4.2.In deze procedure hebben de door de rechtbank benoemde deskundigen zowel schriftelijk als op de zitting van 7 december 2023 vragen beantwoord van de rechtbank en partijen. De relevante passages uit het deskundigenbericht van 2 mei 2022 heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 26 juli 2023 al opgenomen. De rechtbank volstaat hier met een verwijzing daarnaar. Daarna zijn aanvullende vragen gesteld aan en beantwoord door de deskundigen; schriftelijk bij deskundigenbericht van 10 november 2023 en mondeling op de zitting van 7 december 2023. Die aanvullende vragen en antwoorden zijn, voor zover de rechtbank daar haar oordeel mede op baseert, hieronder opgenomen.
Over het ontstaan van verstoppingen
Vraag 1
Leidt onjuist gebruik van een Tonto (bijvoorbeeld het aanbieden van materiaal dat niet geschikt is, zoals grote metalen voorwerpen en andere materialen die zijn genoemd op de lijst in bijlage 2 bij de overeenkomst) tot Tonto-pulp dat een verhoogd risico op verstopping geeft? Zo ja, in welke mate? Kunt u daarbij tevens aangeven of niet geschikt materiaal al dan niet in de Tonto achterbleef?
Kunt u uit de filmpjes die het bedrijf dat de riolering heeft schoongemaakt (RRS) afleiden welke rol onjuist gebruik bij de verstoppingen heeft gespeeld?
Hebt u kennis genomen van de filmpjes die het bedrijf dat de riolering heeft schoongemaakt (RRS) heeft gemaakt? Zo ja, is daaruit iets af te leiden over de oorzaken van de verstopping en de rol die het afvoeren van zware materialen en/of washandjes daarbij gespeeld kan hebben?
Aanvullende vraag la: Maakt het voor de kans op verstoppingen uit welke afvaltypen in de Tonto's mochten worden afgevoerd?
Antwoord vraag 1.
Ad deelvraag 1, 2 en 3.
Onjuist gebruik van een Tonto in de vorm van het aanbieden van ongeschikt materiaal kan leiden tot Tonto-pulp dat een verhoogd risico op verstopping geeft, onder de conditie dat de Tonto in staat is het materiaal te vermalen. De mate waarin dit kan optreden is niet (meer) vast te stellen, omdat niet is vastgelegd welke materialen in welke hoeveelheid in de Tontos zijn aangeboden en succesvol vermalen.
Het dossier bevat diverse voorbeelden van onjuist gebruik. De 49 prijsopgaven van Pharmafilter voor het oplossen van de schade aan de Tonto’s na gebruikersfouten, zoals volgt uit de d.d. 4-11-2021 ontvangen email van Pharmafilter, laten zien dat niet geschikt materiaal regelmatig in de Tonto’s achterbleef. Productie 1 van BAM en dan in het bijzonder foto nummer IMG_1220.JPG in deze productie laat zien dat metalen voorwerpen soms wel vermalen werden en uiteindelijk zijn aangetroffen in de Tonto-pulp bij een verstopping. Dit laat zien dat bij onjuist gebruik het ongeschikte materiaal deels toch is vermalen en geloosd op het riool en deels achterbleef in de Tonto.
Ad deelvraag 4
Het is niet goed mogelijk om de rol van onjuist gebruik te kwantificeren uit het beeldmateriaal van RRS. Voor een goede kwantificering is het nodig om de Tonto-pulp uit een verstopping te analyseren op type materiaal en dat is niet meer mogelijk.
Ad deelvraag 5 en 6.
Wij hebben kennis genomen van de foto’s uit de rapportage van RRS, niet van de achterliggende inspectievideo’s. De foto’s bieden onvoldoende informatie om de rol van het afvoeren van zware metalen (en/of washandjes) te kwantificeren, zie ook het antwoord op de vorige deelvraag.
Aanvullende vraag 1a)
Het maakt voor de kans op verstoppingen zeker uit welke afvaltypen in de Tonto’s mochten worden verwerkt. Hoe meer het materiaal lijkt op gewone vaste bestanddelen van huishoudelijk afvalwater, zoals fecaliën en toiletpapier, hoe kleiner de kans op verstopping. Harde, inerte bestanddelen met een dichtheid groter dan die van rioolwater zijn moeilijker te transporteren en kunnen makkelijker in elkaar (of achter obstakels of lasrillen) haken.
