ECLI:NL:RBAMS:2024:5742

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
13-136105-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Frankrijk

Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Procureur Generaal bij het Hof van Beroep te Parijs op 14 maart 2024, strekt tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Frankrijk is geboren en momenteel in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. Tijdens de zittingen zijn vragen over de detentieomstandigheden in Frankrijk aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voorgelegd, met name met betrekking tot artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de detentieomstandigheden in de Franse instellingen, waaronder Fleury Mérogis, Fresnes en Parijs la Santé, voldoen aan de eisen van de OLW. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Franse detentie. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de vereisten van de OLW is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13-136105-24
Datum uitspraak: 3 september 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 15 mei 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 maart 2024 door de
Procureur Generaal bij het Hof van Beroep te Parijs(Frankrijk), hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedag] 2001
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in de [detentieadres]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 9 juli 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 juli 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Ploegmakers die waarneemt voor mr. M. Jonk, advocaat in Amsterdam en een tolk in de Franse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tussenuitspraak van 23 juli 2024 [3]
Het onderzoek is heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de door de rechtbank met betrekking tot de toetsing aan artikel 12 OLW en de Franse detentieomstandigheden geformuleerde vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Voorts heeft de rechtbank in de tussenuitspraak de grondslag van het EAB opgenomen en daarnaast vastgesteld dat geen lijstfeit is aangekruist maar dat de feiten van het EAB dubbel strafbaar zijn. Ten slotte heeft de rechtbank afgezien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren op grond van artikel 12 OLW met betrekking tot het arrest van het Hof van Beroep te Parijs van 19 mei 2023.
De overwegingen 3, 3.1 [4] en 4 van de tussenuitspraak worden in deze uitspraak als herhaald en ingelast beschouwd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel
22, vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.
Zitting 20 augustus 2024
De behandeling van het EAB is hervat in de stand van het onderzoek ter zitting van 9 juli 2024 in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Jonk, advocaat in Amsterdam en een tolk in de Franse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel
22, vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Franse nationaliteit heeft.

3.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Ten aanzien van de beslissing tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde
straf
Inleiding
De vrijheidsstraf van 8 maanden is aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd bij beslissing van
the Juvenile Cour
tin Créteil van 23 oktober 2019. Uit de aanvullende
informatie van 24 mei 2024 volgt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het
proces dat tot het vonnis van the Juvenile Court in Créteil van 23 oktober 2019 heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is daarom niet op die procedure van toepassing. Bij
beslissing van het Hof van Beroep te Parijs van 19 mei 2023 is de tenuitvoerlegging van die
voorwaardelijke vrijheidsstraf bevolen.
In de tussenuitspraak van 23 juli 2024 heeft de rechtbank op grond van de aanvullende informatie niet kunnen vaststellen dat de tenuitvoerlegging is bevolen wegens het begaan van een nieuw strafbaar feit en dat dit ‘
triggerend’feit de veroordeling van 19 mei 2023 betreft.
De rechtbank heeft op grond van het bovenstaande de behandeling van zaak aangehouden om de uitvaardigende justitiële autoriteit in de gelegenheid te stellen de volgende vragen te beantwoorden:
1. Wat is de reden geweest van de tenuitvoerlegging van de aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde straf? Heeft de opgeëiste persoon zich niet gehouden aan gestelde voorwaarden of is de reden gelegen in de omstandigheid dat de opgeëiste persoon tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit heeft begaan?
2. Indien de tenuitvoerlegging is bevolen wegens het plegen van een nieuw strafbaar feit, betreft dit het feit waarvoor de opgeëiste persoon bij arrest van het Hof van Beroep te Parijs van 19 mei 2023 is veroordeeld?
3. Zo nee, wat is het triggerende feit dan geweest en bij welk vonnis is de opgeëiste persoon daarvoor veroordeeld? Graag sectie D van het EAB dan ook voor deze procedure invullen.
Bij brief van 25 juli 2024 hebben de Franse autoriteiten bovenstaande vragen beantwoord.
Standpunten
De raadsman en de officier van justitie hebben met betrekking tot de beslissing tot tenuitvoerlegging aangegeven dat nu duidelijk is dat aan de vereisten van artikel 12 OLW is voldaan.
