Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 september 2024 in de zaak tussen
Corendon Dutch Airlines B.V., uit Badhoevedorp, eiseres
de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de minister
Inleiding
22 april 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard en besloten om over te gaan tot gedeeltelijke openbaarmaking van de gevraagde rapporten.
Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van de minister en verzoeker. Tevens waren namens eiseres aanwezig [naam 1] (managing director) en [naam 2] (bedrijfsjurist).
Namens de minister waren tevens aanwezig: [naam 3] (inspecteur luchtvaart technisch bedrijf) en [naam 4] (manager inspecteurs).
Totstandkoming van het besluit
9 augustus 2022. Verzoeker heeft daarbij toegelicht dat het hem te doen is om de auditrapporten die zien op het technisch onderhoud en dat hij niet op zoek is naar bedrijfsnamen of andere informatie van de betrokken bedrijven.
7 juni 2024 het bestreden besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op de beroepen. De documenten zijn dus tot nu toe dus nog niet openbaar gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
In artikel 8.8 van de Woo is geregeld dat onder andere het artikel dat de openbaarmaking op verzoek regelt – artikel 4.1 van de Woo – niet van toepassing is op informatie waarvoor een bepaling geldt die in de bijlage bij de Woo is opgenomen. Deze bijlage bevat regelingen die in de jurisprudentie onder de Wob zijn aangemerkt als bijzondere openbaarmakingregeling met een uitputtend karakter, neergelegd in een wet in formele zin. [2] De Woo wijkt daarbij ook voor internationale voorschriften gesteld bij of krachtens verdragen als deze een uitputtende openbaarmakingsregeling bevatten. [3]
De rechtbank overweegt vervolgens dat de Woo blijkens de totstandkomingsgeschiedenis ook kan wijken wanneer om de een of andere reden en ondanks de bedoeling van de initiatiefnemers de bijlage waar nodig steeds te actualiseren, een uitputtend bedoeld openbaarmakingsregime niet op de bijlage is geplaatst. De initiatiefnemers hebben daarbij meegenomen dat de rechtspraak en wetgeving in ontwikkeling is en dat het kan voorkomen dat de bijlage niet compleet is. [4]
Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat gelet op de reikwijdte van zijn verzoeken, verzoeker niet op zoek is naar informatie over bedrijven en tot bedrijven herleidbare informatie. Eiseres stelt dat alle informatie die in de documenten is opgenomen, informatie betreft over bedrijven en tot die bedrijven te herleiden is. De gehele inhoud van de rapporten dient dan ook niet openbaar te worden gemaakt. De minister heeft dit ten onrechte niet onderkend. Eiseres voert daarbij nog aan dat in de documenten die de minister voornemens is te openbaren niet overal zorgvuldig de bedrijfsnaam van eiseres dan wel tot haar herleidbare informatie is weggelakt. Het bestreden besluit kan ook op die grond niet in stand blijven.
12. Niet in geschil is dat verzoeker tijdens de hoorzitting in bezwaar de verzoeken zodanig heeft beperkt dat hij verzoekt om openbaarmaking van alle fysieke inspectierapporten die de ILT heeft opgesteld of waartoe zij opdracht heeft gegeven aan derden, naar de luchtvaartbedrijven die vallen onder Part-145 werkzaam op de luchthavens Schiphol, Eindhoven-Airport en Maastricht-Airport gedurende de periode 2008 tot en met 9 augustus 2022. Uit het hoorverslag blijkt dat verzoeker het fenomeen ‘late logging’ wil aankaarten, wat inhoudt dat defecten die tijdens of na een vlucht optreden niet voorafgaand aan de volgende vlucht (meestal de terugvlucht) in het daartoe bedoelde logboek worden geregistreerd, maar pas na afloop van de terugvlucht. Volgens verzoeker pakt de ILT dit probleem jarenlang niet aan, ondanks zijn meldingen hieromtrent. Als verzoeker te kennen wordt gegeven dat in de auditrapporten niets te vinden is over ‘late logging’, antwoordt hij:
Ter zitting heeft de minister nog geen standpunt ingenomen over de vraag of de trefwoorden moeten worden weggelakt en of er hierna nog iets over blijft van de auditrapporten. De rechtbank draagt de minister daarom op dit aanvullend te motiveren. De rechtbank overweegt dat – nu het aan verzoeker is om de reikwijdte van zijn verzoek te bepalen – het in dat kader lakken van herleidbare informatie in geen geval kan leiden tot het volledig weigeren van de auditrapporten. Dit kan immers niet de bedoeling zijn van verzoekers verzoek om de auditrapporten in te zien.