Vraag 2
Welke rol heeft verkeerd gebruik (doorspoelen van voorwerpen die niet in het riool horen zoals 'washandjes zonder water' en sanitaire supplies die niet oplosbaar zijn) gespeeld bij het ontstaan van verstoppingen in vergelijking tot het gebruik van de Tonto's? Kunt u daarbij toelichten:
i) of er aanwijzingen zijn dat er van dit verkeerd gebruik meer dan incidenteel sprake is geweest;
ii) of daarbij van belang is dat er ook verstoppingen plaatsvonden op afdelingen waar dergelijke voorwerpen niet werden gebruikt.
Antwoord vraag 2
Ad deelvraag 1.)
Verkeerd gebruik in de vorm van het doorspoelen van voorwerpen die niet in het riool horen via toiletten is een bekend probleem in de rioleringspraktijk, met als bekendste voorbeeld de vochtige toiletdoekjes die, in tegenstelling tot toiletpapier, niet desintegreren in de riolering en daardoor leiden tot problemen met rioolgemalen. Verkeerd gebruik door patiënten en wellicht door personeel zal dan ook in de praktijk voorkomen. Figuur 10.1 uit het deskundigenbericht, hier nogmaals opgenomen als figuur 2.1, laat duidelijk zien dat de verstoppingen van de riolering flink zijn afgenomen na de maatregelen om de belasting van de Tonto’s te beperken. De aantallen verstoppingen gekoppeld aan het object sanitair zijn na verwijdering van de Tonto’s redelijk constant. Aangezien verstoppingen van sanitaire objecten, waaronder toiletten, deels samenhangen met verkeerd gebruik, is dit een indicatie dat verkeerd gebruik vooral tot uiting komt bij de sanitaire objecten. Het is niet uit te sluiten dat verkeerd gebruik heeft bijgedragen aan de verstoppingen van de ziekenhuisriolering, maar wel erg aannemelijk dat die bijdrage niet groot is gezien de lage aantallen rioolverstoppingen sinds verwijdering van de Tonto’s.
In reactie op deelvraag i ) geldt dat uit het dossier geen aanwijzingen volgen dat verkeerd gebruik van toiletten een grote rol heeft gespeeld
In reactie op deelvraag ii) geldt dat het op elke afdeling mogelijk is dat een patiënt (of een medewerker) voorwerpen door het toilet spoelt die daar niet in thuishoren.
Vraag 4
Is een ontspanningsleiding die gedeeltelijk horizontaal loopt, met in het horizontale deel een zinker, in overeenstemming met de NEN normen en/of met de normen voor goed en deugdelijk werk?
Bestaat bij een dergelijke ontspanningsleiding een verhoogde kans op verstopping van die ontspanningsleiding en zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen voor de kans op latere verstoppingen van de hoofdleidingen? Of voor een terugslag bij het doorspoelen van een toilet? In welke mate draagt de omstandigheid dat een secundaire ontspanningsleiding niet boven de lozingstoestellen is aangesloten bij aan deze risico's?
Antwoord vraag 4.
Ad deelvraag 1.
Een ontspanningsleiding mag horizontaal lopen en ook zinkers zijn niet verboden in de NTR3216-2012. Wel is het conform NTR3216 noodzakelijk om te voorkomen dat (secundaire) ontspanningsleidingen worden belast met afvalwater, waardoor deze zouden kunnen dichtslibben. NTR3216 voorziet daarom in ‘drempels’ in de secundaire ontspanningsleidingen, zie figuur 4.1. Zonder deze ‘drempels’ is een horizontale leiding niet inherent vrij van verstopping. Bij toepassing van zinkers geldt dat afvalwater dat hierin loopt er niet meer uit kan lopen en de ontspanningsleiding zijn functie verliest. De combinatie van afwezigheid van bedoelde ‘drempels’ met zinkers is niet in overeenstemming met deugdelijk werk.
Ad deelvraag 2 en 3.
