Beoordeling door de rechtbank
6. In de onderhavige zaken is aan eiseressen een vergunning verleend voor het organiseren van goededoelenloterijen. Het geschilpunt betreft de vraag of de beperking van het aantal trekkingen in die vergunningen onevenredig is en afbreuk doet aan de horizontale consistentie.
7. Voor het Nederlandse kansspel geldt een duaal stelsel waarbij voor lotto’s een éénvergunningstelsel geldt en voor goededoelenloterijen een open stelsel waarbij meer vergunningen beschikbaar zijn. De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (de Afdeling) is van oordeel dat dit duale stelsel horizontaal consistent en daarmee gerechtvaardigd is. Daarbij heeft de Afdeling overwogen dat tussen de lidstaten aanzienlijke morele, religieuze en culturele verschillen bestaan. Bij gebrek aan harmonisatie op Europeesrechtelijk niveau, zijn de lidstaten in beginsel vrij om hun beleidsdoelstellingen op het gebied van kansspelen te bepalen en om in voorkomend geval het gewenste beschermingsniveau nauwkeurig te omlijnen. De keuze om, gelet op de ontstaansgeschiedenis van lotto’s en de goededoelenloterijen, de aard en functie van die twee kansspelen en de culturele inbedding ervan, een onderscheid te maken al naar gelang de aard en functie van lotto’s en van goededoelenloterijen, valt naar het oordeel van de Afdeling onder de beoordelingsmarge van de lidstaten. Een beperkende maatregel is pas als onevenredig te beschouwen als uit een vergelijking met de regeling van andere vergelijkbare kansspelen volgt dat de beperking niet noodzakelijk is.
8. Uit het voorgaande blijkt dat het de Ksa is toegestaan om een restrictief beleid te voeren en daarbij voorwaarden aan de vergunning te verbinden. De Ksa heeft daarbij beleidsruimte.
9. De rechtbank is van oordeel dat de Ksa voldoende heeft gemotiveerd dat er met een maximum van 69 trekking per jaar wordt voldaan aan de doelstellingen van het Nederlandse restrictieve Nederlandse kansspelbeleid. Die doelstellingen zijn consumentenbescherming, verslavingspreventie en het tegengaan van criminaliteit en illegaliteit. Deze doelstellingen worden nagestreefd door kanalisatie. Dit houdt in dat de bestaande vraag naar kansspelen wordt geleid naar een door de overheid gereguleerd en gecontroleerd aanbod. Het aantal van 69 trekkingen per jaar is berekend op basis van één trekking per week, één trekking per maand, één trekking per kwartaal en één trekking per jaar. Anders dan eiseressen is de rechtbank van oordeel dat uit het rapport van Kwink groepniet blijkt dat deze doelstellingen net zo goed kunnen worden bereikt als het maximum aantal trekkingen wordt losgelaten of verhoogd. Weliswaar zou uit dat rapport kunnen worden opgemaakt dat voor individuele loterijen een relatief laag risico bestaat op verslaving, maar uit het rapport blijkt ook dat dit kan veranderen als er marktbreed meer trekkingen zijn.
10. Eiseressen voeren, onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 29 februari 2024, aan dat het Nederlandse kansspelbeleid niet langer horizontaal consistent is na de invoering van de Wet kansspelen op afstand (Wet Koa).
11. Verweerder heeft aangevoerd zich niet te kunnen vinden in de uitspraak en daartegen hoger beroep te hebben ingesteld. De uitspraak is op verzoek van verweerder op 12 april 2024 door de Afdeling geschorst. De uitspraak is bovendien op de onderhavige casus niet van toepassing.
12. De rechtbank overweegt dat in de casus waarover de rechtbank Oost-Brabant heeft geoordeeld, sprake was van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een instantloterij, het organiseren van sportweddenschappen en de lotto. Deze aanvragen waren afgewezen vanwege het feit dat ten aanzien van deze kansspelen een éénvergunningsstelsel geldt en dat deze vergunning al was verleend. De rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het kansspelbeleid in zoverre – dat wil zeggen het hanteren van een éénvergunningstelsel voor landgebonden kansspelen als in die zaak aan de orde – niet consistent is in het licht van de juridische ontwikkelingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet Koa. Daarbij gaat het de rechtbank Oost-Brabant er met name om dat de landgebonden kansspelen een kleiner verslavingsrisico en een kleinere kans op criminele activiteiten kennen dan online kansspelen, waarvoor nu een open vergunningstelsel geldt. Niet valt in te zien waarom op grond van deze uitspraak zou moeten worden geoordeeld dat de Ksa de voorwaarde ten aanzien van het maximum aantal trekkingen, waarin het in deze zaken gaat, niet zou mogen handhaven. Aan eiseressen is juist wel een vergunning verleend (voor het organiseren van goededoelenloterijen) op grond van een open vergunningstelsel. Het oordeel van de rechtbank Oost-Brabant heeft bovendien geen betrekking op een vergunningsvoorwaarde zoals hier aan de orde. Het duale stelsel ziet op de verlening van vergunningen en niet op de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden. Gesteld noch gebleken is dat de voorwaarden die aan de vergunningen worden verbonden maken dat sprake is van inconsistentie.