Oordeel van de rechtbank
In de aanvullende informatie van 25 juli 2024 van de uitvaardigende justitiële autoriteit is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
De overtredingen die hebben geleid tot de gehele intrekking van het eenvoudige uitstel uitgesproken op 21 oktober 2019 zijn degene waarvoor de betrokkene is veroordeeld bij arrest van het Gerechtshof Parijs op 19 maart 2023(…)”
De rechtbank stelt op basis van het bovenstaande vast dat de tenuitvoerlegging is bevolen wegens het begaan van een nieuw strafbaar feit gedurende de proeftijd en dat dit ‘
triggerend’feit de veroordeling van 19 mei 2023 betreft. In de tussenuitspraak van 9 juli 2024 heeft de rechtbank de veroordeling van 19 mei 2023 van het Gerechtshof Parijs al getoetst aan artikel 12 OLW en heeft zij geoordeeld dat kan worden afgezien van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW.

4.Strafbaarheid

4.1.
Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Uit de aanvullende informatie van 24 mei 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon bij vonnis van
23 oktober 2019 door de Jeugdrechtbank te Créteil onder meer is veroordeeld voor
de handel in verdovende middelen.Dit feit is niet vermeld in de tussenuitspraak van 23 juli 2024.
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit de aanvullende informatie van 24 mei 2024 volgt dat op dit feit naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
4.2.
Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
Uit de aanvullende informatie van 24 mei 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon bij vonnis van
23 oktober 2019 door de Jeugdrechtbank te Créteil onder meer is veroordeeld voor het feit van
diefstal met geweld.Dit feit is niet vermeld in de tussenuitspraak van 23 juli 2024.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW in samenhang met artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal, vergezeld van geweld met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden Frankrijk

In de tussenuitspraak van 23 juli 2024 is reeds overwogen dat uit de eerder verstrekte garantie van 13 mei 2024 volgt dat de opgeëiste persoon niet in de detentie-instelling in Nîmes, Nanterre of Bois-d’Arcy en Lille-Loos-Sequedin zal worden geplaatst. Naar aanleiding van de tussenuitspraak van 23 juli 2024 heeft de Dienstoverste van de Internationale Strafrechtelijke Medewerking bij het Ministerie van Justitie in Parijs (Frankrijk) op 30 juli 2024 onder meer de volgende aanvullende informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in Fleury Mérogis, Fresnes en Parijs la Santé:
“(..)
In de huidige staat van informatie die we hebben, en in geval van veroordeling tot een vrijheidsberovingstraf, [de opgeëiste persoon] zou bij voorkeur worden gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Fleury Mérogis (Essonne) of in het huis van bewaring te Fresnes (Val de Marne) of in het Huis van bewaring te Parijs la Santé (Parijs), gelegen op het rechtsgebied van het Hof van Beroep te Parijs.
(..)
I. Situatie van de inrichting van Fleury Mérogis:
(..)
het huis van bewaring voor mannen dat zou [de opgeëiste persoon] vóór een eventuele veroordeling kunnen ontvangen bestaat uit:
  • 2406 cellen met een oppervlakte van 9 à 10 m2, met een theoretisch capaciteit van één plaats, uitgerust met twee bedden;
  • 60 cellen met een oppervlakte van 14 à 19 m2 met een theoretisch capaciteit van drie plaatsen, uitgerust met drie bedden;
  • 31 cellen aangepast voor personen met mobiliteitsbeperkingen van 19 à 24 m2, voor een capaciteit van één plaats.
Vanaf 25 juli 2024 heeft het huis van bewaring voor mannen te Fleury Mérogis een bezettingsgraad van 128%. (…) De detentievoorwaarden in het huis van bewaring voor mannen te Fleury Mérogis zou kunnen worden opgeslotennaeen eventuele veroordeling (…) zijn dezelfde als degene van het huis van bewaring voor mannen te Fleury Mérogis binnen het detentiecomplex, met als regel de toewijzing van een individuele cel (…).
(..)
Echter kunnen wij vermelden dat binnen het penitentiaire complex te Fleury
Merogis, elke cel heeft een sanitaire met een oppervlakte van 1,4 m2.
(..)
ii) Situatie van de inrichting van Fresnes:
(..)
Voor volwassen mannen die in gewone hechtenis zijn geplaatst, telt de inrichting van Fresnes 1177 cellen met een oppervlakte van 9 à 10 m2 en een theoretische capaciteit van één plaats, 2 cellen van 19 à 24 m2 (…) .
Vanaf 25 juli 2024 heeft het huis van bewaring voor mannen te Fresnes een bezettingsgraad van 115%. De penitentiaire administratie beschikt niet over specifieke gegevens betreffende de oppervlakte van de cellen zonder de sanitaire.
(..)
iii) Situatie van de inrichting van Parijs la Santé
(…)
Voor volwassen mannen die in gewone hechtenis zijn geplaatst, beschikt de inrichting van Parijs la Santé beschikt over 411 cellen met een oppervlakte van 8 à 9 m2 met een theoretische capaciteit van één plaats, eveneens als 232 cellen met een oppervlakte van
9 à 10 m2 en een theoretische capaciteit van één plaats.