De kans op verstopping van de ontspanningsleiding is dan ook verhoogd ten opzichte van de situatie met
aansluitingen op gelijke hoogte maar dan zonder zinkers. De invloed op verstopping van de hoofdleidingen is afhankelijk van de situatie. Bij afwezigheid van ontspanning zal de stroming van het afvalwater afgeremd worden, met als mogelijk gevolg bezinking van grove delen zoals Tonto-pulp, waardoor verstoppingen kunnen ontstaan. Het afwezig zijn van ontspanning leidt niet direct tot terugslag bij het doorspoelen van het toilet, wel kan de afvoer worden geremd.
Ad deelvraag 4
De omstandigheid dat een secundaire ontspanningsleiding niet boven de lozingstoestellen is aangesloten draagt sterk bij aan de risico’s van verstopping van een ontspanningsleiding.
Toelichting deskundige Langeveld op de zitting:
Een drempel betekent dat de ontspanningsleiding niet op dezelfde hoogte begint, maar eerst minimaal een meter omhoog gaat en daarna pas horizontaal gaat lopen. Als het riool verstopt is, dan zorgt dit ervoor dat het water niet kan overlopen naar een ontspanningsleiding. Op deze manier staat een drempel beschreven in de NTR3216, de praktijkrichtlijn voor binnenrioleringen. Ik heb dit geïllustreerd met figuur 4.1. Die figuur komt uit de praktijkrichtlijn. De 1 meter die daar in staat, is de sprong die ik bedoel. Als het riool verstopt is, dan stijgt het peil. Het idee is dat het water er dan eerst bij de putjes in de vloer uit komt voordat het water naar de ontspanningsleiding gaat. Op die manier kan een verstopping opgemerkt worden, zodat deze kan worden verholpen voordat de ontspanningsleiding volloopt met water. Als er geen drempel is in de secundaire ontspanningsleiding, dan kan daar bij een verstopping afvalwater in lopen. Als de secundaire ontspanningsleiding horizontaal ligt, dan kan hij vollopen en verstoppen, ook zonder zinkers. Bij een zinker is het zo dat zelfs als je met drinkwater zou spoelen en het volloopt, dat water daar voor altijd in blijft staan. Dan is het een eenmalige ontluchter geweest en staat hij daarna vol water. Dat water kan er daarna niet meer uitlopen, want er is geen uitgang. Als er water in de ontspanningsleiding staat, dan verliest deze leiding zijn functie. Een ontspanningsleiding belucht en ontlucht. Er komt een golf water in het riool, die plek inneemt in de leiding. Die duwt eerst de lucht weg en daarna komt de lucht weer terug. Dat is de drukverevening.
In het deskundigenbericht staat dat de combinatie van afwezigheid van drempels met de aanwezigheid van zinkers niet in overeenstemming is met deugdelijk werk. (…) Ik weet dus niet of de situatie zich op heel veel plaatsen voordeed of slechts op enkele plekken. Wel is het zo dat het riool op een gegeven moment is schoongemaakt, volgens mij in 2019. Uit de inspectierapporten van de schoonmaak bleek dat een aantal zinkers vol stond met vuil. Daaruit kan je afleiden dat het niet op één plek was, maar op meerdere plekken.
U vraagt of de stroomsnelheid van het afvalwater in de hoofdleiding wordt verlaagd als er water in de secundaire ontspanningsleiding loopt. Dat kan gebeuren. Dat is afhankelijk van de hydraulische conditie van de hoofdleiding waar de ontspanningsleiding op is aangesloten. Stel je voor dat je een kraantje bij een wastafel openzet en je daar heel langzaam water in laat lopen. Dan is er een dun laagje water en hoeft er niet veel lucht heen en weer. Als je daarentegen een wc laat vollopen en deze doorspoelt, dan zet dit de hele leiding even vol en moet er wel veel lucht door. Hoe nodig een ontspanningsleiding is, heeft dus te maken met de hydraulische belasting. Als er een klein waterlaagje is met weinig dynamiek, dan hoeft er ook niet veel lucht heen en weer en is het effect beperkt. Als de leiding vol is of als er een hoop water doorheen moet, dan heeft het effect en dan remt het de stroomsnelheid. Als een Tonto pulp loost, dan lijkt dat in deze vergelijking meer op de wc dan op het kraantje dat zacht openstaat. Het gaat bij een Tonto namelijk niet om een kleine, constante hoeveelheid water. In de stukken staat een schema met een tekening van de Tonto. Op die tekening is te zien wat het volume is van het vermalen vuil met water dat even wordt bewaard. Dat volume is groter dan het volume van een spoelreservoir van een toilet. Afhankelijk van waar de ontspanningsleiding is aangesloten en waar een Tonto staat, kan het zo zijn dat de conditie van de ontspanningsleiding van belang is voor het goed kunnen doorspoelen van Tonto-vuil. Als de be- en ontluchting niet goed gaan, dan remt dat de stroming af en zouden deeltjes sneller kunnen bezinken dan wanneer het water goed doorstroomt.
