Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 9 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. De huurder, aangeduid als [opposant], had de woning sinds 3 oktober 2012 in gebruik en was tijdelijk afwezig van 28 december 2023 tot 4 april 2024. Tijdens zijn afwezigheid heeft de burgemeester van Amsterdam besloten de woning te sluiten vanwege vermoedens van drugshandel, wat leidde tot een politierapport en een huiszoeking waarbij harddrugs en contanten zijn aangetroffen. De huurder ontkende enige betrokkenheid bij de drugshandel en voerde aan dat hij geen verwijt treft voor het afgeven van de sleutel aan een vriend, die tijdens zijn afwezigheid in de woning verbleef.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder, ondanks zijn ontkenning, verantwoordelijk was voor de gebeurtenissen in de woning en dat er sprake was van een schending van de huurovereenkomst. De rechter benadrukte dat de ontruiming een ingrijpende maatregel is en dat er grote terughoudendheid moet worden betracht bij dergelijke vorderingen. Echter, gezien de ernst van de situatie en de risico's voor de buurt, werd de vordering tot ontruiming toegewezen. De huurder werd veroordeeld om binnen twee weken de woning te ontruimen en de proceskosten te betalen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en de gevolgen van criminele activiteiten in huurwoningen, evenals de rol van verhuurders in het handhaven van de kwaliteit van wonen in de buurt. De kantonrechter vernietigde een eerder verstekvonnis en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.