statutair gevestigd in gemeente Teylingen, eiseres,

3.Dirck III B.V., statutair gevestigd in Hoofddorp, eiseres,

(gemachtigde: mr. R.J.G. Bäcker),
respectievelijk te noemen Murialdo, Dirk Supermarkten, Dirck III en gezamenlijk aangeduid als eiseressen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaren tegen de verlening van een omgevingsvergunning door verweerder aan de gemeente Amsterdam.
2. Verweerder heeft de omgevingsvergunning op 22 mei 2023 verleend (het primaire besluit). Eiseressen hebben daartegen bezwaar gemaakt. Op 21 september 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard (het bestreden besluit), omdat eiseressen volgens verweerder geen belanghebbenden zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseressen hebben beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 22 augustus 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseressen en [de persoon 1] (verkeersdeskundige aan de zijde van eiseressen), de gemachtigde van verweerder en [de persoon 2] (verkeersdeskundige aan de zijde van verweerder).
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten en omstandigheden
5. Murialdo heeft een recht van erfpacht op het appartementsrecht dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van een bedrijfsruimte aan de [adres] in Amsterdam (het pand). Murialdo verhuurt het pand aan Dirk Supermarkten en Dirck III. Dirk Supermarkten exploiteert in het pand een supermarkt. Dirck III exploiteert in het pand een slijterij.
6. De gemeente Amsterdam heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het wijzigen van een rotonde, naar een kruispunt met verkeerslichten op de kruising tussen de [straat 1] en de [straat 2] in Amsterdam (het kruispunt). Deze omgevingsvergunning is met het primaire besluit verleend. De bezwaren van eiseressen hiertegen zijn met het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard.
7. Het pand en de rotonde zijn gelegen in het zogenaamde [locatie] in Amsterdam-Noord. De gemeente wenst het bedrijventerrein in deze buurt te transformeren naar een wijk met ongeveer 6.500 nieuwe woningen en ruimte om te werken. Om deze transformatie mogelijk te maken heeft verweerder meerdere bestemmingsplannen vastgesteld. Deze bestemmingsplannen hebben eiseressen succesvol aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). [2]
Standpunten partijen
8. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat zij onterecht niet-ontvankelijk zijn verklaard door verweerder. Zij zijn belanghebbenden omdat zij gevolgen van enige betekenis ondervinden van de activiteit die de omgevingsvergunning toestaat. Daarbij spelen volgens eiseressen diverse factoren een rol (niet alleen zicht en afstand) en moeten de gevolgen van de gehele ontwikkeling van het [locatie] worden betrokken.
9. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseressen terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun bezwaar, omdat zij geen gevolgen van enige betekenis zullen ondervinden. De afstand tussen het pand en het begin van de rotonde bedraagt ruim 453 meter. Er is vanuit het pand geen zicht op de locatie waar de ontwikkeling zal plaatsvinden. Volgens verweerder is er qua bereikbaarheid van het pand geen verschil, omdat de winkels bereikbaar zijn en zullen blijven. De planologische uitstraling blijft nagenoeg gelijk. De overige gevolgen die eiseressen noemen, zijn volgens verweerder geen gevolg van het bestemmingsplan, maar van de voorgenomen transformatie van het
[locatie] . Deze transformatie wordt mogelijk gemaakt door de vaststelling van twee bestemmingsplannen, niet door de omgevingsvergunning.
Juridisch kader
10. Bezwaar tegen een omgevingsvergunning kan worden ingediend door belanghebbenden. Uit artikel 1:2, eerste lid, van de Awb volgt dat onder een belanghebbende wordt verstaan ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’. Iemand is belanghebbende als hij een objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks bij het besluit betrokken en actueel belang heeft. Een belang is rechtstreeks bij een besluit betrokken als voldoende vaststaat dat, als het besluit wordt genomen, de gevreesde of gewenste gevolgen voor de belangen van betrokkene zullen ontstaan. [3]
11. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het moet echter wel gaan om ‘gevolgen van enige betekenis’. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor een bedrijfssituatie zijn, moet gekeken worden naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn. [4]
Belanghebbendheid Murialdo
12. Naar het oordeel van rechtbank is Murialdo niet als belanghebbende aan te merken bij de omgevingsvergunning, omdat zij geen rechtstreeks betrokken en actueel belang heeft bij de omgevingsvergunning.