Vraag 5
Kunnen bij een terugslag vanuit het riool micro-organismen uit de biofilm van het riool in het toilet terecht komen? Kan dit leiden tot besmetting met de NDM bacterie?
Antwoord vraag 5
Ja. biofilm staat in voortdurende interactie met rioolwater, dus als er NDM bacteriën aanwezig zijn in het rioolwater kunnen deze altijd vrijkomen en meestromen met rioolwater en zich zo verspreiden binnen de gehele ziekenhuisriolering
Ad deelvraag 1.
Toiletpotten kunnen langs verschillende wegen besmet worden met (NDM-)bacteriën, nl. ‘van bovenaf’ of ‘van onderop’. ‘Van bovenaf’ wil zeggen door gebruik door een met NDM besmette patiënt, al dan niet mede door aerosolen of handen, of via kruisbesmetting bij het schoonmaken, ‘van onderop’ door besmet rioolwater via terugslag of diffusie.
Zie ook: Memo aan: Raad van Bestuur ZMC, van: Expertteam NDM, Betreft: Onderbouwing advies, Datum: 10 september 2019, Bijlage 1, bij samenvatting rapportages dd. 19 september 2019:
• Vanaf in gebruik name van het nieuwe ziekenhuis traden vele verstoppingen en overstromingen van de riolering op. Geconstateerd is dat dit in direct verband stond met de ophoping van Tonto-afval. Microbiologische kweken van het rioleringssysteem en de rioolinhoud bevatten de uitbraakstam (Streeklaboratorium Haarlem, RIVM). Het is daarom aannemelijk dat overstromingen vanuit het rioleringssysteem een risico op verspreiding van de uitbraakstam in het ziekenhuis zijn. De uitbraakstam is aangetroffen in veel toiletpotten.Dit betreft ook toiletpotten die nog nooit door een patiënt (of medewerker) zijn gebruikt.
Omdat uit de laatste, hier geciteerde, tekst van het memo blijkt dat de uitbraakstam niet ‘van bovenaf’ in de toiletten terecht kan zijn gekomen moet dat per exclusionem ‘van onderaf’ hebben plaatsgevonden via terugslag of diffusie.
Ad deelvraag 2.
Zoals hierboven uiteengezet, kan dit leiden tot besmetting (van de toiletpotten) met de NDM bacterie, de uitbraakstam.
Vraag 9
Zijn er naast de normen op basis van NEN3215 en NTR3216 algemene ingenieursuitgangspunten die in acht moeten worden genomen voor een goed ontwerp van een rioolsysteem en zijn deze uitgangspunten toegepast in het ontwerp en de uitvoering van het rioolsysteem van ZMC en in welke mate draagt dit bij aan het risico van verstoppingen?
Antwoord vraag 9
De algemene ingenieursuitgangspunten voor een goed ontwerp van een binnenhuisriolering zijn evenals NEN3215 en NTR3216 gebaseerd op hydraulica met als impliciete aanname dat het te transporteren afvalwater gelijkwaardig is aan normaal huishoudelijk rioolwater. Deze impliciete aanname is niet geldig voor een systeem dat wordt belast met Tonto-pulp. Belangrijke ingenieursuitgangspunten zijn dat het ontwerp robuust moet zijn met een minimaal aantal storingen (verstoppingen of overbelasting) en dat het ontwerp leidt tot een systeem dat goed beheerd kan worden. In dit geval is hier niet aan voldaan: het systeem bleek verstoppingsgevoelig en niet ontworpen om eenvoudig ontstopt te kunnen worden.
