Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Düsseldorf op 21 juni 2024. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1986, die wordt verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal en opzettelijke brandstichting. De behandeling van het EAB vond plaats op 21 augustus 2024, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.L. L’Homme. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, heeft de vordering tot overlevering ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn overlevering kan worden toegestaan, mits er garanties zijn dat hij in Nederland zijn straf kan ondergaan. De Hoofdofficier van Justitie van Düsseldorf heeft op 30 juli 2024 een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling, naar Nederland zal worden teruggezonden voor de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank oordeelt dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.
De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De relevante wetsartikelen die zijn toegepast zijn artikelen 2, 5, 6 en 7 van de OLW.