ECLI:NL:RBAMS:2024:5765

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
13-071815-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentiegarantie en weigeringsgrond onder artikel 12 OLW

Op 12 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Târgu-Mureş District Court op 25 oktober 2021, betreft een vrijheidsstraf van twee jaar voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de procedure in twee fasen beoordeeld, waarbij de verdediging aanvoerde dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure in hoger beroep, wat een weigeringsgrond zou vormen onder artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De officier van justitie betwistte dit en stelde dat de opgeëiste persoon wel degelijk op de hoogte was van de procedure.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de procedure die leidde tot het arrest, de omstandigheden rondom zijn vertegenwoordiging door een gekozen advocaat en zijn handtekening voor ontvangst van de oproep voor de zitting in hoger beroep, erop wijzen dat hij op de hoogte was van de procedure. De rechtbank oordeelde dat de overlevering niet in strijd was met de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, en dat er geen reëel gevaar bestond voor onmenselijke of vernederende behandeling in de Roemeense detentie.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarmee de opgeëiste persoon kan worden overgedragen aan de Roemeense autoriteiten voor de uitvoering van de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-071815-23
Datum uitspraak: 12 september 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 11 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 oktober 2021 door
the Târgu-Mureş District Court, Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP adres]
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
final and enforceable judgement – criminal sentence no. 118 from the Tîrgu-Mureş District Courtvan 12 februari 2021 (
case no. 5242/320/2020),
final by criminal decision no. 294/A from the Târgu-Mureş Court of Appealvan 28 juni 2021.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf is volgens het EAB al één dag uitgezeten. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde beslissingen.
Deze beslissingen betreffen het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW van toepassing is aangezien de opgeëiste persoon geen wetenschap had van de procedure in hoger beroep. De Roemeense autoriteiten stellen in de aanvullende informatie van 18 juli 2024 dat de opgeëiste persoon op de hoogte zou zijn geweest van de procedure in hoger beroep, dit wordt echter niet onderbouwd. In het EAB is alleen informatie opgenomen over de eerste aanleg, terwijl de procedure in hoger beroep moet worden getoetst aan artikel 12 OLW. Overlevering moet daarom worden geweigerd op grond van artikel 12 OLW.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat artikel 12 OLW niet in de weg staat aan overlevering. De procedure in hoger beroep dient getoetst te worden aan artikel 12 OLW. Uit de aanvullende informatie van de Roemeense autoriteiten van 18 juli 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de procedure in eerste aanleg, dat het hoger beroep is ingesteld op verzoek van de opgeëiste persoon, en dat hij heeft getekend voor ontvangst van de oproep voor de zitting in hoger beroep. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat hij zich niet kan herinneren welke aktes hij heeft ontvangen. Gelet op het vertrouwensbeginsel moet worden uitgegaan van de juistheid van de aanvullende informatie van de Roemeense autoriteiten. Door niet te reageren op de oproep, en niet ter zitting te verschijnen, heeft hij stilzwijgend afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de procedure in hoger beroep.
Oordeel van de rechtbank
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [4] In dit geval dient de procedure die heeft geleid tot het arrest van
the Târgu-Mureş Court of Appealvan 28 juni 2021 getoetst te worden aan artikel 12 OLW.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de aanvullende informatie van de Roemeense autoriteiten van 18 juli 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon zijn gekozen advocaat hoger beroep heeft laten instellen, en dat hij persoonlijk heeft getekend voor ontvangst van de oproep voor de zitting in hoger beroep.
Naar het oordeel van de rechtbank maken deze omstandigheden dat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert. De opgeëiste persoon was op de hoogte van de tegen hem lopende hoger beroep-procedure. Zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces dat tot het arrest heeft geleid, is hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest door geen navraag te doen bij zijn gekozen advocaat met betrekking tot de procedure in hoger beroep.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

5.Artikel 11; detentieomstandigheden

De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, waaronder met name de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). [5]
De Roemeense autoriteiten hebben op 2 juli 2024 ten behoeve van de opgeëiste persoon een detentiegarantie verstrekt, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“If the detainee is taken into the custody of the Romanian authorities on the Henri Coanda Airport Bucharest, he will be initially incarcerated in the Rahova Prison Bucharest where he will undergo the quarantine period of 21 days in a room which shall ensure a minimum space 3 of square meters.
[…]
Each detainee undergoing the quarantine and observation period may exercise to 2 hours walk every day.
Moreover, each detainee may choose from among various other activities outside the detention room, ensuring thus the possibility for the inmates to spend much more time outside the detention room, if they choose to participate.
[…]
Taking into account the penalty imposed, it is highly probable that the detainee starts serving the penalty in semi-open enforcement regime. Furthermore, having regard to the domicile of the detainee, he shall most probably start to serve the sentence in Targu Mures Prison.
[…]
Within the semi-open regime, the detention room doors are not locked throughout the day. Detainees have access, all day long, based on a schedule approved by the prison management, to the walk yards […]
[opgeëiste persoon] shall be made available an individual personal space of 3 square meters throughout the period of the penalty enforcement, except if allocated to the open enforcement regime where he will be made available 4 square meters, including the bed and the furniture belonging to it, not including, however, the lavatory, whereas the number of detainees is determined depending on the room area. Each detainee shall be ensured an individual bed equipped with the specific bedding.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [6] De rechtbank is, gelet op deze toezeggingen van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon in de detentie-instelling waar hij na overlevering naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garantie ten aanzien van de opgeëiste persoon in deze detentie-instellingen immers weggenomen.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 7 en 12 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Târgu-Mureş District Court, Roemenië voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M.C. Danel en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 september 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
5.Zie bijvoorbeeld rechtbank Amsterdam, 11 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2513, rechtsoverweging 5.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.