Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Düsseldorf. Het EAB, dat op 21 juni 2024 is uitgevaardigd, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De behandeling van de zaak vond plaats op 21 augustus 2024, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.L. L’Homme. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, was ook aanwezig. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, maar deze tegelijkertijd geschorst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat de in het EAB vermelde persoonsgegevens correct zijn. Het EAB verwijst naar strafbare feiten die in Nederland zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de OLW, waaronder georganiseerde of gewapende diefstal en opzettelijke brandstichting, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.
De rechtbank heeft ook de garantie van de Hoofdofficier van Justitie van Düsseldorf in overweging genomen, die heeft bevestigd dat de opgeëiste persoon in geval van veroordeling in Duitsland zijn straf in Nederland kan ondergaan. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij is vastgesteld dat de opgeëiste persoon voldoende banden met Nederland heeft voor een sociale re-integratie na een eventuele veroordeling.