Toelichting deskundige Langeveld op de zitting:
Het klopt dat er twee elementen waren waardoor het ontwerp niet robuust was: de verstoppingsgevoeligheid van het systeem en het niet eenvoudig ontstopt kunnen worden. Als je het heel snel kan verhelpen, is het minder erg dat het verstoppingsgevoelig is. Dat is dan enigszins te compenseren. Het grote aantal verstoppingen, dat heel veel meer is dan in een normaal ziekenhuis, laat zien dat het heel erg verstoppingsgevoelig was. De vier oorzaken die in het deskundigenbericht genoemd zijn, hebben daar allemaal aan bijgedragen. Het samenspel van die oorzaken heeft ertoe geleid dat de verstoppingen optraden. Toen de Tonto’s zijn weggehaald, is het aantal verstoppingen flink afgenomen. Dat laat zien dat de storingen op een heel ander niveau kunnen komen als één van de vier oorzaken wordt weggenomen. Het is niet te zeggen in welke mate de vier verschillende oorzaken aan de verstoppingen hebben bijgedragen. Ik kan de verschillende oorzaken niet los van elkaar kwantificeren. Wel staat vast dat ze allemaal aan de orde zijn geweest.
Een normale binnenhuisriolering van een woning verstopt ook met enige regelmaat. Gemiddeld heeft iedereen eens per tien jaar een verstopte huisaansluiting. Verstoppingen an sich zijn dus niet vreemd. De meeste zijn bij het sanitair en heel weinig bij de riolering. Dat is ook het beeld dat bij andere ziekenhuizen bestaat: echte verstoppingen van het riool komen niet veel voor. Met verstoppingen in de riolering hoeft een ontwerper dus geen rekening te houden. Verstopping van het toilet of een aansluiting gebeurt veel vaker, maar daar heb je geen ontstoppingsstukken voor nodig. Als in de praktijk blijkt dat een bepaald stuk van de riolering kwetsbaar is, dan wordt daar later vaak een ontstoppingsstuk geplaatst of een aanpassing gedaan, zodat het in het vervolg makkelijker te verhelpen is. U vraagt of in dit geval ontwerpfouten zijn gemaakt bij het rioleringssysteem als het gaat om het kunnen ontstoppen. Nee, dat is niet het geval.
Vraag 10
Maakt het voor de kans op verstoppingen uit welke afvaltypen in de Tonto’s mochten worden afgevoerd?
Antwoord vraag 10
Het afvaltype dat in de Tonto’s mocht worden afgevoerd heeft zeker invloed op de verstoppingskans. Figuur 10.1 uit het deskundigenbericht laat duidelijk zien dat de verstoppingen van de riolering flink afnamen na de maatregelen om de belasting van de Tonto’s te beperken tot uitsluitend disposable po’s urinalen en placenta- en navelstrengrestanten.
Vraag 12
Wat veroorzaakt de verstopping van de ontspanningsleiding? Op welk natuurkundig principe baseren de deskundigen het antwoord op vraag 9, sub 3, dat verstoppingen in de ontspanningsleiding invloed kunnen hebben op het ontstaan van verstoppingen elders in de binnenriolering? (zie deskundigenbericht, p. 28 en 39)?
Antwoord vraag 12
De ontspanningsleiding is volgelopen met rioolwater met daarin Tonto pulp tijdens een van de vele verstoppingen in de ziekenhuisriolering. Een goede ontspanning zorgt er voor dat de in de leiding aanwezige lucht vrij kan stromen en geen over- of onderdrukken ontstaan in de riolering doordat de lucht niet vrij kan stromen. Bij verstopping van de ontspanningsleiding is de verevening van drukken niet goed meer mogelijk, waardoor het hydraulisch functioneren negatief wordt beïnvloed met als gevolg lagere stromingssnelheden in de ziekenhuisriolering. Bij lagere snelheden blijven zwevende deeltjes moeilijker in suspensie waardoor vaste bestanddelen in het afvalwater mogelijk bezinken.
Over het verband tussen het gebruik van Tonto’s en de verspreiding van de NDM bacterie
Vraag 14
Waarop is het oordeel van de deskundigen gebaseerd dat een ophoping van Tonto-pulp een broedplaats voor de NDM bacterie is? Is dit experimenteel onderzocht? Geldt in het algemeen dat een verstopping tot verhoogde belasting van de biofilm met bacteriën leidt? In welke mate speelt de duur van de verstopping of de ophoping van vuil in de leiding daarbij een rol? Is dit voor een verstopping met Tonto-pulp meer het geval dan voor een andere verstopping?
