ECLI:NL:RBAMS:2024:5153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
11014563
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in geschil tussen advocatenkantoor en V.O.F. over declaratiegeschillen en arbitrageovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 22 augustus 2024, betreft het een bevoegdheidsincident tussen een advocatenkantoor, aangeduid als [eiseres], en een V.O.F., aangeduid als [gedaagde]. [Eiseres] heeft juridische bijstand verleend aan [gedaagde] en heeft twee facturen ter waarde van € 5.444,61 gestuurd. Na een klacht van [gedaagde] over de behandeling van de zaak en de hoogte van de declaraties, heeft [eiseres] de klachtenprocedure afgerond en [gedaagde] verzocht het openstaande bedrag te voldoen. [Gedaagde] heeft echter een bevoegdheidsincident opgeworpen, waarbij zij stelt dat de bevoegdheid van de burgerlijke rechter is uitgesloten en dat arbitrage van toepassing is, zoals vastgelegd in de opdrachtbevestiging en de algemene voorwaarden van [eiseres].

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding en de conclusie van antwoord in incident. De rechter heeft vastgesteld dat er een arbitrageovereenkomst bestaat tussen partijen, maar dat [gedaagde] mogelijk niet op de hoogte was van de kantoorklachtenregeling van [eiseres]. De kantonrechter oordeelt dat de indiening van de klacht door [gedaagde] niet voldoende is om aan te nemen dat zij het forumkeuzebeding heeft aanvaard. Hierdoor is er geen rechtsgeldige afwijking van de arbitrageovereenkomst tot stand gekomen.

De kantonrechter verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak, begroot op € 271,00. De beslissing is genomen met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waaronder artikel 1022 Rv, dat de rechter verplicht om zich onbevoegd te verklaren indien een arbitrageovereenkomst van toepassing is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 11014563 / CV EXPL 24-3175
Uitspraak: 22 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de maatschap
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde mr. K. Watanabe,
t e g e n
[gedaagde] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
gemachtigde mr. R.A. Brion.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde] .
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 maart 2024 met producties 1 tot en met 12;
  • het proces-verbaal van mondeling antwoord van 25 april 2024 waarbij een bevoegdheidsincident is opgeworpen; en
  • de conclusie van antwoord in incident van 27 juni 2024.
Vervolgens is een datum voor vonnis in incident bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.De feiten voor zover van belang in het incident

1.1.
[eiseres] is een advocatenkantoor en heeft juridische bijstand verleend aan [gedaagde] . In dit kader is op 6 januari 2022 door [gedaagde] een opdrachtbevestiging van [eiseres] ondertekend geretourneerd. Op de opdracht zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing.
1.2.
[eiseres] heeft in mei 2023 twee facturen (in totaal: € 5.444,61) voor verrichte werkzaamheden aan [gedaagde] gestuurd.
[gedaagde] heeft op 22 juni 2023 een klacht over de inhoudelijke behandeling van de zaak en excessief declareren ingediend bij [eiseres] . Die klacht is conform de kantoorklachtenregeling van [eiseres] behandeld.
1.3.
Op 4 januari 2024 is [gedaagde] medegedeeld dat de klachtenprocedure is afgerond. De ingediende bezwaren zijn afgewezen door de klachtenfunctionaris. [gedaagde] is in deze brief verzocht het openstaande bedrag van € 5.444,61 te voldoen.
1.4.
Dat bedrag is tot op heden onbetaald gebleven.
1.5.
De in 1.1. genoemde opdrachtbevestiging bevat – voor zover relevant – onder meer de volgende alinea’s:

[eiseres] is aangesloten bij de Geschillencommissie Advocatuur. Klachten over de uitvoering van deze opdracht, waaronder klachten van financiële aard, zullen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Advocatuur. Tussen partijen bestaat wilsovereenstemming over de beslechting van declaratiegeschillen door middel van een arbitrageprocedure bij voornoemde Geschillencommissie, ongeacht de vraag op wiens initiatief die procedure wordt gestart.
Ondertekening en retourzending van deze brief door Cliënt, of schriftelijke bevestiging van deze brief door Cliënt via welk medium dan ook, roept een geldige arbitrageovereenkomst in het leven. Daarnaast wordt verwezen naar de arbitrageclausule van Artikel 5.5 van de aan deze brief gehechte algemene voorwaarden (AV) van ons kantoor. De arbitrageovereenkomst sluit de competentie van de volgens de wet bevoegde rechter uit […]
1.6.
Artikel 5.5 van de algemene voorwaarden van [eiseres] luidt als volgt:

