ECLI:NL:RBAMS:2024:5237

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
13/204970-24 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in België

Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door een onderzoeksrechter in België. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, nadat was vastgesteld dat de detentiegarantie die door België was afgegeven voldeed aan de vereisten van artikel 11 van de Overleveringswet (OLW). De opgeëiste persoon, geboren in 1994 in Suriname en momenteel gedetineerd in Nederland, werd beschuldigd van een strafbaar feit volgens Belgisch recht. Tijdens de zitting op 8 augustus 2024 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De raadsvrouw voerde aan dat de detentieomstandigheden in België onmenselijk waren en dat de overlevering geweigerd moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat de door België gegeven individuele detentiegarantie voldoende was om het risico op onmenselijke behandeling uit te sluiten. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere uitspraken en de garantie die door de Belgische autoriteiten was verstrekt, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon in een humane omgeving zou worden gedetineerd. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering en dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/204970-24 (EAB II)
Datum uitspraak: 22 augustus 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 25 juni 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 24 juni 2024 door een onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout (België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] (Suriname),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu gedetineerd in het [penitentiaire inrichting] te [plaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 8 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Y.A. Samseij, advocaat in Amsterdam. Zij nam waar voor haar kantoorgenoot, mr. A. Zeeman.
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een afzonderlijk bevel tot aanhouding bij verstek van 24 juni 2024, afgeleverd door onderzoeksrechter W. Hermans, referentie OR W. Hermans 2024/045.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer - kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden België

Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering geweigerd dient te worden op grond van artikel 11 OLW
(de rechtbank begrijpt: dat aan de overlevering geen gevolg dient te worden gegeven op grond van artikel 11 OLW). De door België gegeven detentiegarantie volstaat niet langer, gelet op verschillende recente incidenten in het Belgische gevangeniswezen en daarover uit verschillende hoeken geuite zorgen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 11 OLW niet aan overlevering in de weg staat. De door België gegeven individuele detentiegarantie neemt het algemene gevaar voor de opgeëiste persoon weg.
Oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België, en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldoet. [3]
Bij brief van 15 juli 2024 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken is de volgende garantie gegeven:
“Ter beantwoording van het verzoek om een individuele detentiegarantie uitgaande van Arrondissementsparket Amsterdam (dd. 12 Juli 2024) betreffende de detentieomstandigheden waaraan[opgeëiste persoon](° [geboortedag] 1994) zal worden onderworpen na overlevering ingevolge het Europees aanhoudingsbevel
(dd. 06 Juni 2024, ref. OR W.Hermans 2024/045) en het Europees aanhoudingsbevel (dd. 24 Juni 2024, ref. OR W.Hermans 2024/045) met oog op strafvervolging uitgaande de Belgische gerechtelijke autoriteiten, verstrek ik u de volgende informatie.

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon]zal worden opgesloten in de gevangenis van Antwerpen indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.
o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm.
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”|

Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [4]
De rechtbank is, gelet op deze individuele garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze individuele garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon, nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (waaronder de CPT-standaarden).
Hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd maakt het bovenstaande niet anders, nu zij geen voor de rechtbank nieuwe informatie heeft aangeleverd. De rechtbank is reeds ambtshalve bekend met de incidenten over onder andere de stakingen in Belgische gevangenissen waarnaar zij verwijst. Naar het oordeel van de rechtbank bevestigen de incidenten het aangenomen algemene gevaar, maar is niet gebleken dat de door België gegeven garantie niet uitvoerbaar is.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 285 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout (België) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door:
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 22 augustus 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.