Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Centrale Rechtbank voor de Stadsdistricten van Pest op 31 mei 2024, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Hongarije is geboren en momenteel gedetineerd is in Nederland. Tijdens de zitting op 7 augustus 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N. Alberts, en een tolk in de Hongaarse taal. De officier van justitie, mr. S.J. Wirken, was ook aanwezig.
De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Hongaars recht, die zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW). De feiten zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in Hongarije een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft geen verweren gevoerd tegen de inhoud van het EAB. De opgeëiste persoon heeft wel medische omstandigheden aangevoerd, namelijk een tumor in zijn strottenhoofd, en verzocht om behandeling in Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat medische omstandigheden geen grond vormen voor weigering van de overlevering. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.