Geschillen betreffende de totstandkoming of uitvoering van de door Cliënt aan [eiseres] (de rechtbank begrijpt: [eiseres] ) gegeven opdracht, de hoogte van de declaratie(s) en de niet-betaling of incasso ervan, worden met uitsluiting van de volgens de wet bevoegde rechter beslecht overeenkomstig de arbitrageprocedure van de Geschillencommissie Advocatuur. Het bepaalde in Artikel 1020 lid 4 onder b, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing op geschillen betreffende de hoogte van de declaratie(s).
1.7.
De kantoorklachtenregeling van [eiseres] bevat onder meer de volgende tekst:

3. Toepassingsbereik
De kantoorklachtenregeling is van toepassing op iedere overeenkomst van opdracht tussen [eiseres] en de cliënt, uitgevoerd door een advocaat.
Iedere advocaat van [eiseres] draagt zorg voor de klachtafhandeling conform deze kantoorklachtenregeling.
Deze kantoorklachtenregeling maakt onderdeel uit van de algemene voorwaarden van [eiseres] en is openbaar gemaakt op www.vandiepen.com/kantoorklachtenregeling.
[eiseres] wijst de cliënt voor het aangaan va de overeenkomst van opdracht door middel van een opdrachtbevestiging erop dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de dienstverlening.’
En:

5. Behandeling klacht
[…]
Klachten als bedoeld in deze kantoorklachtenregeling die na behandeling niet zijn opgelost zoals omschreven in artikel 5 worden ter verdere beoordeling door ons kantoor voorgelegd aan de Rechtbank te Amsterdam.

