ECLI:NL:RBAMS:2024:5818
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens onrechtmatige vakantieverhuur en de toepassing van matigingsbeleid door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen een bestuurlijke boete van € 3.000,- die is opgelegd wegens onrechtmatige vakantieverhuur. De boete is voortgekomen uit een melding over het onrechtmatig gebruik van de woning van eiseres, waarna het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een onderzoek heeft ingesteld. Eiseres had eerder een boete van € 11.600,- ontvangen, maar deze is verlaagd na bezwaar. De rechtbank heeft het beroep op 22 juli 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht de boete heeft opgelegd, en dat er geen aanleiding is om de boete verder te matigen. Eiseres betoogde dat de boete disproportioneel was en dat zij niet op de hoogte was van de vergunningplicht voor vakantieverhuur. De rechtbank overweegt dat het college in zijn matigingsbeleid rekening houdt met de omstandigheden van de overtreder, maar dat de hoogte van de boete in dit geval passend is. De rechtbank concludeert dat het college de belangen van eiseres voldoende heeft meegewogen en dat het opleggen van de boete niet onredelijk is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.