Antwoord vraag 14
Ad deelvraag 1.
In het ziekenhuis aanwezige Tontopulp biedt een groot oppervlak waarop een biofilm kan groeien. Deze groei wordt bij verstoppingen versterkt door de langere verblijftijd en het, door de hogere waterstand, groter contactoppervlak tussen rioolwater en biofilm.
Ad deelvraag 2. Nee, dit hebben wij niet experimenteel onderzocht.
Ad deelvraag 3. In het algemeen geldt dat bij een verstopping rioolwater (en de daarin aanwezige bacteriën) langer in het riool blijft staan en er meer tijd is voor interactie met de biofilm.
Ad deelvraag 4. Hoe langer de verstopping, hoe meer tijd voor interactie met de biofilm.
Ad deelvraag 5. Bij een gedeeltelijke verstopping met Tonto materiaal zal zich ook op het Tonto materiaal een biofilm vormen, waarbij dit materiaal als een soort slib op drager systeem gaat werken. De in het riool aanwezige biomassa kan daardoor flink toenemen ter plaatse van de ophoping van Tonto-pulp. Het is afhankelijk van de lengte en duur van de verstopping met Tonto pulp in hoeverre dit optreedt. Op zichzelf is het zo dat bij elke verstopping en vuilophoping in het riool geen sprake meer is van snelle afvoer en interactie van bacteriën met de biofilm optreedt.
Toelichting deskundige Ruijs op de zitting:
Op de vraag of het oppervlak waarop bacteriën zich kunnen hechten wordt uitgebreid als Tonto-pulp in de riolering komt, omdat daarmee het oppervlak aan biofilm wordt uitgebreid: Ja, dat is zo. Dan is er meer oppervlakte waarop een bacterie kan koloniseren.
Toelichting deskundige Langeveld op de zitting:
Op de vraag hoe groot het effect is van Tonto-pulp ten opzichte van de hoeveelheid biofilm die sowieso al aanwezig is in de riolering: Dat effect is evenredig met de vergroting van het oppervlak. Aan de buiswand kan biofilm zitten. Als daar klemzittend vuil in zit, dan is dat vuiloppervlak een aanhechtingsplaats voor biomassa. Hoe groot die aanhechtingsplaats is, hangt af van hoeveel vuil er zit en hoe het gepakt zit. Al het oppervlak wat erbij komt, is in principe extra. Dat kan heel veel zijn ten opzichte van alleen de wand. In dit verband is ook van belang hoe lang het Tonto-materiaal zich in de rioolleiding bevindt. Als het er een paar dagen zit, dan kan je ervan uitgaan dat bacteriën er gaan aanhechten en beginnen te groeien. Als de pulp in één keer wordt afgevoerd, dan is er niets aan de hand. Als er geen verstoppingen zijn, dan gaat de bacteriegroei namelijk veel langzamer dan de stroomsnelheid. Voor bacteriegroei moet het water dus stilstaan en moet er enige tijd verstrijken.
Vraag 18
Heeft naar uw oordeel ZMC maatregelen nagelaten die de uitbraak van de NDM-5 bacterie zouden hebben kunnen voorkomen of die de aanwezigheid van die bacterie zouden kunnen hebben beëindigen? Zo ja, welke?
Antwoord vraag 18
Op grond van de ons bekende documentatie over alle onderzoeken en maatregelen om de epidemie tot staan te brengen, ons verstrekt door partijen, zijn wij van mening dat betrokkenen in het ZMC vanaf het begin van de epidemie adequaat, logisch en tijdig hebben gehandeld.
Wij zijn dan ook van mening dat het ZMC geen maatregelen achterwege heeft gelaten die de uitbraak van de NDM-5 bacterie zouden hebben kunnen voorkomen (deelvraag 1), noch die de aanwezigheid van die bacterie zouden kunnen hebben beëindigd (deelvragen 2 & 3).
Vraag 19
Is er een vergelijking mogelijk van de mate van besmetting van een riool met NDM bacteriën enerzijds in de situatie dat geen Tonto’s worden gebruikt en anderzijds dat die wel worden gebruikt en daarbij verstoppingen ontstaan?