13. Volgens Murialdo zal het pand als gevolg van de verleende omgevingsvergunning minder goed bereikbaar zijn. Het eventueel verminderd bereikbaar zijn voor klanten en bevoorrading treft de supermarkt en de slijterij, en dus de huurders van Murialdo. Dit is geen rechtstreeks belang, maar slechts een afgeleid belang bij de omgevingsvergunning.
14. Het is de rechtbank verder niet gebleken dat Murialdo los van de contractuele relatie met Dirk Supermarkten en Dirck III een zelfstandig belang heeft, dat zij een tegengesteld belang heeft aan de belangen van Dirk Supermarkten of Dirk III of dat zij in een fundamenteel recht wordt geschaad door de omgevingsvergunning.
15. Op de zitting heeft Murialdo aangevoerd dat haar belang is gelegen in de verhuurbaarheid van het pand en daarmee de waarde van haar vastgoed. De waarde zal dalen als gevolg van de verlening van de omgevingsvergunning, omdat de bereikbaarheid van het pand verslechtert waardoor hun klanten naar andere supermarkten gaan. Daardoor zullen supermarktexploitanten het pand niet (langer) willen huren.
16. Nu het slechts gaat om de vrees voor ontwikkelingen die zich in de toekomst zouden kunnen voordoen, gaat het hier niet om een actueel belang. Bovendien is deze stelling niet concreet gemaakt.
Belanghebbendheid Dirk Supermarkten en Dirck III
17. De rechtbank is van oordeel dat het belang van Dirk Supermarkten en Dirck III niet persoonlijk en rechtstreeks bij de omgevingsvergunning is betrokken en dat zij geen actueel belang hebben.
18. Volgens eiseressen zal de activiteit die door de omgevingsvergunning wordt toegestaan leiden tot een verhoging van de verkeersintensiteit en een verslechtering van de verkeersafwikkeling. Mede gelet op de toekomstige ontwikkelingen in het [locatie] zal de bereikbaarheid van de supermarkt en de slijterij verslechteren, omdat het nieuwe kruispunt zal zorgen voor een minder goede doorstroming. Dat zal betekenen dat het pand nauwelijks meer bereikbaar zal zijn en klanten naar een andere supermarkt zullen gaan. Voor het rendabel zijn van de supermarkt en de slijterij zijn Dirk Supermarkten en Dirck III afhankelijk van de bereikbaarheid voor klanten en de bevoorrading per (vracht)auto. Volgens eiseressen blijkt uit verkeersonderzoeken van [bedrijf 1] [5] en de Nota van Uitgangspunten [6] dat er in de huidige situatie (met de rotonde) al verkeersafwikkelingsproblemen zijn en de verkeersgroei als gevolg van de ontwikkelingen in het [locatie] ertoe zal leiden dat de rotonde overbelast raakt en er wachtrijen zullen ontstaan. Volgens eiseressen lost de door verweerder gekozen variant van het kruispunt het bestaande probleem van verkeersopstoppingen en lange wachtrijen niet op. De problematiek zal door de realisatie van nieuwe woningen bovendien worden vergroot. Ter onderbouwing van hun standpunt hebben eiseressen een eigen verkeersonderzoek [7] ingebracht.
19. De rechtbank overweegt dat de verandering die de omgevingsvergunning meebrengt is dat het pand via een kruispunt in plaats van een rotonde bereikt kan worden. Vaststaat dat het pand, voor klanten van Dirk Supermarkten en Dirk III die met de auto komen en hun leveranciers, ook bereikbaar blijft als er een kruispunt wordt gerealiseerd.
20. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om aan te nemen dat het verlenen van de omgevingsvergunning zal leiden tot een verslechtering van de verkeersafwikkeling en verkeersintensiteit ten opzichte van de bestaande situatie. Uit de verkeersonderzoeken van [bedrijf 1] is gebleken de huidige rotonde onvoldoende capaciteit heeft om het huidige verkeersaanbod goed en veilig af te wikkelen. Onderzoek is gedaan naar hoe de doorstroming kan worden verbeterd, voor zowel de bestaande situatie als de toekomstige situatie, met een kruispunt (in een bepaalde variant) als resultaat. De door eiseressen ingeschakelde verkeersdeskundige heeft ook aangegeven dat de door verweerder gekozen variant van een kruispunt met verkeerslichten in de regel een hogere capaciteit heeft dan een rotonde. Nergens blijkt uit dat voor de bestaande situatie het kruispunt leidt tot slechtere verkeersdoorstroming dan een rotonde.
