ECLI:NL:RBAMS:2024:5244

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
11147273
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van ontruimingsvordering wegens niet aanspreken van garant door verhuurder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen RAPPANGE ADMINISTRATIE B.V. en een gedaagde die niet is verschenen. Rappange vorderde betaling van achterstallige huur en ontruiming van de woning van de gedaagde. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 12 juli 2024. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet was verschenen en dat er verstek verleend moest worden.

De kern van het geschil was dat de ouders van de gedaagde zich garant hadden gesteld voor de nakoming van de huurovereenkomst, maar dat Rappange hen niet had aangesproken voor de huurachterstand. De kantonrechter benadrukte dat goed verhuurderschap inhoudt dat de verhuurder eerst de garant moet aanspreken voordat juridische stappen tegen de huurder worden ondernomen. Aangezien Rappange dit had nagelaten, was het aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure de vorderingen tot betaling van de huur en ontruiming zouden worden afgewezen.

Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van Rappange in dit kort geding afgewezen en de proceskosten voor rekening van Rappange gesteld, omdat zij ongelijk kreeg. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11147273 \ KK EXPL 24-408
Vonnis in kort geding van 26 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAPPANGE ADMINISTRATIE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Rappange,
gemachtigde: [gemachtigde] (VRH Incasso & Juridische Dienstverlening),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 12 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.Het geschil

Rappange vordert - samengevat en na vermindering van eis - betaling van de achterstallige huur en ontruiming van de door [gedaagde] van haar gehuurde woning aan de [adres] .

3.De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat, nu [gedaagde] niet is verschenen, aan hem verstek zal worden verleend.
3.2.
Als een gedaagde partij niet in de procedure is verschenen en geen verweer heeft gevoerd, zoals hier het geval is, is het uitganspunt dat de vorderingen van een eisende partij in beginsel worden toegewezen. Voorwaarde is dat de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Verder dient in dit kort geding te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Rappange in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
3.3.
In de tussen Rappange en [gedaagde] gesloten huurovereenkomst staat dat de ouders van [gedaagde] zich in privé garant stellen voor de richtige nakoming van alle rechten en plichten voortvloeiend uit de huurovereenkomst. De huurovereenkomst is ook door de ouders van [gedaagde] (mede-)ondertekend.
3.4.
Ter zitting is de garantstelling door de ouders van [gedaagde] besproken met de gemachtigde van Rappange. Vast is komen te staan dat de ouders van [gedaagde] niet zijn aangesproken door Rappange tot betaling van de huurachterstand.
3.5.
Doordat de ouders van [gedaagde] zich garant hebben gesteld, heeft Rappange een extra zekerheid dat de huur wordt betaald, in het geval [gedaagde] de huur niet betaalt. Goed verhuurderschap brengt met zich dat de verhuurder van deze extra zekerheid gebruik maakt en eerst de garant aanspreekt tot betaling van de huurachterstand alvorens een juridische procedure te starten tegen de huurder met voor hem zeer verstrekkende gevolgen. Als Rappange de ouders van [gedaagde] had aangesproken was de huurachterstand wellicht volledig ingelopen of in het geheel niet ontstaan. Omdat Rappange dit heeft nagelaten is aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure de vorderingen tot betaling van de achterstallige huur, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zouden worden afgewezen.
3.6.
Dit betekent dat in dit kort geding de vorderingen van Rappange moeten worden afgewezen.
3.7.
Omdat op grond van bovenstaande aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen niet wordt toegekomen, zal de huurovereenkomst niet worden getoetst op eventuele oneerlijke bedingen.
3.8.
De proceskosten komen voor rekening van Rappange, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden aan de kant van de [gedaagde] begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
4.2.
weigert de gevraagde voorziening,
4.3.
veroordeelt Rappange tot betaling van de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2024.
Fno: 57170