Er is ook één cel met een oppervlakte van 12 à 13 m2 en een theoretische capaciteit van 2 plaatsen, 21 cellen met een oppervlakte van 13 à 14 m2 en een theoretische capaciteit van 2 plaatsen, eveneens als 33 cellen met een oppervlakte van 9 à 10 m2 voor het onthaal van nieuwe gevangenen.
Er zijn 17 cellen voor gedetineerden met mobiliteitsbeperkingen, en er zijn nog 7 individuele cellen binnen de regionale medisch & psychologisch afdeling
(toegang op beslissing van een arts).
Vanaf 25 juli 2024 heeft het huis van bewaring voor mannen te Parijs la Santé een bezettingsgraad van 152%. (Overeenkomstig bovenvermelde wetgeving, neme bovenvermelde oppervlakten het geheel van de cel in acht, dus de sanitaire gedeelte inbegrepen.
(...)
b) Activiteiten die aan de gedetineerden worden voorgesteld
Toegang tot culturele, sportieve, sociale, integratie-, opleidings- of werkactiviteiten wordt verleend op verzoek van de gedetineerde en na validering van zijn inschrijving op een lijst. Dus kunnen de gedetineerde genieten van sportsessies binnen de sportruimte, met een fitnesszaal en een open air sportterrein.
Gevangenen hebben ook toegang tot cursussen die zijn aangepast aan hun niveau, die worden aangeboden door personeel van de nationale onderwijsafdeling die binnen de instelling werkt of, in voorkomend geval, afstandsonderwijs en toegang tot de bibliotheek van de structuur.
Onder voorbehoud van een vorige inschrijving kunnen zij ook deelnemen aan betaalde activiteiten in de workshops van de instelling of algemene dienst. Elke instelling zet ook culturele activiteiten in volgens evoluerende programma's gedurende het jaar.
Zelfs als de gedetineerde geen activiteit aanvraagt of reageert op een personeelsvoorstel, hij zal de mogelijkheid hebben om elke dag gedurende minimaal een uur toegang te krijgen tot een binnenplaats op een van de buitenloopbanen van de inrichting.
(..)
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan. Gelet op de bezettingsgraad wordt voldaan aan het minimum aantal vierkante meters per cel en is er geen gevaar op schending van artikel 4 Handvest.
Het standpunt van de officier van justitie
Uit de door de Franse autoriteiten verstrekte informatie volgt dat gedetineerden in de detentie-instellingen van Fleury Mérogis en Fresnes minimaal 4 m2 persoonlijke ruimte exclusief sanitair wordt geboden. Schending van artikel 4 van het Handvest is dus niet aan de orde.
Voor de detentie instelling van Parijs la Santé geldt dat gedetineerden minimaal 3 m2 persoonlijke ruimte exclusief sanitair wordt geboden. Wel zijn er compenserende omstandigheden nu uit de aanvullende informatie blijkt dat gedetineerden iedere dag de mogelijkheid hebben om minimaal één uur te luchten en kunnen deelnemen aan arbeid, scholing, culturele activiteiten en sport waardoor een schending van artikel 4 van het Handvest niet aan de orde is.
Het oordeel van de rechtbank
Fleury Mérogis
Ten aanzien van Fleury stelt de rechtbank, op basis van alle verstrekte informatie, in onderlinge samenhang bezien, vast dat in deze instelling 2.406 tweepersoonscellen van 9 tot 10 m2 en 60 driepersoonscellen van 14 tot 19 m2 inclusief de op elke cel aanwezige afgescheiden sanitaire voorzieningen van 1,4 m2 beschikbaar zijn. Dit betekent dat gedetineerden in deze instelling tussen de 3,8 m2 en 5,9 m2 persoonlijke ruimte hebben.
Uit de aanvullende informatie van 25 juli 2024 blijkt dat gedetineerden toegang hebben tot
tot culturele-, sportieve-, sociale-, integratie-, opleidings- of werkactiviteiten. Ook beschikt de instelling over een sportruime met een fitnesszaal en een open lucht sportterrein.
Zelfs als de gedetineerde geen activiteit aanvraagt of reageert op een personeelsvoorstel zal hij de mogelijkheid hebben om elke dag gedurende minimaal een uur toegang te krijgen tot een binnenplaats op een van de buitenloopbanen van de inrichting. Daarom ziet de rechtbank in samenhang met de persoonlijke ruimte die gedetineerden ter beschikking hebben ten aanzien van deze detentie-instelling geen aanleiding om aan te nemen dat voor de aldaar gedetineerden, een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling bestaat, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest bestaat.