21. Dat het kruispunt met de komst van nieuwe woningen drukker zal worden, is aannemelijk. Die toename is echter geen gevolg van het verlenen van de omgevingsvergunning, maar van de herontwikkeling van het [locatie] . Er bestaat onvoldoende oorzakelijk verband tussen de (mogelijke) verslechtering van de verkeerssituatie en de verlening van de omgevingsvergunning. Onvoldoende staat vast dat de door eiseressen gevreesde gevolgen voor haar belangen zullen ontstaan als uitvoering wordt gegeven aan de omgevingsvergunning.
22. Eiseressen en hun verkeersdeskundige hebben op de zitting nog aangevoerd dat in de verkeersonderzoeken van [bedrijf 1] wordt uitgegaan van verkeerde cijfers, bij het vaststellen van de toekomstige verkeersintensiteiten die ontstaan bij de beoogde herontwikkeling van het gebied. Volgens hen kan daarom niet worden uitgesloten dat eiseressen gevolgen kunnen ondervinden als gevolg van de gekozen variant van het kruispunt. Dit argument kan eiseressen niet baten. Ook de gestelde hogere verkeersintensiteit is immers het gevolg van de herontwikkeling van het [locatie] en niet van het omgevingsvergunning. Eiseressen hebben geen rechtsreeks belang. [8]
23. De vrees dat de doorstroming van het verkeer op het kruispunt na de herontwikkeling van het [locatie] verslechtert, is bovendien een vrees die nu niet actueel is. De nieuwe woningen zijn immers nog niet gebouwd.
24. Van gevolgen van enige betekenis voor Dirk Supermarkten en Dirck III door wijziging van de verkeerssituatie is verder niet gebleken. Het pand is op meer dan 450 meter van de rotonde gelegen, vanaf het pand is er geen zicht op de locatie en, anders dan eiseressen aanvoeren, is er geen planologisch uitstraling van enige betekenis. Zij onderscheiden zich onvoldoende van anderen en hebben daarom geen persoonlijk belang.
25. Tot slot is het belang van de verkeersveiligheid van andere verkeersdeelnemers, waar eiseressen op hebben gewezen, voor hen niet relevant. Het moet gaan om belangen die gevolgen hebben voor eiseressen zelf.
Bereikbaarheid gedurende de bouwwerkzaamheden
26. Tot slot hebben eiseressen aangevoerd dat de feitelijke gevolgen die zij van de uitvoering van de omgevingsvergunning zullen ervaren, ook zijn gelegen in het feit dat de bereikbaarheid van het pand als gevolg van de bouwwerkzaamheden, tijdens de aanlegfase van het kruispunt, sterk zal verslechteren.
27. Ook dit argument kan eiseressen niet baten. Dat de bouwwerkzaamheden gedurende de aanlegfase tot een verslechterde bereikbaarheid zullen leiden, is geen persoonlijk belang van eiseressen. De bouwwerkzaamheden zullen voor iedereen die gebruikmaakt van de rotonde tijdelijk voor een verslechterde bereikbaarheid (kunnen) zorgen. Hierin onderscheiden de belangen van eiseressen zich niet voldoende van de belangen van willekeurige anderen.
Conclusie en gevolgen
28. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en het bezwaar niet inhoudelijk hoeft te beoordelen. Eiseressen krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Kuiken, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. Adriaanse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen: Detailconsult Supermarkten B.V.
2.Zie de uitspraken van de Afdeling van 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1048 en van 5 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2324.
3.Zie de conclusie van advocaat-generaal Widdershoven van 7 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3474 (r.o. 5.2).
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2923.
5.Eiseressen hebben verwezen naar twee parkeer- en verkeersonderzoeken van [bedrijf 1] , van 19 november 2021 en van januari 2022.
6.Van 1 oktober 2020, opgesteld ten behoeve van het primaire besluit.
7.Van 2 augustus 2024 (het verkeersonderzoek van [bedrijf 2] ).
8.Zie ter vergelijking bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 5 april 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV8656 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2006:AV8656).