Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NMBRS B.V.,
2.
[gedaagde],
3.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CNTRL BEHEER B.V.,
1.Kern van de zaak
Chief Financial Officer(hierna: CFO). In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat medio 2014 een participatieregeling van kracht zal zijn. Deze participatieregeling is nooit tot stand gekomen. In 2020, [eiser] was op dat moment ziek uitgevallen wegens burn-out klachten, zijn (indirect, via Nmbrs International B.V. (hierna: Nmbrs International)) alle aandelen in het kapitaal van Nmbrs aan Visma Nederland B.V. (hierna: Visma) verkocht voor € 72.986.376. [eiser] meent dat hij recht heeft op een vergoeding van schade van € 14.366.880,20 door Nmbrs, door haar voormalig (indirect) aandeelhouder Cntrl Beheer en door [gedaagde] , die naast bestuurder van Nmbrs ook bestuurder en voormalig enig aandeelhouder is van Cntrl Beheer.
2.De procedure
- conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv van Nmbrs;
- conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv van [gedaagde] en Cntrl Beheer, met producties;
- aktes van partijen naar aanleiding van de vraag van de rolrechter of de zaak naar hun mening verwezen dient te worden naar de kantonrechter en het bericht van de rolrechter dat geen verwijzing zal plaatsvinden;- conclusie van antwoord van Nmbrs, met producties;
- conclusie van antwoord van [gedaagde] en Cntrl Beheer, met producties;
3.De feiten
‘
Medio 2014 zal een participatieregeling van kracht zijn voor alle medewerkers en MT leden in het bijzonder’.
De participatieregeling is nooit tot stand gekomen.
‘
you get a choice of more equity or more salary, if you choose salary, you get +$10K’.
‘
Als jij met[ [gedaagde] ]
nog afstemt of en zo ja hoe de werknemersparticipatie moet plaatsvinden, kunnen we dat afzonderlijk nog inregelen. Dat staat los van[ [naam 2] ]’.
‘[ [gedaagde] ]
is groot aandeelhouder.[ [naam 2] ]
heeft een aandeel sinds eind vorig jaar. Dat was eerste prioriteit omdat dat al eerder afgesproken was. Het heeft om fiscale redenen langere tijd geduurd om dit uit te werken. Ik participeer niet, is wel over gesproken, het staat ook zo in mijn contract, maar zou nog uitgewerkt moeten worden.’.
[eiser] heeft kopie van deze e-mail aan [gedaagde] , [naam 2] en [naam 1] gestuurd.
Business Growth Planopgesteld. Dit plan is op 12 september 2017 met [gedaagde] gedeeld. In het plan, dat 23 pagina’s telt, is op pagina 8 onder meer opgenomen als doelstelling voor [eiser] :
‘
Voor mijzelf: een belangrijke toegevoegde waarde blijven waarbij een duidelijke afspraak is gemaakt over het meedelen in de verhoging van de waarde creatie die hiermee gepaard gaat.’.
Verder heeft het gerechtshof aan [eiser] ten laste van Nmbrs een billijke vergoeding toegekend van € 125.000,- bruto en Nmbrs veroordeeld tot betaling aan [eiser] van die vergoeding.
4.Het geschil
- de participatieclausule op grond van artikel 6:258 lid 1 BW, met terugwerkende kracht tot 8 mei 2020, te wijzigen zodanig dat Nmbrs aan [eiser] wegens het niet effectueren van de participatieregeling voorafgaand aan de overname door Visma ten titel van (vervangende) schadevergoeding € 14.366.880,20 netto (zonder inhouding van enige belasting of premie), althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie bepaalt, dient te betalen;
- hieraan op grond van artikel 6:260 lid 1 BW de voorwaarde te verbinden dat Nmbrs, Cntrl Beheer en [gedaagde] hoofdelijk verbonden zijn deze schadevergoeding binnen 14 dagen na vonnis aan [eiser] te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2020 tot de datum van algehele voldoening.
5.De beoordeling
Nmbrs
“medio 2014 een participatieregeling van kracht [zal] zijn voor alle medewerkers en MT leden in het bijzonder”.Daarmee is voldoende duidelijk waartoe Nmbrs jegens [eiser] verplicht is, namelijk het van kracht laten zijn van “een” participatieregeling. Daarbij is niet (ook) vastgelegd wat voor participatieregeling Nmbrs en [eiser] daarbij voor ogen hadden. Daarmee wordt weliswaar de kans vergroot dat later, nadat Nmbrs een participatieregeling van kracht had laten worden, geschil tussen partijen zou ontstaan over de vraag of Nmbrs met die participatieregeling aan haar verplichting jegens [eiser] voldeed, maar dat leidt niet tot de conclusie dat de verbintenis die is vastgelegd in de participatieclausule daarom onvoldoende bepaalbaar is.
Business Growth Planuit de mond van [eiser] is opgetekend. Aan de e-mail van 10 augustus 2016 en de inhoud van het
Business Growth Plankan dus geen stuitende werking worden toegekend. Verder heeft [eiser] gewezen op een e-mail van hem aan [gedaagde] van na de verkoop aan Visma waarin hij schrijft dat hij [gedaagde] al meerdere keren tevergeefs mondeling heeft gevraagd om hem een voorstel te doen over de in artikel 11 van de arbeidsovereenkomst bedoelde participatieregeling. Dat [eiser] dergelijke mondelinge verzoeken heeft gedaan wordt echter door [gedaagde] betwist en een mondelinge mededeling heeft gelet op hetgeen is bepaald in artikel 3:317 BW sowieso geen stuitende werking.
vanaf medio 2014een participatieregeling van kracht zou zijn, maar bovendien zou die stelling ook niet te rijmen zijn met de vergelijking met de participatie door [naam 2] in 2015 en 2018 waar [eiser] vanuit gaat.
i) dat Nmbrs medio 2014 geen participatieregeling zou effectueren;
ii) dat Nmbrs andere leden van het managementteam ( [naam 2] en [naam 3] ) wel een participatie heeft toegekend;
iii) dat Nmbrs op 8 mei 2020 aan Visma is verkocht, zonder dat de participatieclausule is gehonoreerd, waarmee nakoming blijvend onmogelijk werd.
griffierecht: € 5.737,00
salaris advocaat: € 10.892,50 (€ 4.357 x 2,5 punten)
nasalaris € 178,00 (plus de verhoging zoals in de beslissing vermeld)