Fresnes
Ten aanzien van Fresnes stelt de rechtbank op basis van alle verstrekte informatie, in onderlinge samenhang bezien, vast dat in deze instelling 1.177 tweepersoonscellen [5] van 9 m2 tot 10 m2 en
2 vierpersoonscellen [6] van 19 m2 tot 24 m2 inclusief de op elke cel aanwezige afgescheiden sanitaire voorzieningen van 1 m2 beschikbaar zijn. [7] Dit betekent dat gedetineerden in deze instelling tussen de 4 m2 en 5,8 m2 persoonlijke ruimte hebben.
Daarom ziet de rechtbank ook ten aanzien van deze detentie-instelling geen aanleiding om aan te nemen dat voor de aldaar gedetineerden, een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling bestaat.
Parijs la Santé
Ten aanzien van Parijs la Santé stelt de rechtbank op basis van alle verstrekte informatie, in onderlinge samenhang bezien, vast dat in deze instelling de volgende cellen voor de opgeëiste persoon beschikbaar zijn:
- 411 tweepersoonscellen [8] met een oppervlakte van 8 tot 9 m2;
- 232 tweepersoonscellen [9] met een oppervlakte van 9 tot 10 m2;
- één tweepersoonscel met een oppervlakte van 12 tot 13 m2;
- 21 drie persoonscellen [10] met een oppervlakte van 13 tot 14 m2;
- 33 twee persoonscellen [11] met een oppervlakte van 9 tot 10 m2 voor de onthaal van nieuwe gevangenen, inclusief de op elke cel aanwezige afgescheiden sanitaire voorzieningen [12] van 2 m2. Dit betekent dat gedetineerden in deze instelling tussen de 3 m2 en 4 m2 persoonlijke ruimte hebben.
Uit de aanvullende informatie van 25 juli 2024 blijkt dat gedetineerden toegang hebben tot
tot culturele-, sportieve-, sociale-, integratie-, opleidings- of werkactiviteiten. Ook beschikt de instelling over een sportruime met een fitnesszaal en een open lucht sportterrein.
Zelfs als de gedetineerde geen activiteit aanvraagt of reageert op een personeelsvoorstel zal hij de mogelijkheid hebben om elke dag gedurende minimaal een uur toegang te krijgen tot een binnenplaats op een van de buitenloopbanen van de inrichting. Daarom ziet de rechtbank in samenhang met de persoonlijke ruimte die gedetineerden ter beschikking hebben ten aanzien van deze detentie-instelling geen aanleiding om aan te nemen dat voor de aldaar gedetineerden, een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling bestaat, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest bestaat.
Conclusie
Op basis van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat artikel 11 OLW niet aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg staat.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 180, 266, 267 en 312 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan de
Procureur Generaal bij het Hof van Beroep te Parijs(Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB zoals aangevuld in de aanvullende informatie van 24 mei 2024.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en B.M. Vroom-Cramer rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 3 september 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Voor zover deze paragraaf ziet op de beslissing van het Hof van Hoger Beroep te Parijs van 19 mei 2023.
5.Gelet op het aantal vierkante meters van deze cel gaat de rechtbank ervan uit dat er een bed bijgeplaatst kan worden en dat sprake is van een tweepersoonscel.
6.Uit de aanvullende informatie van 13 mei 2024 van de Franse autoriteiten valt op te maken dat het om een vier persoonscel gaat.
7.In de aanvullende informatie van 13 mei 2024 staat vermeld dat op elke cel een afgescheiden toilet aanwezig is maar geen douche. De rechtbank schat deze ruimte op 1 m2.
8.De rechtbank gaat gelet op het aantal vierkante meters per cel en een theoretische capaciteit van 1 persoon, ervan uit dat er een bed bijgeplaatst kan worden en dat sprake is van een tweepersoonscel.
9.De rechtbank gaat gelet op het aantal vierkante meters per cel en een theoretische capaciteit van 1 persoon, ervan uit dat er een bed bijgeplaatst kan worden en dat sprake is van een tweepersoonscel.
10.De rechtbank gaat gelet op het aantal vierkante meters per cel en een theoretische capaciteit van 2 personen, ervan uit dat er een bed bijgeplaatst kan worden en dat sprake is van een driepersoonscel.
11.De rechtbank gaat gelet op het aantal vierkante meters per cel uit van een tweepersoonscel.
12.In de aanvullende informatie van 13 mei 2024 staat vermeld dat elke cel staat vermeld dat op elke cel een afgescheiden toilet en douche aanwezig is. De rechtbank schat deze ruimte op 2 m2.