ECLI:NL:RBAMS:2024:5467

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
13/044944-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming voor tenuitvoerlegging van een straf in het kader van internationale rechtshulp

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenbeslissing genomen in een zaak betreffende een Pools verzoek om aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 23 mei 2024 en betreft een overgeleverde persoon die in Polen is veroordeeld voor feiten gepleegd vóór de overlevering. De rechtbank heeft in eerdere beslissingen aangegeven dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid moet krijgen om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. Op 28 juni 2024 is de overgeleverde persoon in Polen gehoord, waarbij hij zijn bezwaren heeft geuit tegen de uitbreiding van de vervolging en de uitvoering van de straf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon in het bijzijn van zijn raadsman is gehoord en dat hij voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te verduidelijken.

De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de procedure in hoger beroep die heeft geleid tot de veroordeling van de overgeleverde persoon. Er is aanvullende informatie opgevraagd van de uitvaardigende justitiële autoriteit in Polen, met betrekking tot de rol van de advocaat en de communicatie met de overgeleverde persoon. De rechtbank heeft de beslissing op het verzoek aangehouden in afwachting van deze informatie, om te kunnen beoordelen of de overgeleverde persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. De rechtbank heeft daarbij specifieke vragen geformuleerd die aan de Poolse autoriteiten moeten worden voorgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/044944-24
Datum beslissing: 5 september 2024
TUSSEN-BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 23 mei 2024. Deze vordering strekt tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf die is opgelegd voor feiten die zijn gepleegd vóór de overlevering aan Polen van de hierna te noemen persoon, een en ander als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door
The District Court in Gdańsk, 14th Criminal Department(Polen) op 24 januari 2024 en betreft:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] (Polen),
nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Tussenbeslissing 29 mei 2024

De rechtbank heeft in de tussenbeslissing van 29 mei 2024 overwogen dat het verzoek om aanvullende toestemming de gegevens bevat als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, maar dat de voorhanden zijnde stukken niet toereikend waren om - met volledige eerbiediging van de verdedigingsrechten van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Onder verwijzing naar rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie bestond bij de rechtbank om te beginnen nog steeds onduidelijkheid over de vraag of de overgeleverde persoon ‘al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot overlevering kenbaar had kunnen maken’. [1] Om die reden heeft de rechtbank de uitvaardigende justitiële autoriteit (nogmaals) gevraagd de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid te geven om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken, en de schriftelijke verslaglegging daarvan aan de rechtbank te doen toekomen.
Verder heeft de rechtbank in verband met de beoordeling van het voorliggende EAB en de daarbij aan te leggen toets of het gaat om feiten waarvoor op basis van de OLW de overlevering had kunnen worden toegestaan, aanvullende informatie opgevraagd over het verloop van de procedure die heeft geleid tot de beslissing in hoger beroep. Dat was nodig ter beantwoording van de vraag of de overgeleverde persoon destijds voldoende gebruik heeft kunnen maken van zijn verdedigingsrechten.
Mogelijkheid tot opmerkingen en bezwaren voor overgeleverde persoon
Bij e-mailbericht van 29 mei 2024 heeft het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) het verzoek van de rechtbank voorgelegd aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Hierop is de opgeëiste persoon vervolgens in Polen op 28 juni 2024 in aanwezigheid van zijn advocaat gehoord met betrekking tot het verzoek om aanvullende toestemming door
the District Court in Gdansk. Het verslag van dit verhoor is aan het dossier toegevoegd. De overgeleverde persoon heeft de volgende verklaring afgelegd:
“ I still stick to my decision on not giving consent to the prosecution being expanded and the sentence of deprivation of liberty in the case X K 13/16 of the Regional Court Gdansk-South being executed. I sustain my written motions. I know everything as I consulted that at some point with my attorney. If there was such a possibility I would like to participate in the session of the Dutch court through a video conference. I do not need a translator, I know the Dutch language, I do not know what is happening there. what the date of examination of the case. I do not have contact with that lawyer. Please do not expand the EAW.”
Uit deze informatie volgt duidelijk dat de overgeleverde persoon nu in het bijzijn van zijn raadsman door een rechter is gehoord. Een en ander in samenhang bezien met de inhoud van zijn handgeschreven verklaring waarnaar in de voornoemde tussenbeslissing wordt verwezen, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de overgeleverde persoon hiermee feitelijk de mogelijkheid is gegeven om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken.
De rechtbank kan dan ook met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon een beslissing nemen. Daarbij is mede van belang dat de overgeleverde persoon nu door een rechter en in het bijzijn van zijn raadsman is gehoord
Artikel 12 OLW
De rechtbank heeft geconstateerd dat het verzoek om aanvullende toestemming ziet op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, waarbij sprake is van een procedure in twee instanties. Informatie met betrekking tot het door de advocaat ingestelde hoger beroep ontbrak. Daarom heeft de rechtbank de uitvaardigende justitiële autoriteit gevraagd om nadere informatie met betrekking tot de procedure die heeft geleid tot de beslissing in hoger beroep.
Ook deze vraag is naar aanleiding van de tussenbeslissing door het IRC aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voorgelegd.
Bij brief van 1 juli 2024 is de volgende informatie verstrekt:
“The District Court in Gdansk 14th Criminal Department. in reply to your letter of