Het zal duidelijk zijn dat de complexiteit van een onderzoek waarbij de twee situaties (rioleringssystemen met NDM bacteriën, geen Tonto’s, versus rioleringssystemen met NDM bacteriën. Tonto’s én verstoppingen) kwantitatief met elkaar vergeleken worden enorm groot en kostbaar is. Dit nog los van het feit dat het in het ZMC onuitvoerbaar is vanwege het ontbreken van Tonto’s. Wel is het mogelijk om te stellen dat:
• In beide gevallen het begin van de besmetting van het ziekenhuisriool hetzelfde is: de ontlasting van een positieve patiënt komt terecht in de ziekenhuisriolering, waar het ook thuis hoort. De belasting van de ziekenhuisriolering met een NDM-5 bacterie zal met of zonder Tonto’s vergelijkbaar zijn.
• In de situatie met Tonto’s en verstoppingen neemt de contacttijd en het contactoppervlak tussen rioolwater en biofilm toe, waardoor in het riool een groter oppervlak beschikbaar is waar een NDM bacterie mee kan interacteren.
• Zodra vervolgens door verstoppingen of bij het verhelpen van verstoppingen rioolwater vrijkomt uit de
ziekenhuisriolering, ontstaat de situatie dat de mate van besmetting van de rest van het ziekenhuis veel groter wordt. Hoe meer rioolwater vrijkomt, hoe onhygiënischer de situatie.
Vraag 21
Zijn er
best practicesbij overstroming van een riool in een ziekenhuis gericht op het voorkomen van herhaling en zo ja, wat houden deze in?
Antwoord vraag 21
Tot de best practice behoren:
• Het rioolstelsel voorzien van ontstoppingsstukken zodat bij verstopping makkelijk toegang te verkrijgen is.
• Bij verstopping de oorzaak achterhalen, het rioolstelsel reinigen en indien nodig herstellen, controleren met een camera inspectie of het rioolstelsel daadwerkelijk schoon is en daarna indien mogelijk de oorzaak
wegnemen om herhaling te voorkomen. Dit kunnen aanpassingen aan het rioolstelsel zijn, maar ook het
informeren van gebruikers (patiënten en personeel) indien de verstopping het gevolg is van onjuist gebruik.
• Bij toepassing Tonto’s daarnaast ook aanbrengen waarschuwingssysteem voor verstoppingen voordat geen afvoer meer mogelijk is en rioolwater vrijkomt uit de ziekenhuisriolering.
Toelichting deskundige Langeveld op de zitting:
U vraagt of de bij vraag 21 genoemde drie
best practicemaatregelen zijn getroffen. Er zijn alsnog meerdere ontstoppingsstukken gemaakt, dus op sommige plekken kun je er nu bij. Ik heb niet gezien dat systematisch is achterhaald wat de oorzaak van de verstoppingen was, dus de tweede
best practice. Het derde punt heb ik ook niet gezien. Ik weet niet of bij de reiniging het hele rioolstelsel is gereinigd. In ieder geval zijn de ontluchtingsleidingen gereinigd en ik denk later ook een deel van het riool. Als het riool zo vies is geworden als in dit geval, dan is het belangrijk dat al het vuil eruit is. Anders kan de verstopping sneller terugkomen, doordat er nieuw vuil achter het eerdere vuil blijft haken. Het riool heeft als het ware een geheugen. Dat er weer water doorheen komt is niet genoeg. Ik kan niet zeggen of in dit geval eerder of anders had moeten worden gehandeld, want dat is niet aan mij. Het had gekund. Als dat was gebeurd, bijvoorbeeld met een alarmeringsysteem voor waterhoogte, was er veel ellende voorkomen. Als men eerder had achterhaald wat de oorzaak van de verstoppingen was, dan was het aantal verstoppingen niet zo hoog opgelopen, maar ik kan niet achterhalen welke kennis men op eerdere momenten had en of er aanleiding was voor actie. Ook weet ik niet wanneer inzicht is gekomen in de oorzaak van de ontstoppingen. Ik kan dus niet zeggen of er eerder of anders had moeten worden gehandeld. Ook niet of het riool eerder algeheel had moeten worden gereinigd.