2.De vorderingen in de hoofdzaak

2.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van € 5.444,61, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 23 mei 2023 tot de dag der algehele voldoening en tot betaling van € 544,46 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.2.
[gedaagde] heeft in de hoofdzaak nog niet van antwoord gediend.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[gedaagde] heeft – bij mondeling antwoord op 25 april 2024 – een bevoegdheidsincident opgeworpen. Zij wijst erop dat in de opdrachtbevestiging van [eiseres] de bevoegdheid van de burgerlijke rechter is uitgesloten en dat arbitrage van toepassing is. Zij verzoekt [eiseres] daarnaast te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten.
3.2.
[eiseres] beroept zich op een forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam, opgenomen in haar kantoorklachtenregeling. Volgens [eiseres] is deze rechtbank bevoegd, omdat [gedaagde] een klacht heeft ingediend via de kantoorklachtenregeling van [eiseres] . Door een klacht via de kantoorklachtenregeling in te dienen, heeft [gedaagde] ingestemd met de voorwaarden van de kantoorklachtenregeling. In artikel 5 van de kantoorklachtenregeling staat een forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam voor klachten die na behandeling niet zijn opgelost. Daardoor is afgeweken van de standaardsituatie rondom declaratiegeschillen en geldt het arbitragebeding niet. [gedaagde] heeft de klacht ingediend, nadat een geschil was ontstaan over de declaratie.
De forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam is dus overeengekomen na het ontstaan van het geschil als bedoeld in artikel 108 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.3.
Verder heeft [eiseres] zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [gedaagde] tot veroordeling van [eiseres] in de werkelijke proceskosten moet worden afgewezen.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Artikel 1022 Rv bepaalt dat de rechter, bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten, zich onbevoegd verklaart, indien een partij zich voor alle weren op het bestaan van deze overeenkomst beroept, tenzij de overeenkomst ongeldig is. [gedaagde] heeft het bevoegdheidsincident tijdig (voor alle weren) opgeworpen. Partijen zijn bij het aangaan van de overeenkomst van opdracht tevens een arbitrageovereenkomst met elkaar aangegaan, die bij geschillen over de uitvoering van de opdracht, waaronder klachten van financiële aard, de Geschillencommissie Advocatuur bevoegd verklaart. Tussen partijen is de geldigheid van de arbitrageovereenkomst als zodanig niet in het geding.
4.2.
Op basis van het voorgaande geldt tussen partijen in beginsel het arbitragebeding, tenzij zij nadien met elkaar iets anders zijn overeengekomen. [eiseres] beroept zich op het forumkeuzebeding, zoals dat is opgenomen in haar kantoorklachtenregeling. De vraag die in dit bevoegdheidsincident centraal staat is of met de indiening van de klacht, zoals [eiseres] stelt, in afwijking van het eerder overeengekomen arbitragebeding alsnog een forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam is overeengekomen.
4.3.
Artikel 108 Rv bepaalt dat als partijen bij overeenkomst een rechter aangewezen hebben voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, die rechter bij uitsluiting bevoegd is van de zaak kennis te nemen, voor zover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit. Lid 3 van het genoemde artikel bepaalt dat een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat een dergelijk beding bevat of dat verwijst naar algemene voorwaarden die een dergelijk beding bevatten, mits dat geschrift door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard. Lid 4 bepaalt – voor zover relevant – vervolgens nog dat een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter als afzonderlijke overeenkomst dient te worden beschouwd en beoordeeld.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter dient te beoordelen of een forumkeuze-overeenkomst tot stand is gekomen. Daarvoor is van belang of [gedaagde] het forumkeuzebeding, zoals dat is opgenomen in de kantoorklachtenregeling, (uitdrukkelijk of stilzwijgend) heeft aanvaard. De kantonrechter is van oordeel dat het enkele feit dat [gedaagde] een klacht via de kantoorklachtenregeling heeft ingediend onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat zij het forumkeuzebeding heeft aanvaard.
4.5.
Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] op de hoogte was van de inhoud van de kantoorklachtenregeling. Uit de stukken volgt niet dat [eiseres] de kantoorklachtenregeling aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld. Noch in de opdrachtbevestiging noch in de algemene voorwaarden is verwezen naar de kantoorklachtenregeling.
4.6.
Bovendien, zelfs al wordt aangenomen dat [gedaagde] wel van de kantoorklachtenregeling op de hoogte was, dan blijkt niet dat [gedaagde] heeft ingestemd met een daarin opgenomen forumkeuzebeding. Uit artikel 5 van de kantoorklachtenregeling blijkt niet duidelijk genoeg dat [gedaagde] met de indiening van een klacht, in afwijking van het eerder in de overeenkomst van opdracht en de algemene voorwaarden overeengekomen arbitragebeding, alsnog een forumkeuzebeding aanvaardt.
Conclusie
4.7.
Op basis van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat tussen partijen geen forumkeuze-overeenkomst tot stand is gekomen, nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde] het forumkeuzebeding, zoals dat is opgenomen in de kantoorklachtenregeling, (uitdrukkelijk of stilzwijgend) heeft aanvaard. Dat leidt tot de conclusie dat partijen dus niet rechtsgeldig hebben afgeweken van de arbitrageovereenkomst, zoals zij die zijn overgekomen bij de overeenkomst van opdracht. Nu partijen ten aanzien van het geschil in de hoofdzaak arbitrage zijn overeengekomen, zal de kantonrechter zich op grond van artikel 1022 Rv onbevoegd verklaren om daarvan kennis te nemen. De overige stellingen en verweren behoeven daarom geen bespreking meer.
Over de proceskosten
4.8.
[gedaagde] heeft gevorderd dat [eiseres] wordt veroordeeld in de ‘daadwerkelijke proceskosten’, op de datum van het mondelinge antwoord – 25 april 2024 – begroot op EUR 1.218,75. [eiseres] heeft hiertegen verweer gevoerd.
4.9.
Met [eiseres] is de kantonrechter het eens dat in deze zaak geen plaats is voor een volledige proceskostenveroordeling.
Om daarvoor in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de maatstaf voor misbruik van procesbevoegdheid. Daar is sprake van als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. [1] Daarvan is in deze zaak geen sprake. Dat betekent dat de proceskosten op de gebruikelijke wijze zullen worden begroot, via het geldende liquidatietarief.
4.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op EUR 271,00, bestaande uit EUR 204,00 (1 punt x tarief EUR 204,00) aan salarisgemachtigde en EUR 68,00 aan nakosten (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing).
BESLISSING
De kantonrechter:
in het incident en in de hoofdzaak
I. verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
II. veroordeelt [eiseres] in de kosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 271,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak;
III. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. I. Struijkenkamp, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 augustus 2024.
De kantonrechter.

Voetnoten

1.Zie onder meer: Hoge Raad 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2366 en Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828.