29 May 2024, informs that sentenced [opgeëiste persoon] did not appear for the appellate trial V Ka 841/21 in the case no. X K 13/13 of the Regional Court Gdansk-South in Gdansk. having been properly notified of the trial date, the notification was sent upon two advice notes, it was not collected in the applicable time; the sentenced person's defence counsel by choice attorney Karol Zelezniak appeared. The defence counsel was served a copy of the verdict of the appellate court together with relevant guidelines.”

De verstrekte informatie is naar het oordeel van de rechtbank nog steeds niet toereikend met het oog op de toetsing aan artikel 12 OLW en de daaruit volgende vraag of de overgeleverde persoon van zijn verdedigingsrechten gebruik heeft kunnen maken. Zo is nog onduidelijk of de overgeleverde persoon zijn raadsman had gemachtigd namens hem de verdediging in hoger beroep te voeren. In het kader van de vraag of mogelijk van toepassing van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW kan worden afgezien, heeft de rechtbank ook nadere informatie nodig over een eventuele adresinstructie aan de opgeëiste persoon. De rechtbank ziet daarom aanleiding de volgende vragen ter beantwoording aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen:
  • Heeft de advocaat op verzoek van de overgeleverde persoon hoger beroep ingesteld of op eigen initiatief?
  • Was de overgeleverde persoon op de hoogte van de procedure in hoger beroep?
  • Heeft de overgeleverde persoon advocaat Karol Zelezniak gemachtigd zijn verdediging in de hoger beroepsprocedure te voeren?
  • Heeft advocaat Karol Zelezniak daadwerkelijk in hoger beroep ter zitting de verdediging van de opgeëiste persoon gevoerd?
  • Naar welk adres is de oproeping van de overgeleverde persoon voor het proces in hoger beroep gestuurd?
  • Heeft de overgeleverde persoon een adresinstructie gekregen met betrekking tot de procedure in hoger beroep. Zo ja, wanneer is die adresinstructie gegeven en wat hield die adresinstructie in?
  • Is de overgeleverde persoon daarin gewezen op de verplichting eventuele adreswijzigingen door te geven en daarnaast ook op de gevolgen van het niet naleven van die verplichting, waaronder dat mogelijk een vonnis of arrest bij verstek zou worden gewezen?

2.Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de officier van justitie de hiervoor weergegeven vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit en houdt de beslissing op het verzoek aan in afwachting van de beantwoording daarvan.
Deze beslissing is genomen op 5 september 2024 door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. H.J.H. van Meegen en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. R.R. Eijsten en J.M. Esschendal, griffiers.

Voetnoten

1.Zie HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.