Non-discriminatiebeginsel
13. Eiseressen voeren aan dat het aantal van 69 trekkingen per jaar te laag is. Zij voeren aan dat de vaststelling van 69 trekkingen per jaar het ongelijke speelveld op de nationale markt voor loterijen vergroot en dat dit in strijd is met het Europeesrechtelijke non-dicriminatiebeginsel.
14. De rechtbank volgt dit standpunt niet, omdat het aantal van 69 trekking per jaar van toepassing is op alle goededoelenloterijen in Nederland en ook op de Staatsloterij. Van discriminatie op de Nederlandse markt is dus geen sprake. Verder is niet gebleken dat eiseressen een klantenkring in het buitenland hebben, nu hun loterijen zich uitsluiten richten op inwoners van Nederland met een Nederlands telefoonnummer dan wel een Nederlands adres. Alleen al om deze reden slaagt een beroep op artikel 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) niet.
Vrij verkeer van diensten
15. Het beroep van eiseressen op het in artikel 56 van het in het VWEU neergelegde vrije verkeer van diensten slaagt evenmin. De bepalingen uit de Wok maken geen onderscheid naar nationaliteit.De artikelen stellen geen eisen omtrent de nationaliteit of de vestigingsplaats van de vergunninghouder. Het wettelijke stelsel houdt derhalve als zodanig geen discriminatie naar nationaliteit in. Niet is gebleken dat de Wet Koa daarin verandering heeft gebracht. Eiseressen hebben dat niet onderbouwd.
Strijd met het evenredigheidsbeginsel
16. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat de beperking van het aantal trekkingen per jaar in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Eiseressen voeren aan dat sinds de opkomst van de onlinekansspelen en sinds éénvergunningsloterijen – zoals de Staatsloterij en Lotto – zich ook profileren als goededoelenloterijen, het speelveld compleet is veranderd. Verder is het ledenbestand van eiseressen aan het vergrijzen, waardoor de toekomstbestendigheid onder druk staat. Eiseressen moeten relevant blijven in een veranderende markt om hun doelstelling, namelijk het ondersteunen van goede doelen, te kunnen behalen. Eiseressen zijn daarin beperkt door het aantal trekkingen binnen de vergunning. Eiseressen vinden dat het noodzakelijk is om meer trekkingen te organiseren om in te springen op de veranderende markt en om aan hun doelstelling te kunnen voldoen.
17. De Ksa wil niet meer trekkingen toestaan dan het aantal trekkingen dat ook aan de Staatsloterij is toegekend. Eiseressen hebben volgens de Ksa onvoldoende gemotiveerd wat de verstrekkende nadelige gevolgen zijn van het beperken van het aantal trekkingen.
18. De rechtbank is van oordeel dat eiseressen niet hebben onderbouwd dat het verhogen van het aantal trekkingen maakt dat zij niet meer kunnen concurreren met online kansspelen. Niet is onderbouwd dat jongeren zich wel tot deze vorm van goededoelenloterijen voelen aangetrokken als het aantal trekkingen wordt verhoogd. Niet is gebleken dat deze doelstelling niet op een andere wijze kan worden behaald, bijvoorbeeld door het aanbieden van losse loten, of het in de markt brengen van de loterijen met een ander format. Bovendien is niet gebleken dat het aantal van 69 trekkingen voor eiseressen niet volstaat, met name omdat zij tot op heden geen gebruik hebben gemaakt van dit aantal. Ondanks dat de vergunningen niet volledig zijn benut stijgt de omzet van eiseressen nog elk jaar. Daarmee acht de rechtbank niet aannemelijk dat eiseressen onvoldoende in staat zijn om de goede doelen te bedienen. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat met het toestaan van meer trekkingen per jaar aan eiseressen ook andere goededoelenloterijen daarom kunnen vragen. Als het aantal trekkingen toeneemt valt niet uit te sluiten dat het verslavingsrisico toeneemt. Het beroep slaagt niet.