Eiseres vindt dat de minister geheel van openbaarmaking dient af te zien, nu het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van bescherming van de controle, inspectie en toezicht door bestuursorganen als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Woo. Luchtvaartmaatschappijen dienen de luchtvaartveiligheid te garanderen en daarvoor is het essentieel dat eiseres in vertrouwen en zonder terughoudendheid alle informatie met de minister kan uitwisselen. Het goed functioneren van de luchtvaartveiligheid dienst volgens eiseres dan ook zwaarder te wegen dan het belang van openbaarmaking. Zij verwijst ook in dit kader naar de Verordeningen en het arrest van het Hof van Justitie. Tevens verwijst eiseres naar het Meerjarenplan van de ILT, waarin wordt verwezen naar de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatie als voorwaarde voor het functioneren van de inspectie en als bijdrage aan het beeld van een betrouwbare overheid. [6] Het vorenstaande is in het bestreden besluit in het geheel niet aan de orde gekomen.
17.1. Op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Woo blijft openbaarmaking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.
Eiseres voert verder aan dat de gevraagde informatie bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die met toepassing van deze uitzonderingsgrond geweigerd hadden moeten worden. Het betreft namelijk informatie uit auditrapporten voor zover die ziet op technisch onderhoud. Technisch onderhoud is onderdeel van de technische bedrijfsvoering van eiseres en reeds daarom valt de gevraagde informatie onder bedrijfs- en fabricagegegevens als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woo.
Zij heeft deze informatie voorts steeds vertrouwelijk met de minister gedeeld. Dit is mondeling besproken met de minister, maar deze vertrouwelijkheid mocht zij ook aannemen gelet op de relatie die zij heeft met de toezichthouders van de minister. Eiseres is daarbij verplicht de informatie aan de toezichthouder te openbaren. Eiseres benadrukt dat zij door de jaren heen heeft geïnvesteerd in het structureren van specifiek technisch onderhoud. Het betreft unieke informatie die zij in vertrouwen met de minister heeft uitgewisseld. Deze vrijelijke uitwisseling van vertrouwelijke informatie is van wezenlijk belang om de luchtvaartveiligheid te (blijven) garanderen. Indien de gevraagde informatie openbaar zou worden gemaakt, zou dit leiden tot terughoudendheid in het delen van informatie. Dit zou afbreuk doen aan de luchtvaartveiligheid. Eventuele informatie in de auditrapporten die geen betrekking heeft op het technisch onderhoud, valt buiten de reikwijdte van de verzoeken. Openbaarmaking daarvan dient daarom eveneens achterwege te blijven, aldus eiseres. Dit betekent volgens eiseres dat de gehele inhoud van de stukken vertrouwelijk dient te blijven.
22. Nu de beroepsgronden met betrekking tot de bescherming van het belang van inspectie, controle en toezicht en de vertrouwelijk medegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens slagen, behoeven de uitzonderingsgronden over het belang van de bescherming van het goed functioneren van de overheid en de voorkoming van onevenredige benadeling, nu geen bespreking.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
De rechtbank:
mr. K.S. Man, leden, in aanwezigheid van mr.N. Galjee-Melehi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2024.