In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en afleveren van een aanzienlijke hoeveelheid lachgasflessen, in totaal 664 kilogram. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 324 flessen distikstofmonoxide (lachgas) op 21 augustus 2023. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder de verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie. De verdachte werd op heterdaad betrapt met een witte bestelbus waarin een pallet met 162 lachgasflessen was aangetroffen, evenals een andere partij in een garagebox. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een ander de lachgasflessen had vervoerd en dat hij zich daarmee schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit onder de Opiumwet. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verloofde en zijn bijna afgeronde opleiding, wat leidde tot een gedeeltelijke voorwaardelijke straf.