Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 september 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit Amsterdam, verzoeker
de burgemeester van Amsterdam, verweerder
Inleiding
20 augustus 2024 voor de duur van drie maanden gesloten.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, huurder van een woning in Amsterdam, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting was opgelegd vanwege de grote hoeveelheid drugs die in de woning was aangetroffen, waaronder harddrugs zoals cocaïne en MDMA. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om de sluiting op te schorten tot er op zijn bezwaarschrift was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, oordelend dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat er een noodzaak was voor deze maatregel ter bescherming van de openbare orde. De voorzieningenrechter benadrukte dat de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs in de woning een ernstig geval is en dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting niet onevenwichtig was, ondanks de gevolgen voor verzoeker, en dat het belang van de bescherming van de openbare orde zwaarder woog dan het belang van verzoeker bij behoud van zijn woning. De uitspraak is gedaan in het openbaar en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing.