ECLI:NL:RBAMS:2024:5251

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/739736 / HA ZA 23-859
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verzoeken tot toelating tot confidentiality ring en verdere procesvoering in civiele procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 14 augustus 2024, worden de verzoeken van partijen behandeld met betrekking tot de toelating van bepaalde personen tot de confidentiality ring in het kader van een civiele procedure. De eiseres, Shell Chemicals Europe B.V. (SCE), heeft verzocht om een vertrouwelijkheidsregime voor de Dataroom Damages Calculation, waarin bedrijfsvertrouwelijke gegevens zijn ondergebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op hoofdlijnen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden voor toegang tot deze Dataroom, maar dat er nog onenigheid bestaat over de toelating van bepaalde medewerkers en buitenlandse advocaten van de gedaagden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake toegang moeten krijgen tot de Dataroom, mits zij de geheimhoudingsverklaring ondertekenen. Daarnaast is bepaald dat een beperkt aantal medewerkers van de gedaagden ook toegang kan krijgen, onder strikte voorwaarden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Verder zijn de bevoegdheids- en vrijwaringsincidenten geschikt bevonden voor behandeling door een enkelvoudige kamer, terwijl het 843a-incident van Vestolit naar een meervoudige kamer is verwezen. De verdere procesvoering is aangehouden, met specifieke data voor toekomstige zittingen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/739736 / HA ZA 23-859
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHELL CHEMICALS EUROPE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
advocaat: mr. Chr.F. Kroes te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
CELANESE EUROPE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak 1,
advocaat: mr. J.K. de Pree te Amsterdam,
de vennootschappen naar buitenlands recht
2.
CELANESE CORPORATION,
gevestigd te Irving (Verenigde Staten van Amerika),
3.
CELANESE SERVICES GERMANY GMBH,
gevestigd te Sulzbach (Duitsland),
gedaagden in de hoofdzaak 2 en 3,
advocaat: mr. M.G. Bredenoord-Spoek te Amsterdam,
de vennootschappen naar buitenlands recht
4.
CLARIANT AG,
gevestigd te Muttenz (Zwitserland),
5.
CLARIANT INTERNATIONAL AG,
gevestigd te Muttenz (Zwitserland),
gedaagden in de hoofdzaak 4 en 5,
advocaat: mr. M.H.C. Sinninghe Damsté te Amsterdam,
de vennootschappen naar buitenlands recht
6.
ORBIA ADVANCE CORPORATION, S.A.B. DE C.V.,
gevestigd te Mexico-Stad (Mexico),
7.
VESTOLIT GMBH,
gevestigd te Marl (Duitsland),
gedaagden in de hoofdzaak 6 en 7,
advocaat: mr. H.M. Cornelissen te Amsterdam,
de vennootschappen naar buitenlands recht
8.
WESTLAKE CORPORATION,
gevestigd te Houston (Verenigde Staten van Amerika),
9.
WESTLAKE GERMANY GMBH & CO. KG,
gevestigd te Ismaning (Duitsland),
10.
WESTLAKE VINNOLIT GMBH & CO. KG,
gevestigd te Ismaning (Duitsland),
11.
WESTLAKE VINNOLIT HOLDINGS GMBH,
gevestigd te Ismaning (Duitsland),
gedaagden in de hoofdzaak 8 tot en met 11,
advocaat: mr. W. Heemskerk te Den Haag.
Eiseres in de hoofdzaak wordt hierna SCE genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak 1 tot en met 3 worden hierna gezamenlijk Celanese genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak 4 en 5 worden hierna gezamenlijk Clariant genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak 6 en 7 worden hierna afzonderlijk Orbia en Vestolit genoemd en gezamenlijk Vestolit genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak 8 tot en met 11 worden hierna gezamenlijk Westlake genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 24 april 2024 in het voegingsincident en de daarin genoemde stukken,
- de conclusies van antwoord van SCE in de volgende incidenten:
- de bevoegdheidsincidenten,
- de (voorwaardelijke) vrijwaringsincidenten,
- het 843a-incident,
- de conclusie van antwoord van Celanese in de bevoegdheidsincidenten,
- het proces-verbaal van de digitale descente van 28 mei 2024. Daarbij is de zaak verwezen naar de rol van 5 juni 2024 voor uitlating door partijen onder meer over de vraag of de incidenten door een enkelvoudige kamer of een meervoudige kamer dienen te worden behandeld, onder instandhouding van alle overige regieafspraken die blijken uit het proces-verbaal van de regiezitting van 12 februari 2024,
- de akte houdende uitlating partijen, tevens houdende verzoek tot bevel ex artikel 22a lid 3 Rv en 28 Rv van SCE van 5 juni 2024 (hierna: akte van 5 juni 2024 van SCE), met producties 10 – 22,
- de gezamenlijke akte uitlaten resultaten overleg van alle gedaagden van 5 juni 2024 (hierna: akte van 5 juni 2024 van gedaagden, met producties 1 – 5),
- de akte uitlating verzoek tot bevel ex artikel 22a lid 3 Rv en 28 Rv van alle gedaagden van 19 juni 2024 (hierna: akte van 19 juni 2024 van gedaagden),
- de akte houdende uitlating partijen van alle gedaagden van 3 juli 2024.
1.2.
Bij rolbeslissing van 10 juli 2024 is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken omtrent het door SCE verzochte bevel ex artikel 22a lid 3 en 28 Rv en het verzoek van gedaagden tot toelating van bepaalde personen tot de
confidentiality ring,andere verzoeken in dat verband en de voorwaarden daarvoor. Verder is bij voornoemde rolbeslissing aangekondigd dat in het onderhavige vonnis tevens de verdere procesvoering ten aanzien van i) de bevoegdheids- en de vrijwaringsincidenten ii) het 843a-incident van Vestolit en iii) de mogelijkheid tot het indienen van een 843a-incident door gedaagden, nader wordt gespecificeerd.

2.De zaak en de procesvoering tot nu toe in het kort

2.1.
In de hoofdzaak vordert SCE onder meer dat Celanese, Clariant, Vestolit en Westlake hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 1 miljard. SCE heeft vorderingen ingesteld in vervolg op een beschikking van de Europese Commissie van 14 juli 2020 waarbij geldboetes zijn opgelegd aan Celanese, Clariant, Vestolit en Westlake wegens kartelvorming.
2.2.
In deze zaak heeft op 12 februari 2024 een regiezitting plaatsgevonden. Daarbij is aan de orde gekomen dat aan de door SCE gemaakte schadeberekening bedrijfsvertrouwelijke gegevens ten grondslag liggen en dat die in deze procedure aan een vertrouwelijkheidsregime moeten worden onderworpen. De rechtbank heeft tijdens voornoemde regiezitting beslist dat die bedrijfsvertrouwelijke gegevens moeten worden ondergebracht in een door SCE in te richten dataroom (hierna: de Dataroom Damages Calculation), waartoe vooralsnog alleen de advocaten en de externe experts van partijen (de
confidentiality ring) toegang zouden krijgen. Over de Dataroom Damages Calculation zijn tijdens de regiezitting van 12 februari 2024 afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van die regiezitting.
2.3.
Inmiddels heeft SCE de Dataroom Damages Calculation opgezet. Partijen zijn daarna met elkaar in overleg getreden en hebben op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over de voorwaarden voor toegang daartoe, hetgeen zij hebben vastgelegd in een geheimhoudingsverklaring die SCE als productie 11 heeft overgelegd (hierna: de geheimhoudingsverklaring).
2.4.
Partijen zijn het op dit moment nog niet eens over een aantal onderwerpen omtrent de
confidentiality ringen de Dataroom Damages Calculation. Tegen die achtergrond hebben SCE enerzijds en alle gedaagden gezamenlijk anderzijds verzoeken gedaan aan de rechtbank.
2.5.
De rechtbank zal voornoemde verzoeken van partijen in dit vonnis behandelen. De rechtbank zal in dit vonnis ook de verdere procesvoering ten aanzien van i) de bevoegdheids- en vrijwaringsincidenten ii) het 843a-incident van Vestolit en iii) de mogelijkheid tot het indienen van een 843a-incident door gedaagden nader specificeren, zoals in de rolbeslissing aangekondigd. Aan een inhoudelijke beoordeling van de tot nu toe ingediende incidenten of de hoofdzaak wordt in dit vonnis niet toegekomen.

3.De verzoeken

3.1.
SCE verzoekt de rechtbank – samengevat – bij vonnis een vertrouwelijkheidsregime voor de
confidentiality ringvast te leggen overeenkomstig § 68 van de akte van 5 juni 2024 van SCE. Hetgeen SCE in § 68 van voornoemde akte verzoekt is aan dit vonnis gehecht als Bijlagen I en II.
3.2.
Gedaagden verzetten zich tegen toewijzing van het verzoek van SCE en hebben daartoe – samengevat – toegelicht dat er geen noodzaak en geen juridische grondslag bestaat voor het verzoek van SCE.
3.3.
Gedaagden verzoeken de rechtbank – samengevat – aanwijzingen te geven ten aanzien van (de voorwaarden van) de
confidentiality ringen de Dataroom Damages Calculation en de personen die daartoe dienen te worden toegelaten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

in de verzoeken
4.1.
Voorop staat dat partijen inmiddels op hoofdlijnen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden voor de
confidentiality ringen – in het verlengde daarvan – toegang tot de Dataroom Damages Calculation, maar dat zij het nog niet eens zijn over een aantal onderwerpen daaromtrent. SCE heeft toegelicht dat zij gezien het verloop van die discussie van partijen, geen vertrouwen meer heeft in de informele afspraken die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de regiezitting van 12 februari 2024. Tegen die achtergrond verzoekt SCE de rechtbank – samengevat – in een vonnis een formeel (vertrouwelijkheids)regime voor de
confidentiality ringvast te leggen, waarin is geregeld wie toegang heeft tot de
confidentiality ringen onder welke voorwaarden die toegang wordt verleend.
4.2.
SCE grondt haar verzoek op de artikelen 22a lid 3 en 28 Rv. Naar het oordeel van de rechtbank kan het verzoek van SCE niet worden toegewezen op grond van voornoemde wetsartikelen. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.3.
Op grond van artikel 22a lid 3 Rv kan de rechter, indien kennisneming van stukken door een partij de bescherming van een bedrijfsgeheim als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen (hierna: Wbb) onevenredig zou schaden, bepalen dat deze kennisneming is voorbehouden aan een gemachtigde die advocaat is dan wel daarvoor van de rechter bijzondere toestemming heeft gekregen. Artikel 1 Wbb bepaalt dat een bedrijfsgeheim informatie is die aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden voldoet:
zij is geheim in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor degenen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijke informatie,
zij bezit handelswaarde omdat zij geheim is, en
zij is door degene die daar rechtmatig over beschikt, onderworpen aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze geheim te houden.
4.4.
SCE heeft onvoldoende toegelicht welke van de door haar in de Dataroom Damages Calculation reeds ondergebrachte en nog onder te brengen stukken/bestanden, bedrijfsgeheime informatie betreft in de hiervoor bedoelde zin. Bij deze stand van zaken kan het algemene verzoek van SCE niet worden toegewezen op grond van artikel 22a lid 3 Rv.
4.5.
Verder bepaalt artikel 28 lid 1 Rv dat het aan partijen verboden is aan derden mededelingen te doen omtrent a) het verhandelde op een zitting met gesloten deuren of een zitting waarbij slechts bepaalde personen zijn toegelaten en b) andere gegevens uit een procedure, indien de rechter zulks heeft bepaald. Gedaagden hebben er in dit verband terecht op gewezen dat het verzoek van SCE niet strekt tot het opleggen van een mededelingsverbod in de hiervoor bedoelde zin, omdat partijen en hun medewerkers niet zijn aan te merken als derden. SCE beoogt nu juist dat ook deze medewerkers geen kennis kunnen krijgen van informatie uit de Dataroom Damages Calculation. Dat kan met artikel 28 Rv niet worden bereikt. In dit verband hebben gedaagden er eveneens terecht op gewezen dat SCE deze door haar verlangde toezegging reeds heeft verkregen middels de geheimhoudingsverklaring. Bij deze stand van zaken kan het verzoek van SCE dan ook niet worden toegewezen op grond van artikel 28 Rv.
4.6.
Dit alles betekent dat het verzoek van SCE moet worden afgewezen.
4.7.
Al het voorgaande laat evenwel onverlet dat tijdens de regiezitting van 12 februari 2024 wel is aangenomen dat SCE in de Dataroom Damages Calculation onder andere bedrijfsvertrouwelijke gegevens zou onderbrengen en dat het uitgangspunt nog steeds is dat SCE dit heeft gedaan en nog zal doen. Dit brengt mee dat de
confidentiality ringmet het oog daarop terecht is ingesteld en SCE met recht de geheimhoudingsverklaring heeft laten afleggen door iedereen die tot nu toe is toegelaten tot de
confidentiality ringen toegang heeft tot de Dataroom Damages Calculation. Het gaat dan met name om bedrijfsvertrouwelijke gegevens en niet vertrouwelijke gegevens waarvan het samenstel nodig is om tot een schadeberekening en het verweer daartegen te komen. Naar het oordeel van de rechtbank is met de geheimhoudingsverklaring de vertrouwelijkheid van de in de Dataroom Damages Calculation ondergebrachte en nog onder te brengen gegevens voldoende gewaarborgd.
Moeten meer personen worden toegelaten tot de confidentiality ring?
4.8.
De vraag die partijen met name verdeeld houdt is of, en zo ja onder welke voorwaarden, meer personen kunnen worden toegelaten tot de
confidentiality ringen – in het verlengde daarvan – de Dataroom Damages Calculation dan reeds is gebeurd. De discussie van partijen in dit verband spitst zich toe op de vragen of tot de
confidentiality ringmoeten worden toegelaten i) de buitenlandse advocaten van gedaagden en ii) eigen medewerkers van gedaagden. De rechtbank zal voornoemde vragen hierna behandelen.
Buitenlandse advocaten van gedaagden
4.9.
Gedurende het overleg over de voorwaarden van de
confidentiality ring, hebben gedaagden de namen van hun advocaten en externe experts aan SCE opgegeven, zodat SCE aan hen toegang zou kunnen verlenen tot de Dataroom Damages Calculation. Daarbij hebben Clariant (bij brief van 13 mei 2024) en Vestolit en Westlake (bij e-mails van 11 maart 2024) tevens de namen van hun buitenlandse advocaten opgegeven. Daarna zijn partijen verwikkeld geraakt in een discussie over de vraag of de buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake tot de
confidentiality ringbehoren en – in het verlengde daarvan – toegang dienen te krijgen tot de Dataroom Damages Calculation en zo ja, onder welke voorwaarden. Tot nu toe heeft SCE dat geweigerd.
4.10.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen de buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake – waarvan zij de namen bij brief van 13 mei 2024 respectievelijk bij emails van 11 maart 2024 aan SCE hebben opgegeven – te worden toegelaten tot de
confidentiality ring. Clariant, Vestolit en Westlake hebben namelijk afdoende toegelicht dat i) zij daarbij belang hebben, ii) op hun buitenlandse advocaten reeds uit hoofde van hun beroep geheimhoudingsplichten rusten en iii) hun buitenlandse advocaten hebben verklaard bereid te zijn de geheimhoudingsverklaring te tekenen en de geheimhoudingsverklaring onverkort te zullen naleven. Naar het oordeel van de rechtbank is de vertrouwelijkheid van de
confidentiality ringvoldoende gewaarborgd indien de buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake in de geheimhoudingsverklaring tekenen en de daarin neergelegde voorwaarden in acht nemen. De rechtbank acht het daarbij evenwel toelaatbaar dat SCE – voor het geval geschillen rijzen met betrekking tot (de nakoming van) de geheimhoudingsverklaring – aan de geheimhoudingsverklaring een exclusieve forumkeuze voor deze rechtbank en een rechtskeuze voor Nederlands recht toevoegt ten aanzien van de buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake. De buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake zullen dan ook die – de door SCE geamendeerde – geheimhoudingsverklaring moeten tekenen en in acht moeten nemen als zij toegang tot de Dataroom Damages Calculation wensen te verkrijgen. Clariant, Vestolit en Westlake stellen terecht dat voor verdergaande voorwaarden voor toelating van hun buitenlandse advocaten tot de
confidentiality ringgeen aanleiding bestaat althans SCE heeft daarvoor onvoldoende aangevoerd. Celanese heeft voor toegang van buitenlandse advocaten geen verzoek gedaan.
4.11.
De rechtbank zal in de beslissing overeenkomstig het hiervoor in 4.10 overwogene bepalen.
Medewerkers van gedaagden
4.12.
Verder zijn partijen het oneens over de vraag of, en zo ja onder welke voorwaarden medewerkers van gedaagden dienen te worden toegelaten tot de
confidentiality ringen – in het verlengde daarvan – de Dataroom Damages Calculation. Gedaagden stellen voor dat de volgende drie categorieën van hun eigen medewerkers worden toegelaten tot de
confidentiality ringen hebben daarbij – samengevat – de volgende toelichtingen gegeven.
A.
Medewerkers van gedaagden die de informatie in de Dataroom Damages Calculation kunnen beoordelen en duiden voor de advocaten en externe experts van gedaagden
Volgens gedaagden zijn hun advocaten en externe experts daartoe niet zonder meer in staat en is voor een juiste beoordeling van de in de Dataroom Damages Calculation opgenomen informatie specifieke marktkennis vereist. Gedaagden hebben daarnaast toegelicht dat het mogelijk moet zijn dat de medewerkers van gedaagden in deze categorie, de transacties waarvoor SCE schadevergoeding vordert, kunnen controleren met de eigen administratie van gedaagden.
De bedrijfsjuristen van gedaagden
Gedaagden hebben toegelicht dat hun bedrijfsjuristen de werkzaamheden van hun advocaten en externe experts die toegang hebben tot de Dataroom Damages Calculation overzien en mede de processtrategie van gedaagden bepalen. Volgens gedaagden worden hun bedrijfsjuristen zonder toegang tot de Dataroom Damages Calculation onnodig bemoeilijkt in de wijze waarop zij hun advocaten en externe experts kunnen instrueren.
Geselecteerde vertegenwoordigers van gedaagden
Volgens gedaagden moeten zij stukken en documenten die in de loop van de procedure namens hen worden ingediend goedkeuren, en is hierbij mogelijk – gezien de omvang van de vordering van SCE – goedkeuring van hoge bestuursorganen binnen de ondernemingen van gedaagden vereist. Gedaagden hebben toegelicht dat indien geselecteerde vertegenwoordigers uit hun midden geen toegang krijgen tot de
confidentiality ring, dit een negatief effect zal kunnen hebben op de goede besluitvorming binnen de ondernemingen van gedaagden.
4.13.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben gedaagden voldoende toegelicht dat de door hen onder A. en B. voorgestelde personen moeten worden toegelaten tot de
confidentiality ring. De rechtbank haakt daarbij aan bij de procedure die is vormgegeven als over bedrijfsgeheimen wordt geprocedeerd. Dan geeft artikel 1019ib lid 5 Rv de aanwijzing dat ten minste één natuurlijk persoon van elke partij alsmede de advocaten of andere vertegenwoordigers van partijen in die procedure daarvan kennis moeten kunnen nemen. De rechtbank begrijpt dat voor de onderbouwing van de door SCE gestelde schade en de controle daarvan door gedaagden inzicht moet worden gegeven in bedrijfsgeheime informatie (zoals prijsstellingen). Het uitgangspunt van
equality of armsbrengt dus mee dat een beperkt aantal werknemers onder voorwaarden kennis daarvan neemt.
De rechtbank zal dan ook dienovereenkomstig bepalen, zij het met inachtneming van de volgende uitgangspunten:
Voor de hiervoor in 4.12 onder A geschetste categorie medewerkers geldt dat daarvan per gedaagde partij
maximaal drie medewerkersworden toegelaten tot het afgescheiden deel van de Dataroom Damages Calculation waarin de per gedaagde geïndividualiseerde berekening en de individuele
transaction level fileszijn opgenomen (de per gedaagde beperkte
confidentiality ring)
,namelijk alleen zover het gegevens met betrekking tot het bedrijf van hun werkgever betreft. Voornoemde medewerkers zullen niet de geïndividualiseerde gegevens die hun mede-gedaagden betreffen mogen inzien.
Voor de hiervoor in 4.12 onder B geschetste categorie medewerkers geldt dat daarvan per gedaagde partij
één bedrijfsjuristen
één andere medewerker die niet tot de hiervoor in 4.13 onder A bedoelde drie medewerkers behoortworden toegelaten tot de
confidentiality ring. Zij worden wel toegelaten tot de geïndividualiseerde gegevens die de andere gedaagden betreffen.
Voor de hiervoor in 4.12 onder C geschetste categorie medewerkers geldt dat zij ten behoeve van hun bestuursbeslissingen voldoende informatie zullen verkrijgen uit de door de medewerkers opgestelde geaggregeerde berekeningen en de niet uit details bestaande, maar wel door de medewerkers gecontroleerde, gegevens uit de Dataroom Damages Calculation. De rechtbank wijst in dit verband op de volgende in de geheimhoudingsverklaring opgenomen passage: “
This will not prevent counsel and external experts retained by them, following access to the Dataroom, to provide their advice and litigation strategy to and discuss this with defendants or natural persons affiliated with the defendants, provided, however, that the data in the dataroom may not be discussed in detail, but only on an aggregate level. More specifically, counsel and the external expert, will make sure that Shell’s commercial terms as well as the data relating to individual customers remain confidential.” Deze mogelijkheid van de advocaten en externe experts biedt ook voldoende mogelijkheid voor het hoger kader om de noodzakelijke beslissingen te kunnen nemen, zonder kennis op detailniveau.
4.14.
Tevens zal voor alle voornoemde medewerkers van gedaagden de voorwaarde gelden dat zij geen directe betrokkenheid mogen hebben bij de huidige dagelijkse inkoop van ethyleen of de handel in ethyleenderivaten. Daartoe zullen de voorstellen aan SCE voor de (beperkt) toe te laten medewerkers van de gedaagden, worden voorzien van een omschrijving van hun huidige functie en eerdere functies. SCE zal de toelating niet op andere dan de hiervoor gegeven voorwaarden mogen weigeren. Verder zal voor hen gelden dat zij de geheimhoudingsverklaring moeten tekenen en in acht moeten nemen. Indien partijen in onderling overleg nog andere dan voornoemde personen willen toelaten tot de
confidentiality ring, heeft de rechtbank daartegen geen bezwaar.
Delen van individuele transaction level files binnen de ondernemingen van gedaagden
4.15.
De rechtbank begrijpt uit de toelichtingen van partijen dat zij het op dit moment niet eens zijn over de vraag welke medewerkers van gedaagden toegang dienen te krijgen tot de individuele
transaction level files(dus per gedaagde partij).
4.16.
De medewerkers vermeld in 4.13 onder A en B zullen hiertoe toegang kunnen krijgen: de tot groep A behorende medewerkers alleen met betrekking tot de gegevens van de eigen onderneming, de tot groep B behorende medewerkers met betrekking tot de geïndividualiseerde informatie van alle gedaagden.
Verzoek van SCE om een akte te mogen nemen over kosten extractie transaction level files
4.17.
SCE heeft – samengevat – toegelicht dat partijen overleg hebben gevoerd over de door SCE in de Dataroom Damages Calculation onder te brengen
transaction level files. Dit overleg heeft er volgens SCE toe geleid dat zij nu voornemens is alle
transaction level filesin het geding te brengen. SCE heeft toegelicht dat aan de extractie van de
transaction level filesuit haar systemen hoge kosten zijn verbonden. Volgens SCE dienen die kosten voor rekening van gedaagden te komen. SCE verzoekt de rechtbank om daarvan – in het kader van de toets van artikel 6:96 lid 2 onder c BW – akte te verlenen.
4.18.
Voor zover SCE dat noodzakelijk acht, is zij op grond van 130 lid 1 Rv bevoegd haar eis, bij conclusie of akte ter rolle, te vermeerderen met door haar gemaakte kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b of c BW, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. Op dit moment ziet de rechtbank geen aanleiding dit verzoek van SCE te behandelen en daarop te beslissen. De rechtbank begrijpt dit akteverzoek van SCE dan ook als een waarschuwing aan gedaagden dat zij mogelijk te zijner tijd deze kosten bij gedaagden in rekening zou willen brengen.
De proceskosten
4.19.
De onderhavige verzoeken van partijen zijn met name gedaan in het kader van regievoering en de bewaking van de goede procesorde door de rechtbank. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de proceskosten die verband houden met de onderhavige verzoeken tussen partijen te compenseren, in de zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.
in de incidenten
De verdere procesvoering
in de bevoegdheidsincidenten en de vrijwaringsincidenten
4.20.
Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, hebben partijen zich uitgelaten over de vraag of de bevoegdheids- en de vrijwaringsincidenten dienen te worden behandeld door een enkelvoudige kamer of door een meervoudige kamer. SCE heeft – samengevat – kenbaar gemaakt dat de bevoegdheids- en vrijwaringsincidenten volgens haar kunnen worden behandeld door een enkelvoudige kamer. Gedaagden hebben – samengevat – kenbaar gemaakt dat de bevoegdheids- en de vrijwaringsincidenten volgens hen dienen te worden behandeld door een meervoudige kamer.
4.21.
De rechtbank acht de bevoegdheids- en de vrijwaringsincidenten geschikt voor behandeling en beslissing door een enkelvoudige kamer. De zaak zal worden verwezen naar de rol van 28 augustus 2024 voor opgave verhinderdata voor de maanden oktober, november en december 2024 door partijen, waarna een mondelinge behandeling ten overstaan van een enkelvoudige kamer zal worden bepaald.
in het 843a-incident van Vestolit
4.22.
Partijen hebben zich eveneens uitgelaten over de vraag of het 843a-incident van Vestolit moet worden behandeld door een enkelvoudige kamer of door een meervoudige kamer. SCE meent – samengevat – dat dit incident kan worden behandeld door een enkelvoudige kamer. Gedaagden hebben – samengevat – te kennen gegeven dat dit incident volgens hen door een meervoudige kamer moet worden behandeld.
4.23.
De rechtbank acht het 843a-incident van Vestolit ongeschikt voor behandeling en beslissing door één rechter, omdat de vordering tot afschrift van bepaalde bescheiden van Vestolit mede verband houdt met inhoudelijke geschilpunten. De zaak zal daarom ter verdere behandeling en beslissing worden verwezen naar een meervoudige kamer. De zaak zal eveneens worden verwezen naar de rol van 28 augustus 2024 voor opgave verhinderdata voor de maanden januari, februari en maart 2025 door partijen, waarna een mondelinge behandeling ten overstaan van een meervoudige kamer zal worden bepaald, tenzij de rechtbank oordeelt tot onbevoegdheid.
De mogelijkheid tot het indienen van een 843a-incident door gedaagden
4.24.
Bij proces-verbaal van de regiezitting van 12 februari 2024 is aan gedaagden de mogelijkheid geboden om – voor zover nodig – op de rol van 3 juli 2024 een 843a-incident in te dienen met betrekking tot de Dataroom Damages Calculation. Van die mogelijkheid hebben gedaagden geen gebruik gemaakt. Zij hebben in hun akte van 3 juli 2024 – samengevat – toegelicht dat zij er op grond van inmiddels door SCE gedane toezeggingen van uitgaan dat SCE voornemens is om alle door hen verlangde data en gegevens te verstrekken en daarom ook geen aanleiding zagen om middels voornoemde akte een 843aincident in te dienen, nu dat prematuur zou zijn.
4.25.
SCE heeft toegelicht dat zij mogelijk tot en met 2 oktober 2024 nog stukken zal toevoegen aan de Dataroom Damages Calculation. Gelet daarop zullen gedaagden – voor zover nodig – op de rol van 13 november 2024 alsnog de gelegenheid krijgen om desgewenst een 843a-incident in te dienen met betrekking tot de Dataroom Damages Calculation. Indien voornoemd incident wordt ingediend, zal SCE de gelegenheid krijgen om daarop op de rol van 11 december 2024 bij conclusie van antwoord in incident te reageren. Voor de wijze van indiening van voornoemde processtukken geldt dat de daarover gemaakte regieafspraken – die blijken uit 2.22 tot en met 2.24 van het proces-verbaal van de regiezitting van 12 februari 2024 – in stand worden gehouden.
4.26.
Indien gedaagden voornoemd 843a-incident indienen, zal dat gezamenlijk worden behandeld met het reeds door Vestolit ingediende 843aincident tijdens de hiervoor in 4.23 bedoelde mondelinge behandeling ten overstaan van meervoudige kamer, tenzij de rechtbank oordeelt tot onbevoegdheid
in de hoofdzaak
4.27.
Gelet op al het voorgaande wordt iedere verdere beslissing in de hoofdzaak aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in de verzoeken
5.1.
bepaalt dat de hiervoor in 4.10 bedoelde buitenlandse advocaten van Clariant, Vestolit en Westlake worden toegelaten tot de
confidentiality ring, met inachtneming van de hiervoor in 4.10 geschetste uitgangspunten,
5.2.
bepaalt dat de hiervoor in 4.13 bedoelde medewerkers van gedaagden worden toegelaten tot de (beperkte)
confidentiality ring, met inachtneming van de hiervoor in 4.13, 4.14 en 4.16 geschetste uitgangspunten,
5.3.
compenseert de proceskosten die verband houden met de onderhavige verzoeken tussen partijen, in de zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af,
in de bevoegdheidsincidenten en de vrijwaringsincidenten
5.5.
verwijst de zaak naar de rol van
28 augustus 2024voor opgave verhinderdata voor de maanden oktober, november en december 2024 door partijen, waarna een mondelinge behandeling ten overstaan van een enkelvoudige kamer zal worden bepaald,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in het 843a-incident van Vestolit
5.7.
verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar een meervoudige kamer,
5.8.
verwijst de zaak naar de rol van
28 augustus 2024voor opgave verhinderdata voor de maanden januari, februari en maart 2025 door partijen, waarna een mondelinge behandeling ten overstaan van een meervoudige kamer zal worden bepaald onder voorbehoud van bevoegdheid van deze rechtbank,
5.9.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in het eventueel nog in te dienen 843a-incident van gedaagden
5.10.
verwijst de zaak – voor zover nodig – naar de rol van
13 november 2024voor het indienen van 843a-incident door gedaagden met betrekking tot de Dataroom Damages Calculation en – indien voornoemd incident worden opgeworpen – naar de rol van
11 december 2024voor conclusie van antwoord in incident door SCE, onder instandhouding van de regieafspraken die blijken uit 2.22 tot en met 2.24 van het procesverbaal van de regiezitting van 12 februari 2024,
5.11.
bepaalt dat indien het hiervoor in 5.10 bedoelde 843a-incident wordt ingediend, dat gezamenlijk zal worden behandeld met het reeds door Vestolit ingediende 843aincident tijdens de hiervoor in 5.8 bedoelde mondelinge behandeling ten overstaan van een meervoudige kamer, eveneens onder voorbehoud van bevoegdheid van deze rechtbank,
5.12.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de hoofdzaak
5.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.
Bijlage I - § 68 van de akte van 5 juni 2024 van SCE
Op grond van het voorgaande, vraagt SCE een bevel van de rechtbank om de informatie die zich thans in de Data Room bevindt en daar conform partijafspraken en rechterlijke instructie nog in zal worden geplaatst onder een geformaliseerd vertrouwelijkheidsregime te plaatsen, waarvoor de rechtbank in nr. 2.9 van het p-v [van de regiezitting van 12 februari 2024, toevoeging rechtbank] een aanzet heeft gegeven. Zij vraagt de rechtbank daarbij:
- Dat zij de conform Regieafspraken toegelaten personen beveelt de inhoud van de Data Room vertrouwelijk te behandelen;
- Van hen te verlangen dat – voordat aan hen toegang wordt verleend – schriftelijk aan SCE verklaren dat zij zich wat betreft een geschil voortvloeiend uit de eventuele schending van voornoemde vertrouwelijkheid en de voorwaarden voor toegang tot de Data Room onderwerpen aan de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, waarbij een forumkeuze gemaakt wordt voor de rechtbank Amsterdam en het Nederlandse recht van toepassing wordt verklaard op zo'n geschil en ten aanzien van degenen die reeds toegang hebben tot de Data Room te bepalen dat zij de betreffende schriftelijke verklaring zullen doen binnen veertien dagen na het verzochte bevel van de rechtbank, zonder welk zij geen deel meer zullen uitmaken van de
confidentiality ringen SCE de toegang tot de Data Room aan hen mag ontzeggen, waarbij desalniettemin het bevel tot geheimhouding op hen (onverkort) van toepassing blijft;
- Dat voor het overige de voorwaarden worden opgelegd, overeenkomstig hetgeen is weergegeven in § 5 van de akte van SCE van 13 maart 2024; [Voor een volledige weergave van hetgeen SCE in § 5 van voornoemde akte heeft opgenomen, wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte Bijlage II, toevoeging rechtbank]
- Wat betreft de ingeschakelde externe deskundigen wordt bepaald dat zij aangaande hun opdracht (die strekt tot ondersteuning van de Nederlandse advocaten) enkel instructie mogen ontvangen van personen die zijn toegelaten tot de
confidentiality ringen dat schriftelijk tussen de Nederlandse advocaat van de
betreffende Kartellist en de door hem of haar ingeschakelde deskundige(n) moet zijn vastgelegd dat de deskundige zich enkel zal richten naar de instructies van die advocaat omtrent de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht, de personen met wie in dat kader wel en niet over de zaak mag worden gecommuniceerd en de inroeping van het (van die advocaat afgeleide) verschoningsrecht;
- Wat betreft eventueel toe te laten buitenlandse advocaten, te bepalen dat zij verklaren en garanderen dat de informatie in de Data Room, alsmede het
work productdat daarop is gebaseerd, onder hun verschoningsrecht valt en dat deze zaken in hun thuisjurisdictie niet vatbaar zullen zijn voor
discovery(of vergelijkbare procedures die er op enigerlei wijze toe kunnen leiden dat de gegevens uit de Data Room waarop de
confidentiality ringvan toepassing is bekend wordt gemaakt aan personen die daartoe niet behoren);
- Voor de toelating van nieuwe personen tot de
confidentiality ringwordt bepaald dat de Kartellisten daartoe een verzoek kunnen doen aan SCE, vergezeld van voornoemde verklaringen, alsmede de verklaring dat deze voorgestelde persoon zich gebonden zal achten aan het te dezen te wijzen gerechtelijk bevel;
- Dat SCE binnen twee werkdagen na ontvangst van dit verzoek de Kartellisten bericht of de voorgestelde persoon wordt geaccepteerd en toegang krijgt tot de Data Room en dat, indien SCE toegang weigert, de Kartellisten zich tot de rechtbank kunnen wenden;
- Dat een persoon die voornoemde verklaringen heeft afgelegd en is toegelaten tot de
confidentiality ring,daarmee zal zijn gebonden aan het te dezen te wijzen bevel;
- De rechtbank voor het overige zodanige maatregelen bepaalt die in goede justitie noodzakelijk zijn voor het beschermen van de vertrouwelijkheid van de gegevens in de Data Room.
Bijlage II - § 5 van de akte van 13 maart 2024 van SCE
Pursuant to those arrangements [de afspraken in het p-v van 12 februari 2024), SCE will submit business-sensitive information of which the court decided that it will be placed into a confidentiality ring. To that end, SCE will place documents in a Dataroom. Until the court decides otherwise, the data that is placed and is to be placed therein shall remain confidential and may only be viewed by, provided to or discussed with the people named as such by the court under No. 2.9 of the record (i.e. counsel and the external experts retained by them), to the exclusion of all others or any third parties or persons. This also means that the data may not be viewed by, provided to or discussed with defendants or natural persons affiliated with the defendants. This will not prevent does not affect the fact that following access to the Dataroom, counsel and the external experts retained by them will be able , following access to the Dataroom, to provide their advice and litigation strategy to and discuss this with defendants or natural persons affiliated with the defendants, without discussing the data in detailprovided, however, that the data in the dataroom may no be discussed in detail, but only on an aggregate level. More specifically, counsel and the external expert will make sure that Shell's commercial terms as well as data relating to individual customers remain confidential Access to the Dataroom will be granted pursuant to the above, and under the following conditions:
- Access is granted by individual user account. The name of that user will be disclosed to SCE in advance. If SCE has objections against a proposed user, which objections will not be raised in relation to counsel and external experts retained by them that should get access to the data pursuant to no.2.9 ofr the court report, it will raise them with the party that proposed such user via this party's outside counsel within two working days. Absent objections, SCE will provide user account details and login credentials to the user via the professional email address of the user that was given to SCE (such user a "Permitted User");
- A Permitted User will not share login credentials or allow others to access the Dataroom in any way using their login credentials; equally, a Permitted User will not directly or indirectly discuss the contents of the Dataroom with or provide information about the contents of the Dataroom to anyone, except another Permitted User;
- Permitted Users will not (attempt to) circumvent in any way the (technical) security measures provided in the Dataroom;
- In case a counsel to defendants or defendants become(s) aware of a breach of confidentiality in any way, shape or form, it has a duty to immediately and fully inform SCE and the court about this breach.
- Defendants' attorneys counsels confirm that they and their clients are in agreement with and accept the above, subject to a court order to the contrary. They further warrant that they have taken adequate measures to ensure compliance with the foregoing obligations vis-à-vis the experts they have engaged or will engage, prior to requesting access as a Permitted User for individuals affiliated with such experts.